TOEN  BRIELLE  NOG  DEN BRIEL  WAS

DE WALLEN & BUNKERS

Op de wallen achter de Witte de Withstraat waar ik in mijn jeugd jaren woonde stonden hoge populieren.

Om op de wallen te komen moest je over de sloot springen die achter de huizen langs liep.

Langs de sloot stonden op de wallen heel oude knotwilgen. Enkelen staan er nog steeds.

Aan de vestkant stonden vooral meidoorns tegen de wallen aan.

Daar kon je bijna niet zonder kleerscheuren tussendoor komen. Onderlangs de vest was een smal pad met veelal hoge bomen die soms over het water staken. Daar bouwden we nogal eens hutten in op een hoogte van een meter of vier. Hout en spijkers daarvoor vonden we bij de nieuwbouw in de straat. Bij de groenteboer kon je sinaasappelkisten bemachtigen, waar we de wanden mee timmerden. We bouwden hutten van een meter bij anderhalf tot twee meter, met een dak van oud-Hollandse dakpannen die we op het terrein van de stadsschuur pikten. Die hutten kon je vooral zomers bijna niet zien, dus hadden we altijd 'geheime' plekken waar we speelden.

BASTION IX

ROND HET MONUMENT VAN DE NOORDPOORT

Op het ravelijn liepen halverwege de jaren vijftig altijd de schapen met schaapherder Johannes Verwoerd (1905-1968). Hannes had altijd een pruim of shagje in zijn mondhoek en zat vaak de stront van de kont van de schapen af te halen. 

De wallen lagen vol met schapen keutels, die we schapen dropjes noemden. Die deden we wel eens in een papieren puntzakje, en lieten de wat kleine kinderen wel eens proeven. 'Hier,… neem een lekker droppie.' 

Hannes ligt begraven op de begraaf-plaats aan de Hellevoetse Achterweg.

Op zijn grafsteen staat vermeld: “Hannes Verwoerd, In leven schaapherder te Brielle”.

REPTIELEN

Bij de restanten van de Noordpoort vingen we hagedissen en salamanders. Met die hagedissen moet je voorzichtig doen, want als je ze bij hun staart pakte, liet de staart los en moest het diertje

SCHERMEN

Bij Hannes kwam ook vaak de oude meneer Romein, de opa van Jan Romein van de zevenhuizen.

Die had in het leger gezeten en gaf daar les in schermen. Hij was tot zijn pensioen opzichter fortificaties en reed altijd in militair tenue op de motor rond en hij woonde in een van de huizen achter het hoofdgebouw van het Asylplein. Wij maakten als kinderen zwaarden van een paar latten en de vriendelijke oud-militair ging ons dan leren schermen. 

Op Bastion IX kon je altijd heerlijk vliegeren. Vliegers maakte ik altijd zelf. Bij Steenbergen versierde ik dan wat latjes en bij van der Linden in de Voorstraat kon je de mooiste kleuren vlieger-papier en vliegertouw kopen.

Op een dag was ik met Jack. Lobs uit de Dijkstraat op het Bastion aan het vliegeren. Ik had een vlieger van wel twee meter groot gemaakt en die moesten we omdat het nogal hard woei, de staart verzwaren met een IJssel steentje.

Er moest zelfs nog een tweede steen bij, zoveel wind stond er.

Toen we het gevaarte eindelijk met zijn tweeën met de grootste moeite in de lucht hadden en we het vliegertouw een vijf en twintig meter hadden laten vieren, brak het touw en belandde de vlieger in het riet aan de overkant van de Prikkevest, op het land van Kraaijeveld. Van de vlieger was niets meer over.

De BUNKER ALS UITKIJKPOST

Bovenop het Bastion kon je prachtig uitkijken. In noordelijke richting had je daar een prachtig uitzicht op het eiland Rozenburg met zijn vele boerderijen en zag je de kerk van Maassluis. Iets oostelijker zie je zo als ook nu nog, de Prikkevest met het Ravelijn. Toen had Kraaijeveld daar zijn schapen lopen en lagen er wat boten. Onder andere een doorgezaagde halve eikenhouten roeiboot die ik mocht hebben en daar jaren plezier van heb gehad. Bij helder weer zag je vanaf de bunker de schoorstenen van de raffinaderijen bij Pernis en zelfs Rotterdam. In noord westelijke richting de groene Brielse Maaskant en het Stenen Baak. Ook daar gingen we vaak op de fiets via de Bollaarsdijk naartoe om te spelen.

In zuidelijke richting keek je uit over ‘de Briel’, zo noemde je ’t Brieltje.

Midden op het Bastion lag een betonnenplaat met daarin de tekst: 

L.W.P.  BRIELLE ANNO 1939. Aangebracht bij de oprichting van de 1 aprilvereniging in 1939.

Tijdens de watersnoodramp in februari 1953 was het daar een drukte van belang, omdat het er om hing of ze het gat in de dam bij Oostvoorne konden dichten. Dat lukte gelukkig, waardoor Den Briel en het eiland Voorne van een ramp bespaard is gebleven. 

VLAGGENMAST

In 1962 bood Henk Steenbergen Burgemeester van Zwieten een vlaggenmast met drie vlaggen aan.

De mast werd geplaatst bij het 1 april monument.

Na een dankwoord van de Burgemeester hees Henk Steenbergen de geuzenvlag en speelde “Libertatis Primitiae” het In naam van Oranje. Op de top van de mast stond een goudkleurig geverfd Geuzenschip als windvaan, die uitgezaagd was uit een aluminium plaat  in de werkplaats door verschillende personen. Iedereen die daar zin in had kon zijn steentje bijdragen. Ook ik heb daar vele uurtjes aan staan zagen en vijlen.

Op de foto komen Frans Verhoef, mijn broer Eddy en ikzelf met helm, de wallen af. We lopen we langs het gesloopte pakhuis van visboer Jordens, onderweg naar de gewelfde bunker die in de wallen gebouwd was.

Er waren daar ook schuttersputten uit de Tweede Wereld-oorlog en wij speelden dan vaak soldaatje.

Ik had een legerjas, een oude helm en een pukkel, (een militaire tas). Van een stuk pijp en een gordijnroede had ik een 'Stangun', (een automatisch geweer) gemaakt.

DE RESTAURATIE RESTANTEN NOORDPOORT

SOLDAATJE SPELEN

In 1972 werd bij het 1 april monument ter gelegenheid van het tot beschermd stadsgezicht benoemen van de binnenstad en als start van de restauratie van de wallen, een kanon afgeschoten door de commissaris der Koningin van de provincie Zuid-Holland, Mr. Vrolijk. Rechts staan Henk Steenbergen en Bas Pothof klaar om de geuzenvlag te hijsen.

Teun Stolk en Henk Grootveld droegen het kruitvat.

Libertatis speelde toepasselijke muziek. Het kanon werd geladen.


Cok Smit sprak de aanwezigen toe.

De commissaris stak het lont aan en met een enorme knal was het kanon officieel in gebruik genomen.

Links op de achtergrond sta ik met een onbekende en daarnaast Fons Löbker. Achter het kanon staat Aren van der Vlugt met zijn trompet. Links Lex Kraaijeveld, mr. Vrolijk en Cok Smit.

In de periode 1972-’75 werden de wallen gerestaureerd. De fundamenten van de Noordpoort werden over 8 bij 40 meter blootgelegd en grondig gerestaureerd. Bij de opgravingen bleek het fundament van de historische Noordpoort veel groter te zijn dan eerder werd gedacht. Vlak bij de poort werd een deel van een Delftsblauwbord gevonden. Ikzelf heb nog tientallen kloostermoppen geschonken voor de restauratie van de fundering van de poort.

Om de vijf jaar werd er bij het 1 april monument door de 1 aprilvereniging een krans gelegd,

als eerste programma punt van de viering die overigens vanaf 1967 jaarlijks plaats vind.

BASTION ZONDER NUMMER

De bunker achter de Witte de Withstraat had geen nummer. Er waren materialen van de gemeente opgeslagen.

s Winters als er voldoende sneeuw lag, gingen we wel met de slee van bovenaf het Bastion naar beneden. Dat was door de hoogte best wel gewaagd en gevaarlijk om te doen.

SCHAATSEN OP DE VEST

's Winters maakten we altijd bij ons achter - tussen Bastion VIII en het gemaal -  een wedstrijdbaan van driehonderd meter als het ijs op de vest dik genoeg was. Aan de vestkant hadden we een soort trap gemaakt tussen de meidoorns door, om makkelijk de wallen op- en af te komen. Met 'prikkabel' en een flink aantal lampen die we ophingen aan een paar stellingpalen, verlichtte we de ijsbaan. De stroom daarvoor mochten we bij ons thuis aansluiten. Het was altijd een zeer gewilde plek om te komen schaatsen en ook de Technische school heeft er schaatswedstrijden gehouden. Vele kerstvakanties en ook als we geen vakantie hadden, hadden we onze handen vol met het 'baanvegen' met onze zelfgemaakte sneeuwschuivers. 

BASTION XIII

Dat was militair terrein en afgezet met een omheining. Daar lagen vermoedelijk belangrijke dingen opgeslagen, want wekelijks kwamen soldaten met geweren in de aanslag de boel controleren.

Toch speelden wij achter de bunker wel op het terrein. Het was daar prachtig begroeid en een rustige - opvallend stille - plek om te spelen. 

De bunker bevat een gang, die toegang geeft naar drie gewelfde ruimtes, met daar omheen een smalle gang.

Overal in Bastion 8 zijn er mooie details te vinden. Zoals mysterieuze deurtjes en luchtroosters.

In de nissen werden olielampen geplaatst, zodat in de twee ruimtes met kruit gewerkt kon worden, zonder brandende lampen in dezelfde ruimte.

ONTDEKKING STADSMUUR MET GEWELVEN

In 1959 speelde ik met mijn vriendjes Frans Verhoef en Aart van ’t Hof op een middag op de wallen tussen de Langepoort en Bastion VIII toen ik met mijn voet wegzakte en er een put ontstond.

We zijn toen wat verder gaan graven en stuitten op een gewelf. Na verder graven, konden we er zelfs inkruipen. Het tongewelf was zo’n 2.50 x 2.50 meter, gebouwd tegen een kloostermoppen muur met daar in een schietgat en bovenop een weergang.

Volgens toenmalig archivaris Jac. Klok moet onder dat hele stuk wallen de oude stadsmuur met gewelven nog zitten. Eigenlijk zou dat hele stuk nog aanwezige historie blootgelegd moeten worden.

DE LANGEPOORT

De Langepoort was vóór de restauratie in 1975 altijd wit gekalkt. Bovenop de wallen naast de poort, stond een houten hok met daarin balken en touwen om de poort te kunnen afsluiten bij zeer hoog water in de haven.

In de nacht van 31 maart op 1 april, hebben we die balken wel eens in de sleuven daarvoor laten zakken, zodat niemand Den Briel in of uit kon.

In 1974 werd de poort grondig gerestaureerd.

De tongewelven en wanden werden geheel vernieuwd. De gevel aan de buitenzijde werd ook in zijn geheel vernieuwd en kreeg daarmee een heel andere, fraaie uitstraling.

De Langepoort doet elk jaar op 1 april dienst als poort die gerammeid wordt door de Watergeuzen.

BASTION XII

De bomvrije bunkers op Bastion VII stonden ook op militair terrein dat afgesloten was met een hekwerk, en het verboden was daar op te gaan. 

In die tijd haalde je het niet in je hoofd daar toch op te gaan.

KRUITMAGAZIJN

Achter de Technischeschool was een bunker waar we wel speelden. Daar kon je gewoon in. Links en rechts waren zware groengeverfde houten deuren en de ramen konden ook afgesloten worden met zware luiken. Het was een gewelfde bunker onder de wallen.

Binnen kon je achterin door een tunneltje naar de vestkant kruipen.

Het bouwwerk diende in de 19e eeuw als kruitmagazijn. De muren zijn bijna 80 cm dik en voorzien van een spouw van tien centimeter, zodat vooral het vocht uit de wallen niet in de ruimte kan doordringen.

Vanuit de ruimte loopt er een luchtkanaal met een doorsnede van bijna zeventig centimeter door de wallen naar buiten.

Ook ik heb net als zovelen vaak gespeeld in deze bunker, en ben ook wel enkele keren naar de vestkant gekropen door het tunneltje.

BASTION VI  Het Hollebolwerk.

Daar vonden sinds jaar en dag de Brielse feesten plaats. 'Het kind van Voorne', geschreven door Johan Been is daar in 1930 opgevoerd.

Bekende artiesten hebben daar na de Tweede Wereldoorlog opgetreden. Onder anderen Willy Alberti en Olga Lowina het jodel fenomeen.

Het was in mijn jeugd ook de plaats waar de Koninginnedag gevierd werd.

De Oranjevereniging organiseerde daar van alles. Zeepkisten race, koekhappen, zaklopen, touwtrekken en zoveel meer.

De organisatoren; Dirk Guillonard, Broodshoofd Arie van Eendenburg, Pauw van Adrighem, en vele anderen, stonden dan met een geluids-installatie op een aantal boerenwagens of de brandweer op het terrein.

Op de brandweerwagen: Cor Kortenbout, Henk Vegter, Gerrit Barendrecht, Arie van Eendenburg en Maarten Goedendorp. Arie Eland drinkt een flesje bier. Onder hem loopt Wim Bouwman.

Met brandweer spuitwedstrijden deed ik ook mee. Op de foto v.r.n.l: mijn broer Eddy, Frans Verhoef, ik zelf, de naam van de vierde jongen kan ik me niet herinneren en de meest linkse is Bert Bels.

Ook was er altijd een zeepkisten race waar ik aan mee deed, want ik maakte karren van onderstellen van kinderwagens. Met de kar ging je dan zo snel mogelijk 'de hol' af naar beneden en dan werd gekeken hoe ver je kwam. Wie het verste kwam was dan de winnaar.

Op 'Het Hollebolwerk' was op 5 mei altijd het Vreugdevuur. Een enorme berg snoeihout werd midden op het terrein opgestapeld. Zodra het donker werd ging de fik in de brandstapel en Libertatis speelde wat Brielse liederen.

Er was een jaar dat 'Fluitje poep' Van Eijsden uit de Coppelstockstraat, als grap een dag eerder de brandstapel in de fik stak. De gemeentewerkers hadden de vijfde mei handen vol werk om een nieuwe brandstapel te realiseren, en dat lukte. Later is het Vreugdevuur verplaatst naar Bastion IV.

BASTION V  Het Westerbolwerk

Het was de plaats waar door de Duitse bezetters in de oorlog barakken gebouwd waren, als leger-kampement. Het bastion, dat zich meteen links van de entree van het vestingstadje op de wallen bevind, staat bij de Briellenaren bekend al ‘Het Oranjeplein’, met 16 houten noodwoningen en een badhuis.

Het Oranjeplein omstreeks 1947 met links de appèl-plaats met de barakken voor de manschappen, de koks en chauffeurs en onder de boom de kantine.


Rechts het wachtlokaal en administratie. Daarnaast, verborgen in de wallen de munitiebunker.


Vanaf augustus tot eind 1945 lagen er Nederlandse militairen - onder Engelse vlag - in Den Briel, die hun intrek genomen hadden in de voormalige Duitse barakken.

Op 9 oktober 1948 werd in de barakken, waarvan de meesten bewoond werden door in de oorlog getroffen gezinnen, het noodbadhuis geopend voor de Brielse bevolking.

Op 4 maart 1943 werd namelijk het badhuis dat in de Langestraat was, getroffen door een bombardement, waarbij het verwoest werd.

In het badhuis kon je een douchebad nemen voor 25 cent of genieten van een ligbad - waarvan er maar één was - voor een gulden. Ruim 200 personen maakten per week gebruik van het badhuis.

Op vrijdag en zaterdag was het een drukte van belang bij het badhuis. Niet alleen de bewoners van het plein gingen er heen, (anders moesten ze zich in en teil in het keukentje wassen) maar ook vele andere Briellenaren gingen daar badderen. Een douche koste 25 cent en een ligbad 50 cent. Er waren meisjes die wel eens gedrieën in het bad gingen. Drie voor de prijs van één, dat was lekker goedkoop.

Het badhuis sloot op 31 december 1967. In die zelfde periode vertrokken toen de laatste bewoners en is het kamp afgebroken. Het bastion is daarna weer in zijn oude luister hersteld.

BASTION IV  Het Bleykersbolwerk.

Ook daar stonden bunkers, waar landbouwwerk- tuigen van Hobbel, die op het  Scharloo woonde waren opgeslagen. In de oorlog deden ze dienst als bakkerij voor de Duitse bezetters. In de jaren ’70 zijn de bunkers verwijderd.

In de jaren '60 was daar een speeltuin, ingericht door een aantal vrijwilligers.

Weer later vonden daar ook vreugde vuren op 5 mei plaats en later de Kerstboom verbrandingen.

Op de foto worden kratten van de veiling aangevoerd door Joop Kroesen en zonen. 

BASTION III  Het Galgenbolwerk.

Op het galgenbolwerk stonden witte barakken die bewoond werden door onderanderen de families Dekker, (directeur ziekenfonds), meester De Bij en en zijn gezin en de familie Stubenisky.

De noodwoningen stonden langs de tennisbaan die daar was.

Links de sloop van de woningen en de tennisbaan.

COUPURE

Doorgang bij de Kaaistraat en Oostdam die in 1934 tot stand kwam om een directe aansluiting te hebben met de toen aangelegde Groene Kruisweg.

De twee grote deuren kunnen bij hoogwater afgesloten worden.

Aan de linker kant is er in 2012 een voetgangers tunneltje bijgekomen.

DE KAAIPOORT

De Kaaipoort, die de verbinding via het ravelijn met de vesting met het Egter van Wissekerkeplein vormt, werd in het jaar 1709 gebouwd. Het gebruik van de poort werd in 1934 aanmerkelijk minder, omdat er een open doorgang ( de coupure) bij de Kaaistraat en Oostdam gemaakt werd. Tussen 1937 en 1939 werd het ravelijn omgedoopt tot  waar luxe woningen  werden gebouwd.

Tijdens de restauratie van de wallen in de jaren 1972-1975 werd de Kaaipoort gerestaureerd.

BASTION II  Het Kruithuis.

Het was een gecamoufleerde bunker dar er aan de buitenkant uitzag als een woning, maar binnen was het een gewelfde ruimte, waar in vroeger jaren kruit werd opgeslagen. Alle Brielse 'schoffies' zullen daar in de jaren '50 en '60 wel eens binnen zijn geweest.

Toen was er nog een voorportaal. Samen met het gewelf is het verdwenen. Wat er precies met het gewelf is gebeurd is niet duidelijk, maar dat het weg is is zeker. Ikzelf ben er begin jaren ’60 voor het laatst binnen geweest, maar Joost Peeren begin 1970 nog en toen heeft hij nog boven over het gewelf gelopen. In 1975 is het Kruithuis gerestaureerd en zijn er extra ramen aangebracht.

Bij navraag bij Van Dijk die de restauratie onder leiding van J. Walraad verrichtte, kreeg ik als antwoord dat het gewelf toen al ingestort of gesloopt was. Het restant aan stenen licht naast het voorportaal.

Binnen zijn alleen de ‘aanzet stukken’ van het gewelf nog waar te nemen aan de oostgevel.

Na de restauratie zag het Kruithuis er uit als op de onderste foto. Grotere onderramen, nieuwe bovenramen en de gevels grijs gestuukt. Later is het pand wit geverfd waardoor de muren niet meer kunnen ‘ademen’ waardoor het vocht geen kant op kan en de verf binnen en buiten bladdert.

Achter het Kruithuis staat nog een bunkertje.

HET ZWEMBAD

Het Vlooienbad >

Het Zwembad >

In de Molenvest was tot begin jaren '70 het zwembad. Via een doorgang onder de wallen door kwam je in het zwembad. De badhokjes waren aan de wallenkant. De meeste Briellenaren leerden echter zwemmen aan de toenmalige overkant: 'het Vlooienbad', omdat je daar niets hoefde te betalen. 

In 1954 werd het zwembad uitgebreid door aan de kant van het vlooienbad de kleedruimtes en een strand met ligweide aan te brengen. Bijna alle Briellenaren hebben altijd heel veel plezier gehad in het zwembad. Begin jaren '70 werd het huidige zwembad de Dukdalf gebouwd en kwam er een einde aan het 'open' zwembad in de Molenvest.

ASTION I  Het Molenbolwerk.

Het Molenbolwerk, was het terrein waar boer Roskam over beschikte. Ook daar stonden bunkers, maar daar kwam je als jeugd zijnde niet bij, want dan zou je het aan de stok krijgen met Roskam. 

Tijdens de restauratie van de wallen in 1974 werden de bunkers gesloopt en kwamen de 'teerlingen' van de vroegere molen tevoorschijn. 

Er is toen een nieuwe standard molen, met de naam ‘Het Vliegend Hert’ gebouwd, waardoor het Molenbolwerk weer in ere is hersteld.

Met veel plezier en weemoed kijk ik terug op “De Wallen en Bunkers”,

toen Brielle nog Den Briel was.

Daar speelden en zwierven we heel wat rond op historische grond.

Rens van Adrighem  Jávea  oktober 2007

Voor het laatst geoptimaliseerd in mei 2019

Herinneringen in woord en beeld

uit de jeugd en jonge jaren van een geboren en getogen Briellenaar

Rens van Adrighem

geboren 18-10-1946 in Den Briel

Wallen 

Luxor 

verder zonder zijn staart het leven door. Thuis maakten ik een terrarium van een oud aquarium waar ik een ruitje verving door muggengaas. Izak Quack uit de Kaaistraat die alles wist over die dieren, vertelde ons hoe we die diertjes moesten verzorgen.

Het grootste deel van mijn jeugd bracht ik door op de wallen. Vooral bij de restanten van de Noord-poort. Als je daar kwam klom je bijna altijd als eerste de bunker op.

stuk stadsmuur opgemetseld, waar we opklommen.

Bij het opgegraven funderingen van de Noordpoort is er ook een

Op de voorgrond het houten hek dat de wallen ’s nachts afsloot van de Dijkstraat en de loodsen van visboer Jordens, drankenhandel Hartensveld, de halfronde loods van Pauw van Adrighem, de grote bunker in de wallen en de stadsschuur.

Later werden op die plaats woningen gerealiseerd.

VLIEGEREN

In 1959 plaatste ik kort voor 1 april bij de Noordpoort een stellingpaal met daarin een kraaiennest met een afbeelding van een Watergeus met verrekijker, en een ra met een bruin gordijn als zeil. Dat jaar ben ik ook voor het eerst gaan kalken.

Mijn oma had toen als een van de eersten in Den Briel televisie en daar zag ik dat tijdens de Tour de France er op de straten gekalkt was. Ik begaf me op de vroege morgen van 1 april de straat op met een pot kalk en kwast en schreef toen vóór de Julianabrug de tekst: 1 april kikker in je bil. Dat kalken in de nacht van 1 april is een blijvende traditie geworden.

Foto uit 1920, toen ook al speelplaats van de jeugd.