HET MAARLAND Nz.
HET MAARLAND Nz.
Maarland Nz. 30.
Het monumentale pand waar oma Korndörffer
woonde en waar zodoende een groot deel van mijn jeugd ligt. We woonden immers vlak bij oma, in de Witte de Withstraat.
Tot 1950 kwam het regelmatig voor dat het water van de haven zo hoog kwam dat de kaden onder stroomden. De Brielse Maas waarop de Brielse haven uit kwam, stond namelijk in open verbinding met de Noordzee, dus was onderhevig aan eb en vloed.
De meeste huizen hadden daarom sleuven aan het deurkozijn om daarin de vloedplanken te schuiven. In 1950 kwam er door afsluiting met een dam in de Maasmond bij Oostvoorne een einde aan dit grote ongemak, en werd de Brielse Maas het Brielse Meer.
De Juliana brug die in 1909 was gebouwd, werd in 1955/1956 afgebroken en vervangen door een nieuwe, veel bredere brug met één klep.
De nieuwe Juliana brug werd officieel geopend in 1956 en was hard nodig voor het toenemende auto verkeer en de grotere bussen van Vermaats lijndienst die reed van Hellevoetsluis naar Rockanje, Oostvoorne, Brielle, Rozenburg en Maassluis met als eindpunt het NS-station.
Bij het naar school gaan kwam je aan
het einde van het Maarland Nz. bij de Sloepenloods, langs het huisje van
Anna Kriensen waar zij vaak voor de deur stond.
Zij had twee houten benen (wat eigenlijk gewoon twee paaltjes met leer bekleed waren), hetgeen vooral voor ons als kinderen natuurlijk een ongewoon beeld was. Omdat dat eigenlijk best een beetje eng was zei je haar altijd vriendelijk gedag.
Rens van Adrighem Jávea oktober 2007
Met veel plezier en weemoed kijk ik terug op “Het Maarland”,
toen Brielle nog Den Briel was.
Ik krijg dan altijd een warm gevoel omdat daar uiteindelijk heel veel gebeurtenissen uit mijn jeugd en verdere leven passeerden.
Vooral als geestelijk vader van de twee unieke Geuzenschepen, kan ik zeggen trots te zijn
dat ik heb kunnen bijdragen aan de geschiedenis
van de 1 aprilfeesten en daarmee aan die van Den Briel.
Strenge winter van 1960. Er werden wedstrijden gehouden en het was elke dag een drukte van belang.
Van 1970 tot 1975 deed de loods voor mij dienst als werkplaats voor het schilderen van de “Zuyderpoorte” en het timmeren en schilderen van de decors voor de
1 aprilfeesten.
De kotter van Frans Zoetemeijer deed dienst als boot van de Sint en in 1980 deden er zelfs méér dan dertig zwarte pieten mee met de intocht.
Ik grimeerde altijd de goed-heiligman en deed zelf mee als zwarte piet, waarbij
ik meestal wel iets origineels verzon en fabriceerde voor
de intocht.
In het jaar 1969, toen ik voor mijzelf begon te werken werd in de Slopenloods de najaarsbeurs van de Brielse middenstand gehouden. Veel middenstanders mocht ik tot mijn klantenkring rekenen waardoor ik mijn veelzijdige creatieve werk kon demonstreren. In 1970 werd de beurs door het enorme succes geprolongeerd.
Het Maarland in de jaren ’60. Rechts waar de vrachtwagen staat, de onderhouds- werkplaats van vee- vervoersbedrijf Kriensen. Vóór mijn tijd was dat een stalhouderij.
Voor de bouw in de nieuwe wijken buiten Den Briel was heel veel zand nodig.
Dat werd aangevoerd met de zandschepen van van Driel, en werd
in de voorraadtrechters op de kade gekiept en met vrachtwagens afgevoerd.
Op de hoek van de Julianabrug stond zaterdags en zondags Aren van der Vlugt met zijn ijskar.
Aren was ook een actief lid van Libertatis en speelde verdienstelijk trompet.
In de zestiger jaren werd er elk jaar met Pinksteren een “Stertocht” met vaartuigen gehouden vanuit Dordrecht naar Den Briel. Het was dan altijd twee dagen een drukte van belang in en langs de haven.
In de jaren ’70 kwam de Goedheiligman aan op het Maarland.
De Sint en de zwarte pieten werden aangekleed en gegrimeerd op
‘de Meeuw’ en stapten daar op de boot.
De platbodem “TROOST” die altijd bij de brug lag en waarmee Sint Nicolaas in de vijftiger jaren zijn intocht deed. Hij kwam dan aan op de Turfkade. Op een gegeven moment werd het schip zo oud dat het ter plaatse zonk.
Ik kan mij nog herinneren dat de havenmeester Harry Smit, die ook de chauffeur van de brandweerauto was, zijn uiterste best deed met
de pomp van de brandweerwagen het schip leeg te pompen. Maar helaas.
Vanaf 1972 kwamen op 1 april de watergeuzen voor het eerst aan per schip op het Maarland waar ook de poort gerammeid- en het spel opgevoerd werd. In 1979 werd de nieuwe “Prince Admirael” voor het eerst ingezet, en dat gebeurd tot op de dag van vandaag nog steeds.
Herinneringen in woord en beeld
uit mijn jeugd en jonge jaren
Oma had vier kinderen. To, Jan, Henk en mijn moeder Corrie. Tante To was getrouwd met ome Tjeerd Engelmoer en zij hadden de zoon Tjeerd jr. en dochter Margareta, (Greetje) en woonden op het Maarland Nz. Ome Jan was getrouwd met Carmen Pietersz. en ze hadden vijf kinderen:
Evelien (Poppy), Jan (Broer), Ans, Tonny en André, en woonden op Curaçao.
Ome Henk was getrouwd met tante Annie en zij hadden de zoons: Jan en Wim. Zij woonden op het Maarland Zz. en verhuisden eind vijftiger jaren naar Schiedam.
Zondag ‘s morgens kwam de hele familie bijeen bij Oma.
Mijn opa, Johannes Korndörffer was overleden in het jaar
1948 en ik heb hem daardoor dus niet
gekend.
Hier zit ik op de arm van oma.
Opa en oma
in de tuin van het Maarland.
Winterpret
in 1950 op
het Maarland
met Oma Korndörffer.
De
gebroeders
Arthur, Rens en Eddy.
Winter 1952 in de tuin bij Oma.
V.l.n.r: Tante Carmen, Rens, Evelyn, Eddy, Jan, Ans, André, Art en Harrold.
Foto rechts:
Rens
Evelyn
Eddy
Jan
Harrold
Arthur
Bij oma op
de stoep voor de deur op het Maarland Nz.
Arthur,
Rens,
Eddy.
Achter de sloepenloods was een pad, dat langs de achterkant van de boerderij van de familie Stolk liep. Daar stond een enorme kastanje
boom in de tuin. Koos en Sietje Stolk waren vrienden van mijn ouders en ik kan me nog goed herinneren dat wij altijd biest kregen als er weer een koe gekalfd had. We gingen er zaterdag-
’s middags ook wel eens op visite en als ik daar aan denk, ruik ik de koeien weer.
Naar school ging in ook meestal over de kippen-brug.
Ik kwam dan langs de smederij van Bart van Dijk waar ook paarden met hoeven beslagen werden.
Het smidsvuur en het smeden waren altijd bijzonder om te zien.
We waren daar nogal eens op zaterdagmiddag met Manus en Jans Heijmans en hun zoon Nico kan ik mij herinneren en dan werd er soms een patatje met pikkelillie bij Schats gehaald.
door Rens van Adrighem
geboren 18-10-1946 in Den Briel
TOEN BRIELLE NOG DEN BRIEL WAS
De bouw van de huidige Julianabrug in 1955/1956 heb ik als 9 jarige meegemaakt. Voor het maken van de brughoofden, werd de kademuur vernieuwd.
Tot 1909 was er ter hoogte van de Voorstraat en de Dijkstraat een voetgangersbrug van en naar beide Maarlanden.
De voetgangersbrug gezien vanaf de Hogebrug, de huidige Kippenbrug, wat tot 1907 een twee kleppige houten brug was.
De bushalte (links op de foto) was bij mijn oma voor de deur. Van Driel loste zijn zand en grind uit de schepen in de stalen trechter die op de kade stond.
Op het Maarland zijn er nog altijd de mooiste gevels te bewonderen,
zoals de gevel van De Hoop. Het is duidelijk dat het een voormalige vissersreder woning is omdat de gevel iets voorover gebouwd is.
Aan de ankers zitten beugels waarin een paal geschoven kon worden om de netten te kunnen ophangen zodat ze konden drogen.
De klep en de bascule werden per schip aangevoerd.
In mijn jeugd was het de zeilmakerij van Aarts, waar ik mijn eerste- en later een sterkere buitenboord motor voor mijn bootje kocht.
Aan de steiger ligt de ‘Troost’.
Op de Brielsemaas lag ‘De Watergeus’. Daar ging ik zondags noal eens naartoe om de roeiboten die ze verhuurden leeg te hozen. Dan mocht ik een half uurtje gratis gaan roeien. Vanaf het dek, waar altijd muziek uit de speakers kwam, was het heerlijk toeven. Er waren vaak skie demondstraties.
In de echte oude boerenkeuken waar nog zo’n oude waterpomp hing, was het altijd erg gezellig. In die periode werd de patatzaak van Schats nogal eens gemoderniseerd en dan kon je voor 25 cent een patatje met knakworst halen.
Helaas werd in 1987 de fraaie
stadsboerderij door brand verwoest, waardoor
er weer een stukje geschiedenis uit het
stadsbeeld verdween.
De boerderij is niet herbouwd.
35 jaar later bleek dat ook mijn schouder uit de kom geweest moest zijn.
Die winter zal ik nooit vergeten, omdat ik toen op het Brielsemeer op het ijs gevallen ben en er door een politie busje vanaf gehaald ben die mij naar dr. Stoutjesdijk op het Maarland brachten. Ik bleek een gekneusd sleutelbeen te hebben.