In de hal van het Stadhuis zat een kleurrijke mozaïek, vervaardigd door mevrouw Sia Bakema, dat met symbolische figuren het oud en nieuwe Den Briel in de periode 1947-1955 toonde en zich aan de linkerzijde op de muur bevond, wel behouden gebleven. Volgens Adri van Hulst, toen bekend als Briellekenner, is het behouden gebleven maar weg getimmerd.























De bekende Briellenaar Aren van der Vlugt vermoedt echter dat het is uitgehakt en met het puin is afgevoerd. (Het was overigens niet zo’n geweldig kunstwerk.)

door Rens van Adrighem

HET VERDWENEN BELANGRIJK

BRIELS ERFGOED

De Burgerzaal op de 2e verdieping, werd in 1984 "vertimmerd" tot wethouderskamer.

Ook daar verdween een waardevol erfstuk, een wandkleed vervaardigd en geschonken door de Brielse vrouwen ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van HM Koningin Wilhelmina. Het kleed had een beige achtergrond met toren en beeltenis van een Stedenmaagd en facetten uit het leven der vrouw.

Deze kast daterend uit de tweede helft van de 17e eeuw.

Hij heeft bolpoten en daarboven een drietal pilasters met gedetailleerd gesneden Corintische kapitelen. Op de kapitelen rust een hoofdstel met een geheel met snijwerk gevuld fries. Hier zijn, tegen een achtergrond van krullende acanthusbladeren enkele putti, vogels en een tweetal jachtscènes uitgebeeld. De kroonlijst boven het fries wordt ondersteund door een reeks gesneden klosjes. Boven op de kast is een frontonvormig, gesneden opzetstuk geplaatst. Dit opzetstuk, zonder omlijsting en geheel opengewerkt, toont het stadswapen met zijn schildhouder, omgeven door krullende bladranken met hier en daar bloemen en druiventrossen. Al het snijwerk, aan kapitelen, fries en opzetstuk, is donkerbruin geverfd, met goud voor de belangrijke details.

ER VERDWENEN TOEN EEN AANTAL 
ERFSTUKKEN

De kast bevatte een omvangrijke serie resolutieboeken van de Staten van Holland en West-Friesland, maar waren niet meer aanwezig. Uiteindelijk na jaren, bleken  ze verplaatst te zijn naar het Streekarchief.

Dit is alleen al, wat enkelen weten dat er verdwenen is. Het zal dus niemand verbazen als er nog meer blijkt te zijn 'zoek geraakt'. Het is niet te bevatten dat blijkbaar niemand deze verdwijningen heeft opgemerkt. Je vraagt je dan ook sterk af of we hier te maken hebben met een gebrek aan Briels bloed bij bestuurders en verantwoordelijken of desinteresse in Briels erfgoed. In elk geval zijn al deze verdwijningen bij niemand opgevallen zoals blijkt, want niemand ‘trok aan de bel’. Er kan niet anders geconcludeerd worden, dan dat op zijn zachts gezegd, er onaanvaardbaar is omgegaan met Brielles erfgoed.

Tevens mogen de Briellenaren op zijn minst op enige openheid rekenen als men zich afvraagt wat er met deze voor Den Briel zo belangrijke historische erfstukken gebeurd is. Dit mocht echter niet zo zijn en blijft men tasten in het duister.

Op de begane grond, in het voormalig secretarie aan de Koopmanstraat, bevond zich achter het middelste raam dit glas-in-lood gedenkraam.

Aard Heijmans, een geboren Briellenaar die in de jaren zestig op het stadhuis werkte is het in 2000 wél opgevallen dat het waardevolle kostbare historische erfstuk, het glas-in-lood raam er niet meer hing. Overal waar hij aanklopte, kreeg hij echter nul op het rekest. Niemand kan hem vertellen waar het onderhavige raam gebleven is.

Het lijkt wel of er tegenwoordig helemaal geen respect meer is voor wat men Den Briel heeft nagelaten.

Briels Historisch Erfgoed dient men te verzorgen en te behoeden voor vernieling of verdwijning.

Dat zijn we als Briellenaren aan onze nazaten en ons ‘klein maar dapper Brieltje’ verplicht, toch?

Rens van Adrighem

Jávea Spanje, november 2008

voor het laatst geoptimaliseerd 28 september 2017

NAARSTIG OP ZOEK

In de Raadzaal op de 1e etage verdwenen een klok, geschonken door het gemeente-personeel en Delftsblauwe borden.

Het raam kent een veelbewogen geschiedenis. In 1934 werd het in allerijl verwijderd tijdens een brand in het stadhuis waarbij ook een schuttersstuk uit de lijst werd gesneden.

VEEL BEWOGEN GESCHIEDENIS

Op 9 januari brak er namelijk in de Koopmanstraat brand uit in het manufacturenmagazijn van de familie Van Oers  Het was een hevige uitslaande brand waarbij ook de panden ernaast zwaar getroffen werden.

Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog is het gedenkraam weggenomen en op een veilige plaats opgeborgen geweest.

Aan de overkant van de panden, bevond zich in het middelste raam van de raadzaal in het stadhuis het glas-in-lood medaillon. Burgemeester Mr. F.J.D.C. Egter van Wissekerke, liet de raadzaal in allerijl ontruimen en het gedenkraam verwijderen en heeft het behoudens twee vrij onzichtbare barstjes, niet geleden en is het weer teruggeplaatst.

Maar ook werd de in de burgemeesterskamer het schuttersstuk dat daar hing in de haast uit de lijst gesneden. Later is het weer in oude staat teruggebracht.

Op de 1e verdieping in de ruimte voor de raadzaal stond een grote houten kast met een jachttafereel als beeldhouwwerk. De kast staat er nog. De inhoud, zijnde perkamenten boekdelen (resolutieboeken) met de handelingen der Staten van Holland uit de 16e, 17e en 18e eeuw staan er echter niet meer in.

In de achter het Stadhuis gelegen kamer (voorheen kantoor van de gemeenteontvanger,

de heer A.P. de Weijer) bevond zich een paneelwerk - stijl 1792 - een grijs geschilderde houten betimmering.

In dit vertrek waren ook 2 Napoleonfiguren, gebruikt als kapstokhaken.

Het is onbegrijpelijk dat al dit fraais gesloopt werd.

verbazend

Het gebrandschilderde glas-in-lood raam, dat zich bevond achter het raam in de zijgevel aan de Koopmanstraat werd aangeboden door het Algemeen Nederlandsch Verbond in 1922 ter gelegenheid van de 1 april viering in dat jaar. Om onverklaarbare reden verwijderd en niet meer terug geplaatst.

Een beschrijving van het raam staat in de "Historische Gids voor Den Briel" van Joh. H. Been, uitgegeven door D. Moerman te Den Briel. Op pagina 10 staat te lezen: "In een der ramen van de Raadzaal hangt een medaillon (geschenk van het Algemeen Nederlandsch Verbond) voorstellende Koningin Wilhelmina, sprekende tot het volk op 1 April 1922. Op het podium bevinden zich nog, behalve de gehele Koninklijke familie, van rechts naar links de Burgemeester mr. F.J.D.C. Egter van Wissekerke, de onder-voorzitter der Feestcommissie notaris L.P. van den Blink en de Gemeente-secretaris C.J. van den Ban".

HET GEDENKRAAM DOOR  ALGEMEEN NEDERLANDSCH VERBOND

IN 1922 AAN DEN BRIEL GESCHONKEN.

HET MIDDENSTUK STELT DE KONINKLIJKE FAMILIE VOOR

STAANDE OP HET BORDES VAN HET STADHUIS,

TERWIJL DE KONINGIN DE WOORDEN SPRAK:

“IK BEN ER GROOTSCH, ZEER GROOTSCH OP NEDERLANDER TE ZIJN.”

Dit waardevolle gedenkraam is tijdens de verbouwing van 1995/1996 op onverklaarbare wijze volledig spoorloos geraakt.

herinneringen jan verloop

Toen ik in 1972 bij de gemeente ging werken, stond mijn bureau op nog geen twee meter afstand van dit raam. Tot aan de verhuizing in de jaren ’90 van mijn afdeling onderwijs en welzijn, met aan het hoofd de toenmalige brandweercommandant Wim Bouwman, naar de Queenboroughstraat heb ik dus jarenlang tegen het raam aangekeken. En hoewel ik het raam niet echt mooi vond, het was nogal somber, vond ik het toch wel erg jammer toen ik later moest lezen dat het tijdens de verbouwing verdwenen was. Want zo ga je als gemeente niet om met je cultureel erfgoed. Wat ik ook heel jammer vond was het beschadigen van de kapstokhaakjes in de vorm van Napoleon die bevestigd waren aan de schouw in de zogenoemde groene kamer, de kamer waar destijds de gemeenteontvanger, de heer A.P. de Weijer, werkzaam was. Ik heb dit altijd kleine sieraadjes gevonden en kon er tijdens vergaderingen dan ook vaak mijn ogen niet van af houden. Voordat de verbouwing begon, heb ik er bij degene die destijds namens de gemeente toezicht moest houden op het verbouwingstraject, speciaal aandacht gevraagd voor het behoud van deze kunststukjes, omdat ik de bui al zag hangen. Ik heb zelfs nog voorgesteld om ze eraf te schroeven zodat ze ongeschonden uit de verbouwing konden komen.

Toen ik na de verbouwing weer eens in deze kamer kwam, zag ik dat ze beide beschadigd waren. Ik kon wel janken.

Boven het ontvangerskantoor van de heer de Weijer was een kleine zolder die vol lag met van alles en nog wat. Ik heb daar de nodige waardevolle stukken gevonden, waaronder de eerste uitgave van de stadswandelingen van Johan Been. Ik heb de vondsten allemaal aan de beheerder van het oud-archief, de heer Jacques Klok, gegeven omdat ze daar uiteraard thuis hoorden.

In die tijd kon het gebeuren dat den Briel de landelijke pers haalde omdat er weer eens een voor de geschiedenis belangwekkend stuk gevonden was in het oud-archief. Ik heb dat zeker drie keer meegemaakt. Kennissen van mij vroegen dan wel eens: “maar weten jullie bij de gemeente dan niet wat er allemaal in dat archief zit?” En het beschamende antwoord moest dan “nee” zijn.

En zo zijn er destijds heel wat zaken, Brielles cultureel erfgoed betreffende, toevallig gevonden of toevallig verdwenen. En dat getuigt toch niet van “een goed rentmeesterschap”.

Het imposante meubilair van toen is vervangen door "Ikea-achtige" meubelen.

In 1990 werd in opdracht van de gemeente

BRIELLE een museumplan opgesteld en werd

Het Stadhuis aan de Markt tussen juli 1995

en voorjaar 1996 ingrijpend verbouwd