TOEN  BRIELLE  NOG  DEN BRIEL  WAS

 

HET BEGIN VAN EEN NIEUW LEVEN

Herinneringen in woord en beeld

uit de jeugd en jonge jaren van een geboren en getogen Briellenaar

Rens van Adrighem

geboren 18-10-1946 in Den Briel

Rens van Adrighem 

Jávea  oktober 2007

Mijn vader Johannes (Jo) van Adrighem geboren in 1912 en mijn moeder Cornelia (Corrie) Korndörffer geboren in 1916, trouwden in 1939 en hebben toen de melk, zuivel en ijssalon Het IJsbeertje in de Voorstraat op nummer 39 van mijn vaders ouders overgenomen en gingen op de bovenverdieping wonen. Ze werkten samen in de zaak. Het was crisistijd, dus geen vetpot.

In mei 1940 brak de Tweede Wereldoorlog uit. Binnen de kortste keren zat Den Briel vol met Duitse soldaten. Het was voor mijn ouders geen gemakkelijke tijd.

In september 1942 werd mijn broer Arthur Johannes (Art) geboren. Gelukkig hebben mijn ouders nooit zonder eten gezeten en heeft mijn broer zelfs altijd brood met een klein beetje boter gehad.

Op 18 Oktober 1946 zag ik het levenslicht.

Op de binnenplaats van het IJsbeertje, werd ik door mijn moeder voorzien van de broodnodige pap.

Naast ons woonde de met mijn ouders bevriende fotograaf de Wette. Die heeft aardig wat foto’s van ons gezin gemaakt.

Mijn moeder schafte zich al snel een ‘boxje‘

(een fototoestel) aan, waar ze aardige foto’s mee maakte.

Maar dat is natuurlijk niet zo moeilijk met zo’n artiest.

Vader en moeder met Arthur en Rens.

Dat het geen vetpot was blijkt onder andere uit de distributie-bonnen van kort na de oorlog, waarmee mijn ouders kleding voor mij konden kopen.


Er zal niet zo erg veel gebruik van gemaakt zijn want mijn moeder was erg handig met het zelf maken.

In mei 1948 werd mijn broer Edward Remco Erik (Eddy) geboren, waarmee het gezin bestaande uit vader, moeder en de drie zonen; Arthur, Rens en Eddy compleet was.

HET GEZIN COMPLEET

De drie gebroeders Arthur, Eddy en Rens.

Uit de Voorstraat heb ik nog enkele herinneringen. Boven uit het raam kijkend, kan ik mij de melkboer Cor Roskam herinneren die met paard en wagen voor de deur stond en altijd ‘hé Pino’ naar mij riep. Dat was de bijnaam van mijn vader.

Ook een rood gekleurde asbest aanrechtblad is iets dat ik mij nog heel goed herinner. Het feit dat ik met mijn handen aan een los zittend stopcontact of stekker heb gezeten zal ik nooit kunnen vergeten. De sporen daarvan zijn op twee plaatsen in mijn rechter handpalm tot op de dag van vandaag nog goed waar te nemen.

In 1950 verhuisden we naar een nieuwbouw woning in de Witte de Withstraat, op nummer 16.

Op mijn netvlies staat het naar beneden takelen van de piano. We woonden immers boven de zaak.

We verhuisden met een vrachtwagen van Leen Kruit en bij het in de cabine klimmen ben ik op mijn hoofd gevallen, zodat ik naar de dokter moest om het gat te laten hechten. Mij is verteld dat daarbij mijn vader is flauwgevallen. Met een gehavende krullenbol begon ik dus mijn jeugd in de Witte de Withstraat.

Mijn vader ging toen werken als machinist en kok op de stoom- schelpenzuiger de ‘Marie’, van de Brielse Kalkfabriek.

In mei 1948 werd mijn broer Edward Remco Erik (Eddy) geboren, waarmee het gezin bestaande uit vader, moeder en de drie zonen; Arthur, Rens en Eddy compleet was.

Mijn ouders waren principiële mensen. In de oorlog hadden de Duitsers onnodig hun hond - een speniel - dood gereden voor de deur. Ze hebben zich toen voorgenomen nooit een voet in Duitsland te zetten en dat hebben ze dan ook nooit gedaan.

Met veel plezier en weemoed deed ik een poging “Een nieuw leven” weer te geven

waarvan ik mij enkele dingen kan herinneren. Een tijd die vooral beïnvloed werd

door de naoorlogse ‘Weder opbouw’.

Eind jaren ’50 veranderde er erg veel in ’t Brieltje en in een rap tempo.

Wij werden al snel de ‘babyboom jeugd’ genoemd.

Van der Linden en Maarten Hoogvliet, juwelier en klokken specialist, waren onze buren.

Wallen 

Luxor