TOEN  BRIELLE  NOG  DEN BRIEL  WAS

DE DIJKSTRAAT

De Dijkstraat was in de middeleeuwen een belangrijk straatje. Van hier kwam men immers door de Noordpoort bij de oude haven, die in het verlengde van de Oostlandse dijk liep. In 1607 werd echter een nieuwe, - de huidige - haven gegraven, dat tot gevolg had dat de Noordpoort steeds minder gebruikt werd. In 1619 heeft men de poort toen maar afgebroken. Je zou dit haast als een misdaad bestempelen. Door deze poort waren immers de Watergeuzen op 1 april 1572 Den Briel binnen gekomen na het rammeien van de deuren. In feite was dit de aanzet van de bevrijding der gehate Spanjaarden in de Noordelijke Nederlanden.

Voor de Briellenaren is het altijd een bron van inspiratie geweest, dit historische feit op 1 april op een bijzondere manier gestalte te geven en er een echte belevenis van te maken. In 1922 kon een jarenlang gekoesterde wens in vervulling gaan. Men had de fundamenten van de oude Noordpoort herontdekt en tevens een gedeelte stadsmuur weer blootgelegd. Koningin Wilhelmina onthulde een gedenkplaat en Den Briel had er een nationaal monument bij gekregen.

In de Tweede Wereldoorlog, om precies te zijn op 4 maart 1943, werd de Dijkstraat door een bom getroffen waarbij verschillende huizen in puin gelegd werden. De nieuwe huizen, die er na de oorlog werden gebouwd, hebben aan dit eens zo sfeervolle straatje grote afbreuk gedaan.

Aan het einde van de Dijkstraat had sinds 1859 de gasfabriek gestaan.

In 1909 verhuisde de gasfabriek naar het Slagveld en werden de panden de stadsschuur.

De Dijkstraat met zijn typerende na-oorlogse wederopbouw architectuur. Daar woonden in mijn jeugd onder anderen de families de Bakker, Tuk, Lobs, Overbeeke, Passenier, Bijl en Edelman.

In mijn jeugd stond waar de gasfabriek had gestaan de woning van de familie Edelman en de loods die als stadsschuur dienstdeed.

In 1947 bouwde Henk Steenbergen een timmer-manswerkplaats. Hij heeft echter nooit als zodanig dienst gedaan, want het werd omgebouwd tot brandweer kazerne.

Op de achtergrond zijn de pakhuizen van de visboer Jordens en drankenhandel Hartensveld uit de Voorstraat te zien. Daarnaast stond de halfronde golfplaten loods van Pauw van Adrighem de olieboer.

Op de foto, gemaakt tijdens de sloop in 1954, is de stadsschuur nog te zien. Daar achter was ook de gemeente werf, waar we vaak speelden.

Een pakhuis in de Molenstraat werd in de jaren ’70 in gebruik genomen als stadsschuur en werd de oude gesloopt.

Na de sloop van de woning van Edelman, half jaren vijftig werden op die plaats twee woningen gebouwd.

Op het terrein achter de stadsschuur bouwden we hutten in de stapels straatklinkers die daar waren opgeslagen.

Er stond een grote ton waar de visboeren hun visafval in kieperden. Stinken dat dat deed! Ook stookten we vaak fikkie waar we dan stukjes asbest ingooide, dat enorme knallen gaf.

Behalve van de reserve politie, maakte mijn vader ook deel uit van de vrijwillige brandweer. Op de foto onder de presentatie van de brandweermannen met de twee nieuwe brandweerwagens op 15 juli 1951.

Staand: Cor Kortenbout jr, Piet Rozenboom, André van Dijk, Jaap Tuk, Arie van Reijden, Arie Steenbergen, Bram van Leeuwen, Jo Stabler, Henk Steenbergen, Jaap van Dijk, mijn vader Jo van Adrighem, Harry Smit, wethouder van der Zee, burgemeester Harm van Sleen, Arie Luyendijk, Arie van Rij. Zittend: Leen van Dijk, Cor Hoogstraten, Henk Stabler, Wim Steenbergen, Maarten Goedendorp, Harrie Smit (de havenmeester) en Klaas Rozenboom.

v.l.n.r: Van Eijsden, Leen Stabler, Kees Poldervaart, Cor Opijne,

Kees Goedendorp, en tot slotHenk en Wim Steenbergen.

Voor van Oers op het havenhoofd, waar je roeiboten kon huren, bouwde Steenbergen een tiental overnaadse houten roeiboten waarmee ik ook nog geholpen heb.

Voor de tuin tussen de werkplaats van Steenbergen en het grote pand op het Maarland Nz. 35, - dat ook een pand van hem was - maakte ik op zijn verzoek ontwerpen voor fonteinen van zo’n twee a drie meter hoogte, in bloem motieven. Hij vond de ontwerpen prachtig, maar tot uitvoering ervan is het uiteindelijk nooit gekomen.

Daarnaast bevond zich een grote bunker uit de Tweede Wereldoorlog. Die bestond uit twee grote gewelfde ruimten van zo’n vijf bij twaalf meter. Foto’s van de bunker zijn nergens te vinden, dus maakte ik een schets van de situatie. Het was in de bunker altijd een stinkende vochtige bedoening. Het in de fik steken van oude autobanden, wat behoorlijke rookontwikkelingen tot gevolg had, behoorde tot de dingen die we daar uitspookten.

Pauw was een neef van mijn vader, en woonde op het Maarland Nz. 26. Hij ging huis aan huis met zijn handkar met petroleum die per liter verkocht werd. Hij werkte zes dagen in de week en vaak zelfs tot negen uur ’s avonds, zelfs op zaterdag.

Bij de loodsen van Hartensveld hadden Fons Löbker, Jos Bels en Cok Smit een keer een vrachtwagen omgebouwd als leger tank voor de maskerade. Ik probeerde daar op te klimmen en 

In 1967 kwam het team van Farce Majeure voor tv opnamen naar Den Briel.

Er werden opnamen gemaakt met een reddingsvlot op de vest bij het watergemaal de Watergeus waar Cok Smit

de machinist van was.

In 1968 werd onder leiding van Henk Steenbergen een affuit voor een kanon gebouwd, samen met Henk Grootveld, Jan Smit, Cok Smit en zijn zoon Jaqces. Smit.

Zittend: Rinus Souge en Bram van Leeuwen.

Cok Smit had de kanonsloop op de kop getikt.

Het kanon werd ingezet voor de 1 aprilfeesten.

Op de hoek Maarland/Dijkstraat woonde Mulder, oud melkboer. Hij werd wel de burgemeester van het Maarland genoemd.

Achter de woning van Mulder de garage van de dokterswoning, het hoge pand aan het Maarland. 

De doktoren: Tellegen, Witte en later Stoutjesdijk waren onze huisartsen.

Het woninkje met waterput, had ook een hard-stenen paal met gleuf voor vloedplanken.

In mijn jeugd woonde in dat bijzondere huisje de familie Daan Nierop.

Met veel plezier en weemoed kijk ik terug op “De Dijkstraat”,

toen Brielle nog Den Briel was.

Het is de straat en de omgeving waren onderdeel van de plaatsen waar we ons vermaakten.

Rens van Adrighem  Jávea  oktober 2007

Voor het laatst geoptimaliseerd mei 2019

bezeerde daarbij mijn onderbeen. Een litteken van zo’n zeven centimeter is tot op vandaag mijn blijvende herinnering aan “De drie slappen op manoeuvre”.

Herinneringen in woord en beeld

uit de jeugd en jonge jaren van een geboren en getogen Briellenaar

Rens van Adrighem

geboren 18-10-1946 in Den Briel

Wallen 

Luxor 

Tegenover de bunker stonden de stallen van Kriensen. Ook daar klommen we door een aantal dakpannen weg te halen op de hooizolder waar we hutten bouwden. Dat was wel link, want daaronder kwam Toon Kriensen bieten malen voor de koeien en hij mocht je natuurlijk niet horen, want dan zouden de rapen gaar zijn.

Daar was ook de timmerwerkplaats van Henk Steenbergen, waar ik al vrij jong het zaagsel uit de machines haalde en in jutte zakken deed. Van lieverlee mocht ik steeds meer doen, met de machines werken en ging ik mee op karwei en heb daar veel geleerd op timmergebied.

Naast de brandweerkazerne stonden twee woningen van Toon Kriensen. Daar wilde hij zijn personeel in huisvesten. Dat mocht hij niet van de gemeente en toen heeft hij aan de voorgevels alle kozijnen, ramen en deuren in de koolteer gezet. Toen wilde er uiteraard niemand in.

In de woning woonde de familie Edelman met hun zoon Jan. De oude Edelman botte fuiken en had jachthonden. Het was voor ons bijzonder om te zien dat hij tabak pruimde, wat hij van tijd tot tijd uitspuugde.

Bij de schuur maakten we wel eens een praatje met de putjesscheppers, Janus van der Berg, Gofy Verdoorn en Bertus Mollenbrok. 

Op het terrein rond de stadsschuur bouwden we ook hutten tussen de daar opgestapelde stenen. Ook stond daar de visafval ton van de Brielse visboeren. Oh, wat kon dat stinken! Er werd ook altijd hout verbrand, en wij maakten er een sport van stukjes asbest in het vuur te gooien wat enorme knallen veroorzaakte.

Aan de gevel op de hoek hing een mededelingen-bord van de gemeente en een bordje ‘Naar de Noordpoort’.

De brandweergroep jaren ’80.

Voetballen op straat, waarbij je moest uitkijken dat er geen politie kwam, anders was je je bal kwijt.

Ik was niet zo’n liefhebber van voetballen, dus keek vanaf ut stoepie.

In de jaren ’70 waren er twee brandweerwagens. Deze ‘gesloten’ en een ‘open’ wagen. -?-, Jo Stabler, Arie van Eijsden, Arie Luynendijk, Cor Kortenbout, Bouman,

Arie van der Reiden, Joop Kroesen en Harrie Smit.

Met een soort lange pollepel schepten ze de rioolputten in de straten leeg en schepten de paardenstront van de straat die achtergalaten door de groente boeren Lobs, Nobel, Heijndijk, Gerrit van Gent, de Bo en de knol van Spoon.

Gofy Verdoorn in de Kaatsbaan.

Dat gooide ze in de groengeverfde stalen handkar met ronde bovenkant en die loste ze dan weer op de stadswerf.

Omdat ze overal in Den Briel kwamen, hadden ze altijd de laatste nieuwtjes/roddels.

Een beroep dat we nu niet meer kennen.

30 januari 1991 werden de twee woningen en de Brandweerkazerne gesloopt ten behoeve van woningbouw.