DE BRIELSE
ASKERADE
door autodidact kunstenaar
Rens van Adrighem
Jávea, Spanje december 2006
Voor het laatst geoptimaliseerd op 15 oktober 2016
Tot slot mag er gerust geteld worden dat dankzij Fons en zijn vriend Jos Bels, later ook bijgestaan door Giel Jansen, Cok Smit, Bas Pothof, Leen Roedolf, Joost Passenier, Jos zonen Bert, Nico, en anderen, de Maskerade een groots jaarlijks gebeuren werd dat heel Den Briel en zelfs vele mensen van het eiland op de been bracht. Vooral de jaren '50 en '60 waren zeer spectaculair.
Je kon je opgeven bij de VVV - wat niet verplicht was - en kreeg dan een nummer, dat je goed zichtbaar moest dragen. Tussen 19.00 uur en 20.00 uur, moest je je presenteren op een bepaalde plaats zodat de jury je kon beoordelen. Als je dan geluk had, kon je een geldprijsje winnen. Achter Libertatis aan liepen de Klaassielopers dan naar de Markt, Visstraat, het begin van de Voorstraat en het einde van de Nobelstraat. Vooral rond de Markt zag het zwart van de toeschouwers. Bijna niemand had immers een TV en iedereen was erg benieuwd wat en wie er dit jaar weer op de hak genomen werd. Er waren toen zeker 150 tot 200 deelnemers. Den Briel bezat een rijk verenigingsleven en veel clubs namen in groepsverband deel aan dit Klaassielopen. Het enige vertier in die tijd was de Brielse kermis, de bioscoop het zwembad en de Maskerade. Op enkele uitzonderingen na, sinterklaasavond 5 december gevierd.
In de jaren ’60 begon de Maskerade altijd zo tegen ’n uur of zeven wanneer de duisternis was ingevallen. In de donkere straatjes zag je schimmen opdoemen, eerst een paar maar het werden er stééds meer. In vreemde gewaden gestoken en droegen meestal maskers. In het begin waren het kleine figuurtjes. Eerst de kinderen en later kwamen de ouderen. En zo werd de binnenstad van Den Briel vervuld van een wonderlijk gedruis. Je zag grijnzende koppen om je heen, duivels soms. Dat alles duurde tot negen, soms wel tien uur.
Eventuele frustraties en of kritiek betreffende alles wat er in het afgelopen jaar gepasseerd was kon je ook uiten. Of het nu om plaatselijke-, landelijke- of wereldgebeurtenissen ging was om het even. Alles was dus eigenlijk geoorloofd. Niemand werd daarbij gespaard. De gereformeerden bijvoorbeeld, kerkten in de Geuzenkerk. Toen die te klein en te gammel werd, zeiden de hervormden: ‘Kom toch bij ons, in onze mooie dom. Ruimte genoeg.
Het was altijd dé gelegenheid om ‘Helemaal Los’ te gaan. Enkele dagen of zelfs weken te voren begon het al met de vóórpret. Na het verzamelen van ‘mede lopers’ werd een thema bedacht. Meestal werd daarmee gewacht tot het laatste moment, omdat er altijd iets bijzonder kon gebeuren, waarop dan direct ingehaakt kon worden. Allegorische- en of historische voorstellingen zijn daarbij vaak gebruikelijk geweest. Maar ook de kaartclub, ging vrolijk op een aangeklede vrachtwagen al kaartend de straat op.
Men poogde in de meeste gevallen onherkenbaar te zijn voor de toeschouwers, maar dat was geen must. Dat betekende dus niet, dat men perse gemaskerd moest zijn. Daar was men geheel vrij in. Wát men wilde uitbeelden en op wélke manier, was aan de deelnemers zelf. Het ging om de uitdaging om met iets origineels en als het kon iets spectaculairs op de proppen te komen.
Veel herrie, rook en vaak ook vuurwerk waren beslist geen bijzonderheid. Met vrachtwagens, zelfs opleggers, boerenkarren, bakfietsen, handkarren en krui- of kinderwagens, naar behoefte aangekleed, trok men de binnenstad in. Ook het gebruik van geluids-installaties waren gebruikelijk en niet te vergeten de alcoholische versnaperingen. Op de route werd dan ook vaak even ‘uitgerust’ bij horeca gelegenheden.
Bij uitzondering werd in 1963 de Maskerade op verzoek van de gemeente afgelast vanwege het overlijden van prinses Wilhelmina op 28 november.
In 1946 was er sprake van een duizendkoppige menigte tijdens de Maskerade. Vooral mensen uit de aangrenzende gemeenten kwamen op de maskerade af: kranten spraken van volle rijwielstallingen.
In 1947 werd opgeroepen om je niet als te grote groepen in te schrijven.
Bijna niemand had een televisie en iedereen was erg benieuwd wat en wie of wat er dit jaar weer op de hak genomen werd. Er waren toen zeker 300 deelnemers.
Oud-Briellenaren vormden een speciale categorie bezoekers. Velen van hen kwamen eens per jaar naar Brielle om elkaar tijdens de Maskerade weer te ontmoeten. De binnenstad was daardoor een trefpunt van honderden oud-Briellenaren. ,,Je kwam altijd zoveel oude vrienden tegen, wat voor velen de grootste waarde van de Brielse Maskerade was’’ vertelde een in Amsterdam wonende Briellenaar aan een verslaggever in 1952.
De deelnemersaantallen liep in 1952 op tot driehonderd. Daarbij moet niet vergeten worden dat velen zich niet opgaven als deelnemer, dus mogen we er vanuit gaan dat het deelnemersaantal een flink stuk hoger lag.
Vooral de jaren ’50 en ’60 waren hoogtepunten van de Maskerade. Jos Bels en Fons Löbker zorgden samen maar ook wel met anderen voor enorme spektakels.
Jos Bels woonde bij ons in de Witte de Withstraat. Fons was daar kind aan huis en omdat ik vaak met de zonen van Jos speelde, maakte ik vaak hun voorbereidingen mee.
Met een zo geheten half-rupsvoertuig uit de Tweede Wereldoorlog, kwamen ze Den Briel in rijden. Het was een omgebouwd legervoertuig met een grote laadschop die over een rails liep en normaal gebruikt werd om bieten te laden in vrachtschepen aan de Turfkade. Met een oorverdovend kabaal begaven ze zich met - de bietenwagen zo hij genoemd werd - door het centrum. De straten stonden zwart van de rook. Het vuurwerk vloog je om de oren!
Op een enorme trailer waar normaal draglines op vervoerd werden was in 1952 een spektakel van de bovenste plank. Fons had bakker Cuppen een behoorlijk aantal taarten en dozen vol gebak laten maken. Er werd hevig met meel rondgestrooid en de vlammen kwamen meters hoog uit de oven.
De taarten en het gebak vloog al snel in de rondte en er was in het hele centrum geen plekje zonder stukje taart meer te vinden.
‘de SLAPPE banket bakkerS’
‘de bevrijding door de slappe geuzen.’
‘de drie slappen op naar het zonnige zuiden’ Fons Löbker, Giel Jansen en Jos Bels trokken in 1951 met een bijzondere wagen naar het zonnige zuiden. Op het dak lagen de strandstoelen, parasols en andere strandbenodigdheden.
Aan het eind van de avond was er niet veel meer over van het vehikel.
De drie slappen, gingen na het nodige gerstenat met slappe knieën naar huis.
Het aantal film- en televisieverkledingen gingen toen ook deel uitmaken van de maskerade, en toeschouwers kwamen niet alleen uit Den briel, maar ook van het hele eiland met het trammetje en per auto naar de Maskerde. In die jaren kende de Maskerade een grote bloei.
Met kinderen uit de straat vormden we in 1952 de muziekband ‘Als we maar lol hebben’.
Van oude pannen, deksels, trechters en blikkenbussen maakten we de instrumenten. Van een gordijnroede met zo´n mooie glimmende koperen knop maakte ik een tamboer-maître stok en mocht voorop lopen.
In 1954 had ik een kar gemaakt met daarop een schandpaal met een pop erin. Waarmee ik met Frans Verhoef ging Klaassielopen. Als je aan een touwtje trok ging de kop omhoog en als je het los liet ging de kop weer naar beneden. Frans was helemaal in van Oranjeboombier, waar zijn vader vertegenwoordiger van was vandaar de tekst.
‘rock around de slappe’
‘Oranjeboombier, ik drink het al 77 jaar’
was in dat jaar het spektakel van Fons Löbker, Jos Bels en Cok Smit. Met grote, zelfgemaakte instrumenten met daarbij keiharde muziek van Bill Haley, zorgden ze voor een schetterend, en bovenal hilarisch muzikaal spectakel.
Het gebruik de gemeentepolitiek te betrekken in de Maskerade, vond voor het eerst in 1954 plaats. Met rake teksten werd de gemeentelijke politiek op de hak genomen.
Het werd daarna min of meer gebruikelijk om met borden met ludieke leuzen je kritiek te uiten op onderwerpen uit de plaatselijke politiek.
‘Maskerade zotheid’
Dit is het ultieme beeld van de Maskerade in 1958. Je kon over de hoofden lopen en er waren tegen de 200 deelnemers.
‘De tour de France’
In 1954 hadden Fons, Jos en Cok en anderen Met een twintigtal oude fietsen omgebouwd in rare vehikels, en hielden sprintjes met een tiental wielrenners die om de haverklap ten val kwamen.
mogelijk te laten zijn. Benen en armen werden gespalkt en slachtoffers werden op een brancard heen en weer gesjouwd.
in 1955 verliep bijna fataal. Fons, Jos en Cok hadden een vrachtwagen opgebouwd als een legertank. Achterop de wagen stond een houten bok, waarbij als je de staart bewoog, er bier uit spoot. In een gietijzeren badkuip, die gevuld was met bier en Brigitte Bardot, als protest tegen het sluiten van het openbare badhuis op het Oranjeplein, begon Jos zich te badderen. Dat ging er nogal wild aan toe.
In 1955 een dag vóór 5 december kregen alle bewoners in de Voor- en Nobelstraat en Markt deze folder in de brievenbus.
De toegesnelde doktoren zorgden binnen de kortste keren dat de renner in een enorme plas bloed lag.
Tientallen jerrycans met dierlijk bloed uit het slachthuis waren verzameld om het zo echt
De badkuip en Jos kwamen op de keien van de Markt terecht. Dr. Bhoemer verzorgde in het stadhuis
Mijn vader met een vriend als ‘DIOGENES in de ton’
Dat was een Griekse wijsgeer die in een regenton leefde en altijd een waterpijp rookte. De jurering vond toen plaats in de oude Ambachtschool in de Langestraat.
de eerste hulp, maar het was gelijk over met de pret. Jos kwam er nog goed vanaf, ondanks dat hij weken nodig had te genezen van zwaar gekneusde ribben, benen en armen.
In 1957 werden speciale actieprijzen in het leven geroepen, 'in de hoop dat door de gemaskerden meer zal worden gedaan ten behoeve van het vermaak der kijkers'. Dat jaar was een hoogtepunt in de kritiek op stads- en streekpolitiek. De deelnemers becommentarieerden onder andere het afschaffen van de Brielse varkensmarkt, een vete tussen Brielse winkeliers, de dreigende sluiting van het gemeentelijke badhuis.
In 1953 werd voor alle 'deelnemers, die brandende voorwerpen of ontplofbare stoffen bij zich hebben’, een verbod opgelegd de juryhal te betreden. De jury-beoordeling is uiteindelijk dat jaar uit veiligheids-overwegingen verplaatst naar het terrein van de LTS aan de burgemeester Van Sleen straat. Tussen 19.00 uur en 20.00 uur, moest je je daar presenteren zodat de jury je kon beoordelen. Dan kon je een geldprijsje winnen.
Achter Libertatis aan trok de hele horde dan het stadje in. De Maskeradegangers liepen toen vanaf de LTS via Langestraat, Markt, Visstraat en het begin van de Voorstraat en het einde van de Nobelstraat. Vooral rond de Markt zag het zwart van de toeschouwers.
Een jaar later, toen er weinig commentaarborden te zien waren, concludeerde een wethouder nadat hij de maskerade in ogenschouw had genomen opgelucht: ‘we komen er goed af geloof ik’.
In 1958 en 1959 was er weer een duidelijke piek waar te nemen. Van de jaren zestig zijn geen deel-nemersaantallen bekend, maar het aantal inschrijvingen loopt in die periode duidelijk terug.
De toenemende concurrentie van de televisie en de opkomst van de sinterklaasviering in huislijke kring zijn hiervoor de oorzaak. Daarbij moet niet vergeten worden dat het een gebruik was zich niet op te geven om in aanmerking te komen voor een prijs. Misschien wel een derde van de Kaassielopers gaf zich niet op.
In 1966 was dat
het grote spektakel van Fons Löbker, Jos Bels, Giel Jansen, Cok Smit, Hans Mosterdijk, Joost Passenier en Bas Pothof.
‘Al meer dan 300 jaar komen op 5 december vele bewoners uit plaatsen op Voorne en Putten naar Den Briel om de maskerade te aanschouwen. De zotheid brengt ook een grote dosis zelfkritiek, waarin de Briellenaren zelf veelal meesters zijn, want op geraffineerde wijze worden alle fouten en gebreken aan de kaak gesteld. Het is tevens een uiting van vreugde en een avond waarop de hand in eigen boezem gestoken wordt,’ volgens de Nieuwe Brielse Courant.
‘De Profumo Affaire’
Fons en Jos gaven twee buitenlandse dames: Miss Francy en Cristine Keeler, twee callgirls die een verhouding hadden gehad met de politicus Jack Profumo in Engeland. Met een grote zwarte auto reden ze door de binnenstad. Constant wuifden ze naar het sterkere geslacht en het publiek betrokken ze erbij in de poging een afspraakje te maken.
dat vehikel hadden gekocht. Zonder knalpot maakte het ding een leven dat horen en zien verging. Na een kolder van meer dan een uur lang van de dames, gaf het autootje puffend op de Markt de geest. De A.O.W.-dames, Fons, Jos, Bas Pothof en Leen Roedolf, verschenen even later weer met een andere auto om hun kolder voort te zetten, tot groot vermaak van de duizenden omstanders!
‘Brielse vrouwelijke brandweer’
Fons, Jos Bels, Bas Pothof, Leen Roedolf, Hans Mosterdijk, Bert- Nico- en Jos junior Bels, vormden in 1965 het vrouwelijke brandweer blusteam, die op verschillende plaatsen in de binnenstad tegen de gevels opkropen.
Mijn vader in 1964 met een kop die ik voor hem gemaakt had van papier maché, met daar op een vogelnest.
‘Woningnood... Ik bouw mijn eigen nest’
‘De Lustige Witwe’
In een groenkleurige open Cadillec van Fons trokken Jos Bels als Charles de Gaulle, Fons als Eisenhouwer en Jan Heimans als Nicita Kroetsjof door de binnenstad.
Helaas is er geen scherpere foto.
‘De GROTE DRIE’
1963 was weer een echte ouderwetse Maskerade. Een feest van zotheid, leut en de intieme gezelligheid die alleen te vinden is in Den Briel zelf.
‘Verhoogde A.O.W.’
Was het onderwerp dat jaar van Fons en zijn kornuiten.
In 1969, stopte de VVV met het organiseren van de Maskerade. Het aantal deelnemers was behoorlijk teruggelopen en de kas van de VVV was ook niet meer toereikend.
Als geboren Briellenaar liet je het daar natuurlijk niet bij zitten. Maskerade zit in de ziel gebakken als een amandel in een speculaas pop, dus ging de Maskerade gewoon door.
Bas Pothof en Fons Löbker in 1968, na het gerucht makende huwelijk. ‘Onder politiebegeleiding begaf het stel zich door Den Briel,’ schreef Fons in de krant.
De politieagenten stonden toevallig achter de tortelduifjes toen de foto werd gemaakt, dus maakte Fons daar gretig gebruik van. Het ‘echtpaar’ won de tweede prijs.
Fons Löbker als Miss Berini, met Jos Bels, Bas Pothof en Leen Roedolf als slapstick lovers.
‘Miss berini met haar bolhoed lovers’ in 1967.
Niemand werd gespaard. De gereformeerden bijvoorbeeld, kerkten in de Geuzenkerk. Toen die te klein en te gammel werd, zeiden de hervormden: ‘Kom toch bij ons, in onze mooie dom. Ruimte genoeg. Ben je nou Gek? Wij bij jullie?’ riepen de gereformeerden. Wel, op sinterklaasavond hebben ze het kunnen lezen die gereformeerden. ‘Zal de Heer het merken, als wij bij de hervormden kerken?’.
Met een enorm bord liep de Briels architect Jan Walraad met een collega met een enorm groot bord voor hun kop door het Brieltje.
Mijn allereerste herinnering aan de Brielse Maskerade is uit 1950.
Met het hele gezin gingen we naar familie in de Voorstraat Noordeinde.
Het enige wat ik mij nog kan herinneren is dat er iemand gemaskerd voor het raam stond en het geluid wat leek op het gekraai van een haan.
Wat het precies is geweest kan ik niet vertellen, want ben als een bange haas
achter een stoel gekropen en heb niet meer durven kijken.
Mijn eerste deelname aan de Maskerade was in 1952 op 6-jarige leeftijd
en ben dat bijven doen tot 1982 en kan dus terug kijken op een ervaring van 30 jaar.
In 1945 werd de Maskerade weer hervat en kon je je daarvoor opgeven. De inzending van politiek gevoelige onderwerpen werden daarbij verboden.
‘Wij komen met onze protest-leuzen, naar het stadhuis der geuzen’ , maakte een groep kenbaar.
‘Aristoteles Onassis en Jacky Kennedy’
Mijn vader had in 1954 met een aantal vrienden vijf meter lange ski’s gemaakt waarop ze met zijn zessen plaatsnamen en op vooruit probeerden te komen door allemaal op hetzelfde moment een been op te tillen en een stap te zetten. Dat lukte natuurlijk voor geen meter, maar het was lachen, gieren, brullen, want ze lagen meer onderuit dan dat ze liepen.
Vanaf de jaren 1950 kwam Fons Löbker elk jaar vanuit Engeland naar Den Briel op 5 december om de Brielse Maskerade te vieren met zijn vriend Jos Bels. Ze noemden zichzelf ‘De Brielse gekken’ of ‘De slappen’.
Fons kocht in Londen koffers vol vuurwerk dat in Nederland nog schaars was.
Op Schiphol werd hij een aangehouden door de douane. Na een fors bedrag aan invoerrechten te betalen mocht hij verder naar Den Briel afreizen.
‘De drie slappen op manoeuvre’
In een lief klein autootje - het ding was rijk voor de sloop - zonder portieren en open dak, zaten vier oude vrouwen die van hun verhoogde A.O.W.