Zondag 5 maart 2017 ontvang ik eind van de middag een verrassend bericht in het gastenboek van mijn website van glazenier Johan de Haan,

eigenaar van het Haarlems Glas in Lood Huis.

Geachte heer van Adrighem,

Graag deel ik u mede dat ik 2 a 3 jaar geleden het verdwenen glas-in-lood raam in stukken heb gevonden op de IJmarkthallen in Amsterdam. Ik liep daar en zag onder een kraam een doos met kapot glas-in-lood liggen en heb die kunnen kopen voor 75 euro.

Ik heb dit dus al een paar jaar in bezit.

Als glazenier trok dit uiteraard mijn aandacht en had wel gezien dat het niet zomaar iets was. Bij thuiskomst heb ik de scherven bekeken en er verder niets mee gedaan. In januari en in februari is het meestal wat rustiger in ons atelier, vandaar dat we begin dit jaar (2017) de stukken erbij heb gepakt. Na enig gepuzzel begonnen er wat panelen duidelijk te worden met als eerste het paneel met ‘Aangeboden door het Algemeen Nederlandsch Verbond’. Daar dit verbond nog bestaat heb ik het hen gemeld en gevraagd of ze interesse in het raam hadden. Niet wetend dat het om een totaal paneel ging.

Nadat ik van het algemeen Nederlands verbond foto's en een artikel uit een krant kreeg, werd duidelijk dat ik iets heel bijzonders in handen had. Het algemeen Nederlands verbond gaf aan dat ze iedereen die er iets mee te maken had zouden benaderen. Dit alles speelde rond 20 februari 2017. Daarna heb ik helemaal niets meer vernomen.

Ik vond dat zo vreemd dat ik op google verder ben gaan zoeken en uw verhaal over het verdwenen glas-in-lood raam vond. Vandaar mijn bericht aan u, in de hoop dat u het schip weer vlot kon trekken. Hoe de glas stukken op de rommelmarkt zijn gekomen en van wie het is geweest weet ik echt niet. Ik vond alleen dat de genen waarvan het raam ooit is geweest moet weten dat het weer boven water is.

Over de restauratie van de kapotte ruitjes wil ik graag met de betrokkenen overleggen. Ik ben absoluut niet uit op geld maar hou van historisch erfgoed. maar dat wij dit gaan restaureren staat vast.

Nu ik las dat u maar vooral de heer Heijmans er zoveel werk aan hebben gehad het erfstuk te zoeken dacht ik dat het goed was het u te melden. Hoor graag uw reactie.

Johan de Haan.

Ik kon niet anders dan hem daar bijna euforisch op antwoorden: ,,Wat een fantastisch bericht!!! Ik zal de betrokken personen in Den Briel - die iets zouden kunnen betekenen - op de hoogte te brengen omdat ik er vanuit ga dat er kosten aan verbonden zullen zijn het raam te restaureren en het af te staan. Zeer hartelijk dank dat u mij op de hoogte hebt gebracht van de vondst.

Men zal best geïnteresseerd zijn het raam naar Brielle te halen. Zodra ik reactie uit Brielle krijg, hou ik u op de hoogte!’’

Gregor Rensen laat mij weten dat hij zelf pas afgelopen vrijdagmiddag 3 maart van de vondst op de hoogte is gebracht en het geweldig te vinden als dit raam na restauratie weer terug in het Stadhuis zou komen. Van gemeentewege zal zo spoedig mogelijk met de huidige bezitter contact worden gezocht, met het doel te bespreken hoe de gemeente weer eigenaar kan worden van het raamwerk meld hij, en ook dat de gemeente bereid is om meteen een restauratie-opdracht te verstrekken. ,,Dank voor je begrip dat publiciteit nog even niet gewenst is totdat alles rond is en er afspraken zijn gemaakt. Er zal uiteraard een moment zijn voor openbaring van deze vondst, mogelijk ben je in staat daar dan bij te zijn. Gregor’’.

7 maart melden Johan de Haan en Marijke Holtrop dat inmiddels een afspraak is gemaakt om vrijdag 10 maart met een delegatie uit Den Briel het glas-in-lood raam te gaan bekijken in het atelier van de glazenier in Haarlem en te bespreken om het naar Den Briel te krijgen.

Ron van Rooijen die in 1995‐1996 supervisie uitoefende bij de renovatie van het stadhuis meldde dat de afzonderlijke glaspaneeltjes uit het lood zijn gehaald en dat de ruitjes in één of meer op maat gemaakte houten kistje(s) zonder deksel(s) werden geplaatst, van elkaar gescheiden door multiplex plaatjes. De bewering van Van Rooyen komt vreemd over, omdat de glaspaneeltje niet tezamen in het lood waren geplaatst. Van Rooyen laat ook nog weten dat hij tot in 1997 de kist(jes) in de kluis heeft zien staan. Ze moeten dus na 1997 verdwenen zijn.

Ondanks het verblijf van Johan de Haan in het buitenland is er dagelijks contact tussen hem en mij gebleven. In verband met de komende restauratiewerkzaamheden vroeg hij mij of ik wist hoe enige details van het raam geweest waren. Onder andere over het glaswerk in de boven en onder hoeken. Ik herinnerde mij dat ik een tijd geleden een foto van het raam had opgeslagen in mijn archief. Die heb ik er bijgenomen en bij het goed bekijken daarvan vielen er - voor mij - wel zeer belangrijke dingen op.

OPVALLENDE ONTDEKKING

Er blijkt sprake te zijn van 5 afzonderlijke glas-in-lood panelen. De Haan heeft ze opgemeten en elk hebben ze de afmeting van 43,5 x 54,5 centimeter. Op de foto is duidelijk te zien dat de 5 paneeltjes aangebracht zijn in stervorm, tussen de roeden van het raam. Ze moeten precies op maat vervaardigd zijn zodat ze perfect tussen de roede passen van het raam van de raadzaal, later het secretariaat, met zicht op de Koopmanstraat. De hoekruitjes zijn dus de ruiten van normaal glas, evenals alle andere ruiten van het raam.

Johan de Haan laat weten dat het verhaal over de opslag van de ruitjes in kistjes een broodje aap verhaal is, omdat er om de meeste delen van de panelen nog lood zat. Dat heeft hij verwijderd nadat hij het had gekocht en daarna heeft hij het glas netjes opgeslagen.

Daarna heb Ik direct contact opgenomen met mijn klasgenoot, oud-Briellenaar Aard Heijmans die het verdwijnen van het raam aanhangig maakte. Die was uiteraard ook zeer verrast en we besloten na overleg geen verdere stappen te ondernemen tot vanuit Den Briel meer bekend is.

Verder krijg ik vriendelijk doch dringend het verzoek om samen met Aard Heijmans, hierover verder geen mededelingen naar buiten te doen en geen verdere stappen te ondernemen, ‘om de onderhandelingen met de (op)koper van het raam en het welslagen van een paar bijzonder leuke acties die inmiddels op de rit zijn gezet te waarborgen en dat het gemeentebestuur in samenwerking met het bestuur van de Historische Vereniging verder actie zal ondernemen.’

Op 19 april meld Marijke Holtrop dat tijdens de Algemene Ledenvergadering van de Historische Vereniging De Brielse Maasmond, de vondst bekendgemaakt zal gaan worden.

Ondanks dat ons al direct duidelijk bleek dat de vinder door zijn openheid niet op geld uit was en er geen problemen waren te verwachten voor een terugkeer van het 1922 raam naar Den Briel, hadden Aard en ik al besloten niets bekend te maken omdat we wel begrepen dat er ook financiële consequenties aan de terugkeer van het raam verbonden zullen zijn.

Om te voorkomen dat anderen kennis kunnen nemen van de vondst en de naam en adres van de vinder, heb ik het bericht in het gastenboek van mijn website verwijderd.

Het middelste paneel bestaat uit 3 horizontale glazen. Het bovenste en middelste met de voorstelling van Wilhelmina op het bordes van het stadhuis en de onderste met de tekst:

IK BEB ER GROOTS... ZEER GROOTS OP etc. De overige 4 panelen bestaan uit 9 ruitjes elk.

Een Brielse delegatie bezoekt op 10 maart in de middag het atelier van Johan de Haan

in Haarlem om de geredde glas-in-lood onderdelen van de zolang vermiste ramen te bekijken en te bespreken wat de mogelijkheden zijn ze gerestaureerd terug naar Den Briel te krijgen.

Het doet Aard en mij als geboren-Briellenaren, die al van jongs af aan zeer geïnteresseerd zijn geraakt in de Brielse geschiedenis en haar erfgoed goed, te hebben kunnen bijdragen aan het terugkeren van het Brielse erfgoed. Onze betrokkenheid en inzet voor het opsporen van het gedenkraam is uiteindelijk toch nuttig geweest. De vraag aan mij van Aard om aandacht te schenken aan het verdwenen raam heeft duidelijk zijn vruchten afgeworpen, want daardoor kon de uiteindelijke vinder van het raam via de moderne communicatiemiddelen op het spoor van ons komen. En de vinder wist gelukkig zijn vondst op waarde en zeker emotionele waarde te schatten. Reden waarom hij zich openstelde met het doel het raam weer terug te brengen naar waar het hoort.

Aard en ik kwamen in onze jeugdjaren in contact met stads archivaris Jac. Klok. Ik zelf bij het ontdekken van de stadsmuur met gewelf op de wallen eind jaren ’50 en de jaren daarna met betrekking tot de 1 aprilfeesten. Ook heb ik enkele keren Klok mogen bijgestaan met het inrichten van tentoonstellingen in het Trompmuseum. Aard had de laatste jaren regelmatig contact met Klok en werd er ook over het raam gesproken. Aard kende Klok uit de tijd dat hij op het gemeente-huis werkte. Als hij voor een formulier of iets dergelijks naar het archief moest had Klok altijd wel een spannend en/of interessant verhaal. Het was ook Klok die er voor zorgde dat Aard de moed van het zoeken naar het raam niet opgaf. Elke keer als Aard zei: "Het zal wel vernietigd zijn, of iets dergelijks", zei Klok steevast "Arend, (zo noemde Klok Aard, naar zijn doopnaam), ‘‘Het komt ooit terecht, heus!’’ Het is dan ook heel jammer dat deze gedreven stads archivaris de vondst niet meer mag meemaken door zijn overlijden in 2013.

‘Ouwe jongens krentenbrood’

Het blijft aan mij knagen waarom het zo lang moet gaan duren eer de vondst bekend gemaakt gaat worden. Daar komt bij, dat je tegen een geboren Briellenaar nooit moet zeggen dat hij zich overal buiten moet houden, want van jongs af aan kregen wij de regel: ‘Wie hier de baas wil spelen moet maar verder gaan’ (uit een liedje van Johan Been) ingeprent. Er staat ook niet voor niets in het stadswapen ‘Libertatis Premitiae’, dat Eersteling der Vrijheid betekend.

GROOTSCH, ZEER GROOTSCH

OVERWELDIGEND

Op de morgen van 10 maart, de dag dat een delegatie uit Den Briel een bezoek gaat brengen aan het atelier van het Haarlems Glas in Loodhuis, stuurt Johan de Haan mij foto’s van het jaren zoek geweest zijnde glaswerk van het gedenkraam. Het is verbazend hoe goed het glaswerk er na bijna 100 jaar nog uitziet.

De gebrandschilderde ruitjes waarvan er enkele stuk zijn, maar gerestaureerd kunnen worden.

Twee panelen werden gerestaureerd waardoor de glazenier

kon uitzoeken waar ze vandaan komen.

De foto’s stuurde ik gelijk naar Aard Heijmans. Hij is uiteindelijk de gene die zich intensief

heeft ingezet dit Brielse Erfgoed op te sporen en terug te krijgen naar waar het hoort.

Aard liet na het zien van de foto’s dan ook opgewonden weten helemaal uit zijn dak te gaan. Het is voor ons beiden ook haast niet te bevatten dat dit bijna 100 jarige verdwenen erfgoed

na zoveel jaar en in deze fraaie staat is teruggevonden en eigenlijk door een wonder vermoedelijk weer in originele staat naar Den Briel zal terugkeren.

Deze oude knarren zouden dan ook wel willen uitroepen:

‘’WE ZIJN GROOTSCH... ZEER GROOTSCH... BRIELLENAAR TE ZIJN’’

Eind van de middag krijg ik het bericht dat de delegatie uit Den Briel er met de glazenier Johan de Haan naar alle tevredenheid zijn uitgekomen en het helemaal goed gaat komen.

Er is afgesproken dat de Haan het glas-in-lood op kosten van het Historisch Museum Den Briel gaat restaureren en als het paneel weer klaar is hij het aan het Historisch Museum Den Briel zal schenken.

Marijke Holtrop laat ook nog weten dat wethouder Verbeek op woensdag 19 april, tijdens de Algemene Leden Vergadering van de Historische Vereniging De Brielse Maasmond bekend zal maken dat het raam is teruggevonden. Tot die tijd houden ze de vondst geheim.

Verder gaan ze nadenken over een goede datum om het teruggeplaatste raam te onthullen.

Omdat ik mij niet aan de indruk kan onttrekken dat er wat traag - zelfs helemaal nog niet - gereageerd wordt, leek het mij verstandig om over het hele gebeuren ook contact op te nemen met burgemeester Rensen, in de hoop er zodoende voor te zorgen dat er een snelle reactie vanuit Den Briel naar de vinder zal gaan en het een goede afloop tot gevolg zal hebben.

Zou je na dat alles naar tevredenheid van beide partijen opgelost is eigenlijk niet mogen verwachten dat de ‘wonder vondst` bekend gemaakt wordt en is het niet onbegrijpelijk waarom er nog ruim vijf weken gewacht moet worden, of ben ik te ongeduldig?

HAANTJE DE VOORSTE

KENNISMAKING

22 maart kreeg Johan de Haan de mondelinge opdracht tot restaureren van de ramen. Voor de 1 aprilfeesten zou ik een aantal dagen in Den Briel zijn en daarvan gelijk gebruik maken kennis te maken met Johan de Haan.

Die zelfde dag mailde ik naar Marijke Holtrop het volgende: Misschien is het een idee om een raam te maken met de maten zoals het origineel was en daarachter een witte licht doorlatende (lichtbak) te maken zodat het misschien in de hal van het stadhuis geplaatst kan worden. Er zou dan ook weer een glasplaat in zijn geheel voor kunnen komen als bescherming. Op deze authentieke wijze, maar dan met een (verlichte) witte achtergrond. Misschien hebben jullie iets aan deze tip. Zij bedankte mij voor het idee en het meedenken en zou de suggestie meenemen en vertelde dat de collega’s van gebouwenbeheer er ook naar zouden willen kijken. ,,Want het is niet zo gemakkelijk; er zal hoe dan ook een andere raamconstructie moeten komen. Je moet maar even komen kijken wanneer je in Den Briel bent.’’

Op 29 maart maakten Johan en ik kennis met elkaar op het Wellerondom waar ik toen voor de

1 aprilviering verbleef. Wat eigenlijk al eerder bleek, werd - na elkaar uitgebreid ‘bijgepraat’ te hebben - meteen duidelijk dat we samen op één lijn zitten en vele overeenkomsten hebben. Daarbij voor beiden buitengewoon bijzonder om elkaar te mogen leren kennen en ervaren als zielsverwanten, door deze toevallige omstandigheden.

De volgende morgen, 30 maart heb ik een gesprek gehad met de burgemeester Rensen en ons idee kenbaar gemaakt. Hij was het daar direct mee eens en verklaarde dat het dan inderdaad problemen met monumentenzorg en bouwcommissie gaat schelen en het raam veiliger zal zijn dan wanneer het op de oude plaats aangebracht gaat worden. Op zijn verzoek heb ik hem ons idee ook schriftelijk toegestuurd.

ONS ADVIES VOOR HET TERUGPLAATSEN VAN HET ERFGOED

31 maart kreeg ik het bericht van burgemeester Rensen dat de komende dinsdag dit onderwerp in het College besproken gaat worden. Er wordt dus duidelijk spoed gezet. Hij vermoed dat wel eens gekozen zou kunnen worden voor de oplossing die wij voorstaan.

Aan wethouder Dick Verbeek die de vondst bekend gaat maken op 19 april

stuurde ik 15 april onderstaande.

11 april meld de burgemeester mij dat het college vorige week heeft besloten – en dit informeel ook al afgestemd met de gemeenteraad – dat de opdracht voor de restauratie van het glas -in- loodraam door gaat. Het wordt na restauratie als museumstuk in een raamwerk binnen het museum tentoongesteld, dus niet terug aangebracht in een buitenraam. ‘Ik denk dus dat jullie blij kunnen zijn. Op 19 april komt het goede nieuws naar buiten. Tot dat moment dus nog even mondje dicht’.

Ik heb toen - ondanks dat het zondagavond was, Marijke Holtrop sinds februari 2003 hoofd van het Historisch Museum Den Briel (en het zoekgeraakte erfstuk nooit heeft gezien), het grote nieuws dat het verdwenen glas-in-loodraam dat zoek was, laten weten dat het terecht is en gevraagd met spoed haar advies te gemoed te zien hoe verder te handelen.

Zij liet weten over de vondst van het raam 24 februari geïnformeerd te zijn en 2 maart hierover overleg te hebben gehad met het gemeentebestuur en het bestuur van de Historische Vereniging De Brielse Maasmond. Met dit laatste werd mij duidelijk dat ze in Den Briel geïnformeerd zijn door het Algemeen Nederlandsch Verbond, want aan hen was de vondst gemeld door de vinder. Dat er na twee weken door geen van de partijen met de vinder contact is opgenomen over het Brielse erfgoed verbaasde mij zeer.

Rens van Adrighem

Jávea Spanje, april 2017

voor het laatst geoptimaliseerd 10 juli 2017

Op een rommelmarkt ontdekt een glazenier een doos met glas-in-lood scherven. Hij is er als de kippen bij en weet het voor zeg maar een appel en een ei op de kop te tikken. In zijn atelier ziet hij direct dat hij iets bijzonders onder de vleugels heeft. Enkele jaren later: februari 2017, pakt hij omdat het rustig is met zijn werk de doos tevoorschijn en zet een gedeelte in elkaar, waardoor hij ziet dat het glaswerk van het Nederlandch Verbond komt. Die schrijft hij wat hij in huis heeft, en die sturen hem een krantenartikel met foto van het glas-in-lood raam.

Na enkele weken niets meer vernomen te hebben gaat hij googelen en komt op de site van de in Spanje wonende 'Brielse Goeroe` zo ze hem in Den Briel noemen. Daar leest hij dat Oud-Briellenaar Aard Heijmans al vele jaren opzoek is naar dit Brielse erfgoed en plaatst op 5 maart 2017 een bericht in zijn gastenboek dat hij het vermiste raam in zijn bezit heeft en het graag terug zou willen brengen naar waar het vandaan komt.

In Spanje gingen alle alarm bellen rinkelen en werd direct contact opgenomen met de nog steeds opzoek zijnde klasgenoot van de webmaster. Ook gaat het heuglijke bericht naar de belanghebbenden in Den Briel. De twee geboren oud-Brielse ouwe knarren besluiten de vondst verder niet bekend te maken. 'Eerst maar eens afwachten hoe men in Den Briel reageert''. Nou, dat gebeurde. Het bleek dat ze al vanaf 24 februari op de hoogte waren van de vondst en meldde dat de zaak onder embargo stond en dat er verder niets ondernomen mocht worden.

Ondanks dat de vinder vanaf 6 maart enkele dagen in het buitenland verbleef, was er op zijn verzoek een dagelijks contact over de voortgang van de ontwikkelingen. 7 maart wordt er door de partijen afgesproken op 10 maart in het atelier van De Haan te bespreken hoe het raam weer naar Den Briel kan komen. En gelukkig: ze komen er uit! De glazenier gaat het raam restaureren op kosten van de gemeente Brielle, met een bijdrage van de Vereniging de Brielse Maasmond, waarna de glazenier het raam aan hen zal schenken. En zo zie je maar: Het is maar goed dat De Haan niet Kippig was en uiteindelijk zijn glazen ‘ei’ kwijt kon, en de geboren oud-Briellenaren, de ouwe knarren kunnen uitroepen:

'WE ZIJN GROOTSCH…ZEER GROOTS…BRIELLENAREN TE ZIJN'

EN JOHAN DE HAAN ZEER ERKENTELIJK VOOR ZIJN ONGELOOFLIJK GROOTSCHE DAAD!

Een Wonder

GEBRANDSCHILDERD
GLAS-IN-LOOD
GEDENKRAAM 
NA 20 JAAR EINDELIJK TERECHT

We hebben zitten brainstormen wat de beste oplossing zou zijn voor het aanbrengen er van. Het aanbrengen op de oude originele plaats is eigenlijk onverantwoord. We moeten er volgens kenners vanuit gaan dat de vervangende waarde van het raam € 50.000 zal bedragen. Het is dus een waardevol erfstuk. Als er bijvoorbeeld een steen door de ruit gegooid gaat worden, is de schade niet te overzien. Wij adviseren daarom de panelen te plaatsen in een nieuw te maken raam, er dan een lichtbak van te maken en met beschermend veiligheidsglas ervoor het erfstuk te beschermen. Het zou dan geplaatst kunnen worden aan een wand in bijvoorbeeld de hal.

Het kan ook nog extra verfraait worden door links en rechts ‘luiken’ te plaatsen zodat het een echt raam lijkt. Ook zou nog helemaal achter het glas een transparante foto van de gevel(s) van de woningen aan de aan de andere kant van de straat een mooi effect kunnen geven.

Samen zijn we ons daarna op de hoogte gaan stellen in de Koopmanstraat waar het glas-in-lood medaillon altijd gezeten heeft. Bij het meten van de ruitjes werd duidelijk dat de huidige maten niet overeen komen met de maten van de glas-in-lood panelen, dus die zullen niet passen. Een goede plaats om het raam te plaatsen zou zijn waar als je binnenkomt rechts de grote kast staat. Aan de Koopmansstraatkant is op die plaats een dichtgemetseld raamgat. Maar eigenlijk kan het op elk gewenste plaats aangebracht worden, en is er dan (vermoedelijk) geen ‘bemoeienis’ van monumentenzorg etc.

Ontstane verwarring

Er is bij de zoektochten waarschijnlijk altijd vanuit gegaan dat het om een raam van ongeveer anderhalve meter ging. Maar door de twee foto’s van het raam naast elkaar te bekijken, kwam ik tot een voor mij, verrassende ontdekking. De eerste foto was de enige die bekend was van het raam. Het lijkt een volledig glas-in-loodraam, maar bij de tweede foto is duidelijk te zien dat we te maken hebben met een medaillon van 5 paneeltjes en dus niet met een compleet glas-in-lood raam.

We hebben toen gelijk een bezoek gebracht aan Marijke Holtrop om onze mening over het terugplaatsen van het glas-in-lood uit te leggen want we nemen aan dat het plaatsen op de  originele plaats problemen gaat opleveren met monumentenzorg, bouwcommissie enz. enz.

Er zal ook een nieuw raam gemaakt moeten worden want in het huidige raam passen de glas-in-lood panelen niet omdat de maten tussen de roeden niet overeenkomen met de maten van de glas-in-lood panelen. Binnen en buiten zal ter bescherming veiligheidsglas gemonteerd moeten worden. Er moet ook niet vergeten worden dat een glas-in-lood medaillon alleen bekeken kan worden van binnenuit, naar buiten, want daar komt het licht vandaan. Daar komt bij dat het dan in een ruimte hangt waar het publiek normaal gesproken weinig of niet komt.

Marijke Holtrop bleef met allerlei argumenten volhouden dat ze het medaillon toch het liefste op de oude plaats wilde terughangen en al dertien pagina’s rapport daarover geschreven had, waardoor we sterk de indruk kregen dat er niet veel voor ons advies gevoeld werd.

door

Rens van Adrighem