De sloop was zeer spectaculair zoals op deze foto’s te zien is.


Op 15 november 1971 werden de schoorstenen op spectaculaire opgeblazen.


Voor de Briellenaren ging er weer een stuk historie verloren, maar was aan de andere kant dankbaar van die onvergetelijke zure penetrante lucht, rook en stof van de kalkbranderij verlost te zijn.

Met veel plezier en weemoed kijk ik terug op “De Kalkfabriek”,

toen Brielle nog Den Briel was.

Als ik denk aan de Kalkfabriek, ruik ik meteen weer die zure penetrante lucht van de kalkbranderij.

Desondanks kijk ik er toch met plezier op terug.

Mede door het unieke beeld dat de fabriek gaf aan mijn geboorte stadje,

en het werk dat de fabriek mijn vader verschafte.

Ook de vrienden - met name de familie Weltevrede - die ik daar aan over gehouden heb

maken dat het een prettige herinnering blijft. 

Rens van Adrighem  Jávea  oktober 2007

Waar eens de Kalkfabriek stond werd op 3 juli 1983 het Catharina Gasthuis geopend door Prinses Margriet.

Er kan niet anders gesteld worden dan dat de architect een gebouw heeft gemaakt dat volledig past in de bestaande bebouwing.


Aan de achterzijde is het voor de ouderen goed toeven.

DE KALKFABRIEK

Aan de kade ligt de stoom schelpenzuiger “Marie”, waarop mijn vader werkte als machinist en kok van 1950 tot 1960. Rechts onder is nog net een stukje van de gasfabriek te zien.

Alleen voor reparaties kwam “de Marie” naar zijn thuishaven Den Briel. Door het zoute water was de installatie voor het zuigen en het reinigen van de schelpen nogal aan slijtage onderhevig.

De meeste reparaties werden op de fabriek door eigen personeel uitgevoerd, maar ik kan mij nog goed herinneren dat de Marie op een werf in de Waalhaven in Rotterdam lag, waar we met het hele gezin op zondag naar toe gingen, omdat mijn vader het schip onder stoom moest houden. Ik zie nog het grote vuur onder de stoomketel, waar mijn vader met een grote schep de grote brokken cokes in gooide.

De Kalkfabriek op het Slagveld werd opgericht in 1896 door Pieter van der Wallen.

Aanvankelijk vonden er vijf mensen werk,

maar in de loop der jaren werd het fabriekscomplex uitgebreid, met bijvoorbeeld in 1906 een zandsteenfabriek waar dertig mannen aan de slag konden.

Uiteindelijk vonden vele Briellenaren daar werk en bovendien dicht bij huis.


De fabriek had ook een eigen badhuis waarvan de werknemers met hun gezin

gebruik mochten maken. Natuurlijk werd daar goed gebruik van gemaakt,

want bijna niemand had in die tijd een bad of douche thuis.

De oprichter Pieter van der Wallen werd in 1945 door de Duitse bezetters gefusilleerd

en op 30 november van dat jaar met militaire eer begraven.

Onder grote belangstelling trok de stoet door Den Briel en langs de Kalkfabriek.

De stoomzuiger “Marie” langs de Veerhaven in Hellevoetsluis op weg naar het Haringvliet.

Deze gedenktegel werd aangeboden door het personeel.

Ter gelegenheid van het 60- jarig bestaan was er een avond voor het personeel.

v.l.n.r:

Bas van der Wacht

.... van der Steen

Corrie van Adrighem, (mijn moeder)

Miep Smit

Directeur de Jonge

Dora Stolk

Gre Visser

Joop Visser

Niet Kinkel

.... de Geus

Piet Bouwman

Riet van der Knoop

De bemanning vertrok ’s maandagsmorgens vroeg naar Hellevoetsluis, Veere of Middelburg, waar de schelpenzuiger lag. Vrijdag ’s middags ging de bemanning weer huiswaarts. De kapitein was Willem Weltevrede, de vader van schipper Cok Weltevrede die met zijn schip de “Luctor” de schelpen van Zeeland naar Den Briel bracht.

Zo’n 75 jaar domineerden de acht karakteristieke schoorstenen van de kalkbranderij, samen met de Brielsedom het silhouet van Den Briel. Hier is nog de houten Rode brug en de schoorsteenpijp van de Gasfabriek naast de Kalkfabriek te zien.

De schelpen werden verwerk tot grit,

gebluste- en ongebluste kalk.

De “grijper” haalde de schelpen, opgezogen door de zuiger in vooral de Roompot in Zeeland,

uit de schepen van de schippers Weltevrede en Schilders, die vaak elk twee vrachten per week deden.

De kalkfabriek met de los- grijper die over de weg over

een rails liep. De machinist daarvan was de vader van

Bas en Koos (van mijn leeftijd) Pothof, die op het Maarland Nz.

bij de Sloepenloods woonden.

Buiten het onderhoud, werden er ook nieuwe onderdelen in eigen werkplaats gemaakt en geplaatst.

Ook was er een steenfabriek waar kalkzandstenen

gemaakt werden.

De directeur de heer L.E. Mijnlieff, ing. (1928 - 1983), kleinzoon van de oprichter van de kalkfabriek: 

Ir. P.F van de Wallen, werd in 1963 aangesteld als directeur. Hij bleef dat tot de sluiting in 1970.

Het was een man die zeer betrokken was bij de fabriek en zijn werknemers.

Van 1965 tot 1971 werkte mijn vader in de onderhouds- werkplaats van de fabriek.

In de kombuis van de Marie werd in de vrije tijd een kaartje gelegd. V.l.n.r. mijn vader, Van der Reiden, Nol Jansen en de kapitein Willem Weltevrede. De stalen deur op de achtergrond gaf toegang tot de machinekamer. Het fornuis rechts, werd met kolen gestookt.

“De Marie” op Zeeuwse wateren aan het opzuigen van schelpen en het laden van het zeilschip de “Look-Out” van Cok en Ine Weltevrede, die sinds 1947 de schelpen naar Den Briel brachten. 

Langs de zijkant van de “Look-Out” is goed de motor met een lange schroefas die ze schuin konden laten zakken te zien.

De zeilschuit “Spes Salutus” van W.M. Wiebrens, later overgenomen door Piet Klink, die de schelpen vanuit Zeeland vervoerde naar Den Briel.

Hier werd het schip met de kruiwagen gelost.

De “Luctor” langszij de stoomzuiger “De Marie” op Zeeuwse wateren om geladen te worden met schelpen.

Foto: Familie Weltevrede

Schipper Cok Weltevrede moest tijdens het laden 15 ton schelpen onder de roef scheppen en bij het lossen onder de kraan in de thuishaven Den Briel er weer

onder vandaan. Het was dus niet vreemd dat hij vaak tot zijn oren onder de schelpen en modder zat.

Hij had dan ook handen als kolenschoppen en was zo sterk als een beer.

Ikzelf heb het genoegen gehad Dhr. Mijnlieff te hebben gekend. In 1965 had ik een catamaran gebouwd en die heeft toen

in een loods van de fabriek gelegen om hem vaarklaar te maken en hebben we met de kraan van de fabriek te water gelaten.

In 1970 heb ik met Dhr. Mijnlieff zelfs nog zaken gedaan.


Op de fabriek was een smederij en ik heb toen een aantal oude smeedijzers gekocht,

Twee smeedijzers heb ik bewaard en hangen naast onze openhaard als herinnering aan de kalkfabriek.

Mijn vader is na de sluiting van de fabriek tot zijn pensioen in 1977, gaan werken bij de houtcentrale De Eilanden - vlak naast de kalkfabriek -, als sorteerder en bestekzoeker.

Ook mijn vader - een man die eigenlijk maar weinig vertelde - sprak vaak over de heer Mijnlieff, evenals de familie Weltevrede die met hun vrachtschip de schelpen vanuit Zeeland naar Den Briel brachten. 

L.E. Mijnlieff

Mijn vader in zijn element in de machinekamer van De Marie.

Onder het stuurhuis van De Marie.


Mijn vader, Nol Jansen en

Jan van Adrighem.

Een goed voorbeeld daarvan is, dat hij voor de Turkse werknemers woningen regelde, zodat zij niet langer in een pension gehuisvest hoefden te blijven.

Een teken dat het een bijzondere meelevende man was en door de medewerkers zeer gewaardeerd werd. Tot het uiterste toe heeft hij geprobeerd de sluiting van de fabriek tegen te gaan. Toen de sluiting dan toch nabij was heeft hij er op toegezien dat alle werknemers een andere baan kregen.

“De Marie” in de sluis. Voorop Jan van Adrighem. Aan het roer Willem Weltevrede.

Het beeld van Den Briel

veranderde op

drastische wijze.


De acht schoorsteenpijpen

gaven jarenlang

vanuit de verte

het markante beeld

van Den Briel

aan de horizon.


Tevens kwam er een einde

aan de werkbron

van vele Briellenaren.

De sloop van de fabriek

Herinneringen in woord en beeld

uit mijn jeugd en jonge jaren

door Rens van Adrighem

geboren 18-10-1946 in Den Briel

TOEN  BRIELLE  NOG  DEN BRIEL  WAS

Oktober 1962. “De Marie” heeft zijn laatste vaart erop zitten, en zal vervangen worden.

Aan dek van de zuiger bevonden zich naast de stuurhut de zuigpijp en de wasserij.

Op de fabriek werd in de werkplaats een nieuwe schelpen wasserij gemaakt, die op het voordek van de schelpenzuiger de “P.F. van der Wallen” werd geplaatst.

De nieuwe schelpenzuiger

“P.F. van der Wallen”

De P.F. van der Wallen heeft echter nooit het productiepeil van de oude Marie kunnen behalen.

De LUCTOR van schipper

Cok Weltevrede en de ANNIE van schipper Koos Schilders

voor de wal.

In 1970 kwam er een einde aan het opzuigen van schelpen in de Zeeuwse wateren, omdat men door economische- en milieu omstandigheden heeft moeten besluiten de kalkfabriek te sluiten.


De kalkfabriek heeft jarenlang een belangrijke bijdrage geleverd aan de welvaart in Den Briel. Niet alleen personeel en schippers, maar ook aannemers hebben er een goede boterham aan verdiend.

Foto’s: Familie Mijnlieff

De kalkfabriek rond 1920, toen de schepen nog gelost werden met een Jacobsladder.

De stoom schelpenzuiger Marie, waarmee de schelpen opgezogen werden in

de Zeeuwse wateren.

De kalkfabriek na de Tweede Wereldoorlog, met op de achtergrond het zwembad in de Molenvest.

Ine en Cok Weltevrede in de roef van de Luctor.

Aan dek Coks vader, Willem Weltevrede tijdens het voor de laatste keer lossen van de schelpen uit de Luctor.

De linker foto is uit de jaren ’60 met het nieuwe motorschip: “Ir. P.F. van der Wallen”, die in 1962 de totaal versleten

oude “Marie” verving.

De Luctor ‘ingevroren’. De kleine Willem Weltevrede vermaakt zich op het ijs.

Op 9 juli 1970 sloot de kalkfabriek. Het was niet langer mogelijk de fabriek draaiende te houden.

die mijn vrouw Marianne in haar winkeltje Den oude Grutterij verkocht heeft.

De oudste bewoonster, de 96 jarige mevrouw S.J. Mahler- Kruit, bood de prinses een bloemetje aan.

Ikzelf maakte filmopnamen van de opening voor het gemeente journaal.

Commissaris O.G. Bloys van Treslong en de heer Kruine, tijdens de onthulling van de plaquette ter ere van ir. P.F. van der Wallen, oprichter en directeur van de kalkfabriek, bij het 60-jarig bestaan in 1954.


P.F. Mijnlieff (in uniform, kleinzoon) en Jean Pierre Cornaz, onthullen de plaquette van ir. P.F. van der Wallen, die 30-11-1945 gefusilleerd werd door de Duitse bezetters.

Wallen 

Luxor