1973
1973
HOOFDSTUK 4
NAAR: Hoofdstuk 5
In 1978 werd het spel: De zee en de wind voor vijand en vrind, weer in de Jacobskerk opgevoerd aan de vooravond van 1 april. Op de dag zelf vond de inname weer plaats op de brug bij de voormalige waterpoort. Het geuzenschip voer de haven binnen, en Lumey, nu vertolkt door Piet ‘t Hart, stapte aan wal en begon zijn tweestrijd met Treslong en de hele stoet trok onder grote belangstelling naar de Markt, waar voor het stadhuis het spel werd voortgezet en de geuzenvlag gehesen werd, als teken dat de stad voor Willem van Oranje gekozen had.
NIEUWE OPZET VIERINGEN
In 1973 werd het innamespel verplaatst naar het Maarland Nz. zodat het beter zichtbaar was voor het publiek. Er werd een poortje geplaatst op de brug bij de voormalige waterpoort.
In 1974 maakte ik voor de inname een nieuwe, drie dimensionale, demontabele poort, die weer op de brug geplaatst werd. De inname voltrok zich als het jaar daarvoor, alleen nu met Jaap van der Berg als de nieuwe Treslong.
In 1975 ging ik met Frans Verhoef, Kees van Dorsser en Ruud van der Torre met een antieke koets, beladen met een oude hutkoffer vol met smarties als pillen en mandflessen met limonade siroop van verschillende kleuren en een brancard de straat op als kwakzalvers en pestlijders.
Geen bijzonderheden zijn er te melden in het jaar 1976 voor wat de inname betreft. Alles voltrok zich zoals gewoonlijk. Behalve het volgende: Op de vraag van Burgemeester Huurman of we niet een stunt konden verzinnen om Den Briel extra onder de aandacht te krijgen stelde ik voor het geuzenschip in de nacht vóór 1 april tot zinken te brengen. Met Wim van der Torre heb ik uitgebreid over dit idee en de risico’s gesproken en die waren eigenlijk nihil. Een grote kraan was zo geregeld. Ik heb de staalkabels bevestigd aan de hijsogen en in de nacht heb ik met Kees van Dorsser de stoppen uit de boden van het schip gedraaid waardoor het vol water liep en zijn we huiswaarts gegaan.
NIEUW BINNENSPEL
Tijdens een bestuursvergadering dat jaar werd duidelijk dat er verse ideeën nodig waren, want het was al jaren hetzelfde. Zelf heb ik steeds andere gedachten gehad over het 1 aprilfeest. Groots opgezette spelen met grote mensenmassa's, dat lukte niet meer. We moesten naar kleinere spelersgroepen toe. Er werd dan ook besloten die opzet door te gaan voeren. Er moest naar een nieuwe schrijver gezocht worden voor een nieuw spel. We hebben toen dokter Voet gevraagd. Die had ook in '72 het spel geschreven. Hij zegde toe het te zullen doen. Maar rond kerstmis hadden we nog steeds niets binnen en ook niets gehoord. Toen hebben we de knoop doorgehakt. Jan Beesemer, een geweldige kerel trouwens die ook álles voor 1 april deed en ik zeiden tegen elkaar: kunnen we zelf misschien iets in elkaar draaien. Dat moeten we maar doen, zei Jan. We zouden allebei gaan schrijven. Gelukkig stemden zijn ideeën en de mijne ten aanzien van 1 april in grote lijnen overeen, dus daar zouden we niet veel problemen mee hebben. Ik ging snel aan de slag. Na verloop van tijd zouden we bij elkaar komen om het materiaal te vergelijken, in te passen en aan elkaar te lijmen. Zo ver is het echter nooit gekomen. Bij de eerste samenkomst bleek Jan nog niet ver op streek te zijn en toen hij mijn stuk las en zei hij: ga jij maar in je eentje door. En zo werd ik ook schrijver. Eind december was het werkje voltooid. Het spel: De zee en de wind, voor vijand en vrind, is grotendeels opgehangen aan Rochus Meeuwiszoon, die eigenlijk een beetje in de vergeethoek was geraakt. Ook wat dat betreft dus een andere opzet.
VERLIES
2 December 1976 overleed burgemeester Johannes Huurman op 60 jarige leeftijd. Aan hem heb ik fijne herinneringen. Het was niet vreemd als hij na zijn werk op het stadhuis even bij ons thuis, we woonden immers om de hoek, even langs kwam voor een bakkie koffie. We hebben heel wat gefilosofeerd over het leven en in het bijzonder alles wat met Den Briel te maken had. Twee uitspraken van hem zijn mij altijd bij gebleven. “Kijk uit met die lui van de TV, die laten je gewoon de moord op je schoonmoeder bekennen.” Hoe doelde daarmee op het feit dat ze alles monteren zo ze willen. De tweede was: “Als iemand je iets flikt, weet dan dat je hem altijd nog eens tegen kan komen in een donkere steeg....”. Ik zie nog de blik in zijn donkere ogen, die altijd boekdelen schreven. Privé was hij voor ons op zijn verzoek, gewoon Jan, maar in het openbaar uiteraard altijd Burgemeester of Mijnheer Huurman. We verloren een dierbare vriend.
DE ZEE EN DE WIND VOOR VIJAND EN VRIND
Begin januari 1977 begon ik na goedkeuring door het bestuur, met Piet de Bruin, Klaas van der Steen en Wim Patijn, “de Oer Geuzen”, (goed voor elk een kratje bier per dag), met het bouwen van een podium in de Jacobs kerk. Ook maakten we een waterbassin met een pomp, en een sluisdeur. Daarna maakte ik de decors en zetstukken en kon er gerepeteerd worden. We plaatsten een grote hete lucht kachel om de kou tijdens het repeteren en de voorstelling een beetje draaglijker te maken.
VERBROKEN TRADITIE
Cor de Ronde die 16 augustus 1977 tot burgemeester benoemd werd, was een heel ander soort mens dan burgemeester Huurman. Bij zijn kennismaking met het 1 aprilbestuur werd het voor ons gelijk duidelijk wat voor vlees we in de kuip hadden. Het was altijd traditie geweest dat de Burgemeester Voorzitter van de vereniging was. Nou,.... dat konden we wel vergeten. Hij was niet om te praten. Toen besloten dat Maartje Boone-Van Tilburg, die vele jaren voorzitter van de Huisvrouwenvereniging was geweest, het maar moest worden. En aldus geschiedde. De Ronde stond er wel op om als adviseur de vergaderingen bij te wonen.
Uiteindelijk kwam het er op neer dat hij alle beslissingen nam. Als hij me belde omdat hij me wilde spreken was het: “Om zo en zo laat op het stadhuis” en gooide de hoorn op de haak. Aan zijn stemherkenning moest ik maar opmaken dat hij het was en ‘goeie dag’ was er ook niet bij.
Tijdens de spelers bijeenkomst in januari voor de inname van 1978, moest er een nieuwe Lumey gevonden worden. Piet ‘t Hart wierp zich op om deze taak op zich te nemen. De opmerkingen dat Lumey een kerel van 23 jaar was toen hij Den Briel innam deed hij af met: “met wat schmink maken ze me zo een paar jaar jonger”. Er waren geen andere gegadigden, dus besloot Jan Beesemer dat hij de rol kreeg.
De geuzen stormden naar binnen en namen de Spanjaarden gevangen. Het geuzenschip was inmiddels de haven in gevaren en meerde af aan de kade zodat Lumey en Treslong aan wal konden stappen. Dit was de laatste keer dat Jan Monquil uit Oostvoorne, de rol van Treslong speelde. Daar begon de tweestrijd tussen de heren en men besloot naar het stadhuis te gaan. Daar werd nog kort geredetwist en werd op het stadhuis de geuzenvlag gehesen en stortte iedereen zich in het feestgedruis.
1974
1976
Jan Beesemer, die jaren lang de regie voerde bij de 1aprilspelen.
1975
Een kist vol met pillen in alle kleuren die niemand in de mond durfde steken! Dat gold ook voor de drankjes. Niet zo vreemd natuurlijk.
De inname vond weer plaats op het Maarland Nz. met de poort op de brug geplaatst en het welbekende spel speelde zich af op de kade met weer andere nieuwe elementen.
Teun Stolk, Harrie Kamma, Cor Dedert, Fons Löbker, Jos Bels en twee onbekenden.
Jopie Löbker, Henk Grootveld, Jan Beesemer en een flink aantal jeugdige geuzen.
We hadden echter één denkfout gemaakt toen we over de risico’s spraken. De stalen buizen waarvan het schip gebouwd was, waren niet allemaal even dik, - niemand had daar aan gedacht anders had ik deze stunt niet uitgevoerd - waardoor ze van gewicht verschilde. Zo gebeurde het dat het schip kapseisde. Zonder ernstige gevolgen overigens, maar toch. Het koste daardoor veel moeite het schip boven te krijgen. Ik moet toe geven dat ik behoorlijk overstuur was door het gebeuren, maar uiteindelijk kwam Wim - ondanks zijn afwijzing tot medewerking - toch helpen, waardoor het schip om 12 uur weer klaar was voor de inname. Het hele gebeuren heeft nooit invloed gehad op onze verstandhouding.
De stunt die door een denkfout bijna fataal was, maar gelukkig toch goed afliep.
Het voorval haalde inderdaad
de kranten.
1977
Na het kalken in de nacht van 1 april, ging ik met Wim van der Torre, die ik schminkte met een derde oog, en zijn zoon Ruud de straat op. Ikzelf had een rieten mand op mijn buik met daarin de anderhalf jaar oude Natasja Tax van Den Oude Grutterij.
Op de achtergrond: De heer Haaksman.
Op de rug:
Jan Monquil
(voor de laatste keer)
als Treslong.
In het midden:
Cor Dedert
als Lumey.
Rechts:
Cor van der Blink
als Roobol.
1978
Na het 1 aprilfeest werd het geuzenschip aan een padvindersgroep uit Rotterdam verkocht, voor een bedrag van 3500 gulden. Toen ze juichend over het Brielsemeer wegvoeren, hadden ze niet in de gaten dat ze onder een brug door moesten. Toen hebben ze een meter van de masten af moeten zagen om hun reis naar Rotterdam voort te kunnen zetten.
Beelden die voor zichzelf spreken.
1 april is vanaf de eerste dag een kleurijk feest
waaraan jong en oud deelnemen.
LAATSTE VAART ADMIRAEL
Het Wellerondom in 1973. Adriaan Kruine en Piet de Bruin boeten netten en fuiken.
Cor van der Poel en zijn vrouw, Dik van Delden, mevrouw Huurman, Burgemeester Huurman en Lisa en Jopie Löbker op het bordes van het stadhuis, wachtend op Libertatis om een krans te gaan leggen bij het 1 aprilmonument.
’s Middags vond de inname weer op het Maarland plaats. Cor Dedert speelde in 1977 voor het laatst de rol van Lumey. Na 15 jaar vond hij het wel eens welletjes.
De Spaanse ambassadeur werd begroet door Jos Bels als de Spaanse commandant. Verder waren aanwezig:
Frans Verhoef, Dirk Bravenboer, Beb en Thijs Herlaar, Willem Patijn, Jan Teunisse, Rens van Adrighem en Klaas van der Steen.
HOOG BEZOEK OP DE ADMIRAEL
De botteliers bevoorraden ‘t kont van ‘t paerd in de sfeervolle historische Kaatsbaan.
KWAKZALVERS EN PESTLIJDERS
DE INNAME
STUNT
1 APRIL
NIEUWE LUMEY
Rens van Adrighem
Oud-Briellenaar
NIEUWE POORT
Hoek Wellerondom-Kaatsbaan met poortje van het hof van Voorne.
Fons Löbker, Jan Teunisse, Jos Bels, Meinderd Derks en Wim Huibers als monniken.
Eind februari werd begonnen met de repetities in de Jacobskerk.
Het geuzenschip kreeg een onderhoudsbeurt.
‘Laat ik niemand in gestolen harnas zien’
Burgemeester Huurman
De rammeiploeg en de overige geuzen stapten voor de poort van het geuzenschip af en begaven zich naar de poort die onder gejuich gerammeid werd. Het hele spul was van hardboard gemaakt, geld voor een behoorlijke poort was er niet, dus het stelde niet veel voor.
Op de Markt werd vóór de Hoofdwacht de overgave gespeeld.
We gingen er vanuit dat niemand iets had gezien, maar 20 jaar later bleek dat Koos Mosterdijk die aan de overkant woonde, alles had gade geslagen maar die heeft er nooit met iemand over gesproken.
Voor de opvoering werden twee avonden gereserveerd, en ze vonden de dagen vóór 1 april plaats en werden goed bezocht.
Tineke Mijnlief en Jan Teunisse als het echtpaar Meeuwiszoon.
Rens van Adrighem
Herinneringen aan de 1 aprilvieringen