HET TIJDSBEELD
HET TIJDSBEELD
Herinneringen in woord en beeld
uit mijn jeugd en jonge jaren
door Rens van Adrighem
geboren 18-10-1946 in Den Briel
TOEN BRIELLE NOG DEN BRIEL WAS
Van januari 1947 tot 26 december 1955 was Harm van Sleen (1890-1958) burgemeester van Den Briel. Het was toch wel een beetje omstreden burgemeester. Hij had zich bijzonder ingezet voor de restauratie van onder andere de Catharijnetoren, het Brigittepoortje, het Trompmuseum en het Stadhuis.
Wat het laatste betrof konden de Briellenaren zich niet verenigen met de modernisering van het interieur waarbij veel van historische waarde verloren ging.
De grootste fout die hij maakte vond, en vind men eigenlijk nog steeds, het verwijderen van alle stoepen in de Voorstraat, Nobelstraat en Visstraat. De verwijdering was niet tegen te houden, ondanks handtekeningen acties.
In 1958 werd begonnen met bouwen van huizen in Meeuwenoord. Ook werd de voetbalwei grondig aangepakt en werden nieuwe velden aangelegd, een kantine en nieuwe kleedruimten gebouwd en zelfs een tribune.
In de ogen van de geboren Briellenaar, woonde je alleen in Den Briel als je in de binnenstad woonde. Ondanks deze overtuiging vertrokken toch veel mensen naar een woning in de nieuwe wijken. Het frappante was, dat wanneer men naar de binnenstad moest, men zei: “ik ga even naar Den Briel”.
Eind jaren ’50 vonden grote veranderingen plaats in het gewone leven. Door onder andere de televisie, de transistor radio’s, de piratenzender Veronica, de telefoon en het steeds meer uitbreidende wagenpark. Met de muziek van Elvis Presley, Cliff Richard, Fats Domino, The Everly brothers en de Nederlandse artiesten Ria Valk, Anneke Grönloh, de Blue Diamonds en Peter Koelewijn met “Kom van dat dak af” werd een geheel nieuw tijdperk ingezet in de muziekwereld. De pick-up en de grammofoonplaat en de bandrecorder deden hun intrede waardoor je naar de muziek kon luisteren die jij wilde en wanneer je wilde.
Toen ik daar de leeftijd voor had, keken we bij oma Korndörffer op het Maarland televisie naar "Alfred Hitschcock" en op donderdag avonden de toneel stukken en niet te vergeten de jaarlijkse "Taptoe Delft".
In 1954 werd op de wei van Lankhorst, de Trompstraat aangelegd. Met de bouw van de vierkante platte huizen en het afschuwelijke flatgebouw, werd het beeld van Den Briel op brute wijze geweld aan gedaan.
In de jaren ’60 begon men met de wijk Rugge aan de zuid-west kant van het stadje, waardoor het woning aanbod behoorlijk uitgebreid werd en er veel “import” naar Den Briel plaats had van mensen die in het industriegebied hun werk vonden.
De uitbreidingen werden voortgezet met de wijken: Goote, Zuurland en Ommeloop. Daardoor veranderde de samenstelling van de bevolking en kwam er langzaam aan een einde aan de “ons kent ons” tijd waarbij iedereen elkaar kende.
Door het opvoeren in 1962 van het historisch klank en lichtspel “In naam van Oranje”, geschreven en geregisseerd door Frans Spuijbroek, maakte deze
1 aprilviering bij vele Briellenaren heel wat los, waardoor in 1966 voor het eerst in de geschiedenis, een begin gemaakt werd met een jaarlijkse viering.
Een viering die in korte tijd landelijke bekendheid kreeg en Den Briel als toeristische trekpleister behoorlijk op de kaart gezet heeft.
Tot op de dag van vandaag werd 1 april uibundig gevierd.
Er hebben toen zeer fraaie staaltjes van restauraties plaatsgevonden zoals het Merulahuis, de Provoost en de huisjes er naast, het Arsenaal in de Rozemarijnstraat en het Raas.
Oude historische gebouwen hebben mij altijd erg aangesproken.
De meeste restauraties volgde ik regelmatig bij het uitlaten van onze hond en vond het boeiend te zien hoe bekwame vakmensen deze panden restaureerden.
Tegelijkertijd stak ik daar altijd wel weer iets van op.
Het is dan ook onbegrijpelijk dat er nooit iemand op het idee gekomen is het hele zaakje tegen de grond te gooien en er iets fatsoenlijks neer te zetten. Halverwege de jaren ’50 werd ook een start gemaakt met de uitbreiding van Den Briel buiten de wallen.
Vooral door de Beatles en de Rollingstones met hun vernieuwende muziek, werd een geheel nieuwe weg ingeslagen. Hetgeen zeker voor de jeugd, invloed had op het dagelijks leven. Vooral de langere haardracht was voor de ouderen een doorn in het oog. Ikzelf had al voor het bekend worden van de Beatels een haardracht die “Beatel koppie” werd genoemd. Later door Armand, met zijn “Ben ik te min” en in de “Hippie” en “Provo” tijd, eind jaren ’60, werden er vele taboes doorbroken. De brommer zorgde ervoor dat we ons “vrij” konden bewegen. Vooral de Puch was zeer populair. Het toenemende protest tegen het bestaande gezag in de maatschappij kreeg ook steeds meer invloed.
11 april 1969 trouwde ik met de Amsterdamse Marianne Tax en na enkele maanden ingewoond te hebben bij haar ouders in Spijkenisse, gingen we in november in de mgr. Smitstraat wonen in een gedeelte van een “Eurowoning.”
In juni 1970 kochten we na advies van archivaris Jac. Klok het pand Wellerondom 10 en de belendende panden in de Kaatsbaan. Marianne begon daar haar “Oude Grutterij” en ik mijn reklame studio. 16 November 1973 openden we de taveerne ’t kont van ’t paerd in de voormalige stallen van Jacoba van Beieren, in de Kaatsbaan.
De jaren ’70 werd er in de binnenstad op vele plaatsen oude historische gebouwen gerestaureerd nadat de binnenstad tot beschermd stadsgezicht was verklaard.
De jaren ’70 waren voor mij zeer hectisch. Als ik terug kijk op alles wat ik in die jaren aan werk verzet heb, moet ik vaststellen dat ik behoorlijk roofbouw op mijn lichaam gepleegd heb. Werkdagen van 8.00 uur ’s morgens tot 1.00 uur ’s nachts waren normaal. En dat ruim tien jaar achtereen, zes dagen in de week, is echt te gek geweest.
Maar goed... zo gaat dat wanneer je je gedreven inzet. Terug kijkend zie je meestal de dingen die je anders of beter had kunnen doen. Maar spijt heb ik gelukkig nergens van. Het geeft me een goed gevoel dat ik me altijd voor honderd procent gegeven heb en alles wat ik wilde bereiken zelf met eigen handen tot stand heb kunnen brengen. Ik kijk dan ook met veel voldoening terug op alles wat mij in het leven “overkwam”.
In de jaren ’80 kon ik mij niet langer verenigen met de verharding en zeer koele manier van leven in het sterk verloederende Nederland. Om over alle regeltjes en bemoeienissen van bovenaf maar niet te spreken. De teleurstellingen werden mij te veel. Als je hard werkte werd je gestraft. Kwam je met je kop boven het maaiveld uit, probeerde men je kop er af te hakken. Zo ervoer ik het leven. Mijn geliefde Den Briel was Den Briel niet meer en dat deed me zeer, waardoor we het besluit namen te emigreren en vertrokken op 14 juli 1983 naar Spanje en begonnen daar een nieuw leven.
Overwegend met weemoed maar toch ook wel met plezier kijk ik terug op “Het tijdsbeeld”
toen Brielle nog Den Briel was.
De meest belangrijkste herinneringen uit de jaren dat ik in Den Briel verbleef
vormen het tijdsbeeld dat in mijn geheugen gegrift staat.
Rens van Adrighem Jávea oktober 2007