Zoals in welk ander dorp of stad, blijft ook in het vestingstadje Den Briel niets hetzelfde. Toen ook de gemeenten Vierpolders en Zwartewaal aan de gemeente Brielle werden toegevoegd, groeide het inwoners aantal uit tot 16.653.

Er zijn veranderingen die het stadje goed deden, maar ook die beter voorkomen hadden kunnen worden, maar daar wordt uiteraard verschillend over gedacht.

Vooral het verdwijnen van bijna alle belangrijke voorzieningen uit de binnenstad, is het ‘leven’ binnen de wallen er niet beter op geworden.

Het zwembad in de Molenvest en de bioscoop zijn er niet meer.

Ook de sportvelden in Meeuwenoord zijn van verdwenen naar halverwege Brielle en Zwartewaal, waardoor er geen sprake meer is van een bezoek

aan het stadje door sportmensen en bezoekers.

De nog aanwezige middenstand en de bewoners krijgen het daardoor steeds moeilijker en moeten voor alle belangrijke zaken en het levensonderhoud, buiten de binnenstad en zelfs andere plaatsen terecht.

Voor het politiezaken moet je zelfs naar Hellevoetsluis of Spijkenisse.

In 2016 verdween ook de grootgrutter Albert Heijn uit de binnenstad.

Daarmee is er geen enkele levensmiddelenwinkel meer in de vesting. 

Door deze niet te stuiten leegloop dreigt ’t Brieltje echt een slaapstad

te worden. Of dat tij te keren is zal de tijd ons leren.


Volgens de laatste berichten heeft het stadscentrum nog maar 100

van de minstens 300 bedrijven over.

De meest belangrijkste wetenswaardigheden die betrekking hebben op het stadsbeeld en het Brielse leven, heb ik geprobeerd te beschrijven,

zodat ze niet verloren zullen gaan.

Met de oude beelden kunnen we ons even terug wanen in het verleden en misschien wel een weemoedig gevoel ervaren,

wetend dat al het heden verleden wordt.



Den Briel was in die tijd een rustig stadje. Het geloof verdeelde de bevolking in verschillende blokken. De orthodoxe en de vrijzinnige christenen en katholieken. Winkeliers of mensen die zaken deden, kochten alleen bij ‘gelijkgezinden’ of mensen die ook bij hen hun inkopen deden.

De na-oorlogse ‘Wederopbouw periode’ was niet alleen zichtbaar,

maar ook duidelijk voelbaar.


Het was er altijd stil, op de vrolijke klanken van het carillon van de Catharijnetoren na. Zijn vrolijke melodietjes klonken overdag en ook ’s nachts over het stadje. Op gezette tijden loeide de sirene van de kalkfabriek,

om aan te geven dat het werk begon of stopte.


Den Briel was in velerlei opzichten een regionaal centrum. Er waren binnen de wallen een politie-bureau, belastingkantoor, energiebedrijf, kantongerecht, postkantoor, het ziekenfonds, lagere scholen, vakschool voor meisjes, technische school, machinisten school, agrarische school, muloscholen en een b.l.o. school.

Evenals de kalkfabriek, een grote houthandel, transportbedrijven, koekjesfabrieken, scheepswerven, diverse aannemers, tientallen bakkers, slagerijen, melkboeren, groenteboeren, tabakszaken, kruidenierswinkels, supermarkten zo als Albert Heijn, Spar, 4 is 6 en later Edah en Hema.

Velen vonden daar, maar ook in de hotels en horeca hun werk.

Melk- en groenteboeren kwamen aan huis en slagers en kruideniers bezorgden ook aan huis. Op de Markt was de koninklijke Marechaussee gevestigd.

Net buiten de stad in de Plantage, was de RHBS.

Vanaf het hele eiland Voorne en Putten kwam de jeugd, meestal per fiets, naar het voortgezet onderwijs in Den Briel. Er woonden begin jaren ’50 ongeveer 4.500 zielen van wie iedereen op zijn minst wist

wie wie was en waar hij of zij woonde.

Het was altijd een hechte gesloten gemeenschap. Als het ware één grote familie. Er was intimiteit en sociale controle.

In de jaren ’60, veranderde het leven in het stadje. Door vooral de woningnood onder de Briellenaren en de toename van mensen die in het Europoortgebied hun werk vonden, groeide Den Briel uit zijn jasje.

Er moest zodoende uitgeweken worden naar bouwgrond buiten de vesting,

waar kompleet nieuwe wijken uit de grond gestampt werden.

Het ons kent ons gevoel verdween daardoor steeds meer.

Een geboren Briellenaar spreek altijd over Den Briel en nooit over Brielle.

,,Ik ben even naar Den Briel’’, sprak hij of zei als ze naar de binnenstad gingen.

In de binnenstad werd begin jaren zestig begonnen met de restauratie van monumentale panden, dat uiteindelijk meer dan 400 monumenten opleverde.

Een belangrijk feit is, dat door het sinds 1966 jaarlijks naspelen van de inname van Den Briel door de Watergeuzen in 1572, het stadje in de landelijke belangstelling is komen te staan.

Het zijn persoonlijke herinneringen, waarvan mij als schrijver na vele reacties inmiddels wel duidelijk is geworden dat het herinneringen

van veel Briellenaren zijn.

Herinneringen in woord en beeld

uit mijn jeugd en jonge jaren

door Rens van Adrighem

TOEN  BRIELLE  NOG  DEN BRIEL  WAS

Rens van Adrighem  Jávea  oktober 2007

Voor het laatst vernieuwd in oktober 2016

Er zijn in het totaal 21 pagina’s. Van enkele onderwerpen staan uitgebreidere aparte pagina’s op mijn website.

Interessant voor Briellenaren maar ook voor niet Briellenaren.

De boeken zijn verkrijgbaar bij Bric a Brac in de Visstraat in Den Briel.

NAAR:  Mijn boeken

Met beschrijvingen van de inhoud en reacties van lezers uit binnen- en buitenland.

Naast mijn website, heb ik ook een negental boeken uitgebracht

waarin alles over Den Briel te lezen is, vergezeld van vele unieke foto’s.

DE VESTING DEN BRIEL

Met veel plezier en weemoed deed ik een poging “Het tijdsbeeld” weer te geven.

Een tijd die vooral beïnvloed werd door de naoorlogse ‘Weder opbouw’.

Eind jaren ’50 veranderde er erg veel in ’t Brieltje en in een rap tempo.

Vooral in de jaren ’90 van de vorige eeuw en de jaren 2000 verdween er wel heel erg veel

uit de binnenstad van Den Briel.

DE LEEGLOOP VAN DE VESTING

Met ‘Toen Brielle nog Den Briel was’

maakt u aan de hand van herinneringen van een geboren en getogen Briellenaar kennis met het leven in het vestingstadje in de jaren ’40 tot ’80.

Wallen 

Luxor