1 APRIL

  is in mijn ziel terechtgekomen

   Startpagina  1 april    |   Hoofstukken:   1    |    2    |   3      4    |    5    |    6    |

Rens van Adrighem

Door Oud-Briellenaar

DE VOORGESCHIEDENIS

Sinds 1672 zijn er in Den Briel 1 april-vieringen geweest.

De eerste viering klonken er kanon-schoten, was er een kerkdienst en werden de straten versierd met vlaggen.

Daarna was er een viering op 1 april 1772, 1872 en in 1913 de opvoering van een toneelstuk ‘Het huisgezin van de Watergeus’, geschreven door Johan Been en opgevoerd in de Nymph.

In 1922 werd 1 april groots gevierd en was de complete koninklijke familie doorbij aanwezig. Een gebeurtenis die grote indruk maakte onder de Briellenaren. Menigeen van de ouderen kon daar in mijn jeugd over vertellen. Voor de Inname werden zelfs een vijftal vissersboten omgebouwd tot geuzenschepen en verrees er op de plaats van de voormalige Waterpoort een enorme kartonnen poort, die gerammeid werd.

Een verhaal dat mij verteld, en bijgebleven is: “Toen is er gezopen! Geen glaasjes voor de jenever, maar direct met de pollepel uit het vat! Toen ze bij de poort kwamen waren ze zo dronken als rietvogels. Janus Smit brak zijn vinger omdat hij dwars door de poort werd gedrukt. Ze waren zó blauw dat ze de poort in brand staken en er verdwenen zelfs levende kippen in de vlammen”.

In 1930 werd ter gelegenheid van de viering Zeshonderdjaar stadsrecht, het openluchtspel Het kind van Voorne, geschreven door Johan Been, onder regie van de toen bekende regisseur Kommer Kleyn opgevoerd op de wallen.

In 1940 werd er op 1 april bij het 1 april-monument een krans gelegd.

In 1939 werd de 1 aprilvereniging opgericht en vond er een kranslegging bij het 1 april-monument en een historische optocht plaats.

Op 1 april 1947 werd op grootse wijze de 375 jarige herdenking gevierd.

Bij het Noordpoort monument werd door

koningin Wilhelmina een krans gelegd.

Op de Markt werd een spel opgevoerd.

HOE 1 APRIL IN MIJN ZIEL KWAM

Al heel vroeg in mijn jeugd is 1 april in mijn ziel gekomen en daar kom ik niet meer van af. Ik woonde in de Witte de Withstraat en speelde vaak op de wallen bij het 1 april monument.

Op de kleuter school in de Venkelstraat, waren op de muren van het speellokaal wandschilderingen met het verhaal van de inname van Den Briel door de watergeuzen in 1572. Beelden die diep gegriefd staan in mijn geheugen.

Het was half 1958, toen ik met Aad van 't Hof en Frans Verhoef spelende op de wallen, tussen Bastion VIII en de Langepoort, met mijn voet wegzakte in de aarde. Met onze handen groeven we de aarde verder weg en kwamen toen op een tongewelf van kloostermoppen (bakstenen van zo´n 25 a 30 centimeter) terecht. Na wat verder graven konden we zelfs onder dat gewelf komen. Het was gebouwd tegen een dikke muur van zeker een halve meter met een schietgat er in. Dat moest dus de oude stadsmuur zijn. Aad van 't Hof is toen naar de archivaris Jac. Klok gegaan om te gaan vertellen van onze vondst. De heer Klok is toen gelijk komen kijken en wist ons te vertellen dat waarschijnlijk onder het hele stuk wallen vanaf het bastion VIII tot aan de Langepoort, zich de oude stadsmuur moest bevinden. De dagen daarna hebben we het gewelf verder van grond ontdaan, zodat we er in konden staan.

Kort voor 1 april 1959 plaatste ik bij het 1 aprilmonument een stellingpaal, met daaraan twee ra's met bruine gordijnen die ik van mijn moeder kreeg, als zeilen.

Het gaf het beeld alsof er een geuzenschip voor de schaarse resten van de Noordpoort lag.

Ik hielp vaak bij Henk Steenbergen, die een timmerwerkplaats aan het einde van de dijkstraat had.

Henk was bezig met een vlaggen-mast die hij aanbood aan de gemeente in 1962 om te plaatsen bij het 1 aprilmonument.

Ik heb daar altijd zeer geboeid naar zitten kijken in de weinige keren dat ik daar kwam. Een prent die als ik er na zoveel jaren aan terug denk, voor inspiratie gezorgd heeft in mijn creatieve leven.

Tot slot heeft mijn aanmelding in 1961 om deel te nemen aan het klank- en lichtspel In naam van Oranje, geschreven en geregisseerd door bezielend kunstenaar Frans Spuijbroek uit Hellevoetsluis, een alles bepalende rol gespeeld. Toen heeft het 1 april virus, zich voorgoed in mijn ziel geworteld.

Op de OLS heb ik in de zesde klas bij meester Van Soest nog een pentekening met Oost-Indische inkt gemaakt van de gewelven.

Helaas kan ik mij niet meer herinneren waar die tekening gebleven is.

Hij zal er ongeveer als de tekening rechts hebben uitgezien.

Bij dokter Stoutjesdijk op het Maarland Nz. was in de wachtkamer een grote prent aan een wand aangebracht, met een gezicht op Den Briel vanaf de Brielse Maas, met op de voorgrond een galjoen dat een kanonschot loste.

Ik nodig u uit mee te gaan naar de eerste schreden van enthousiaste Briellenaren op hun pad

naar de jaarlijkse, historische 1 aprilvieringen in Den Briel,

waarvoor de basis werd gelegd in het jaar 1961.

Rens

1 april 1959 - ik was toen twaalf jaar - was de eerste keer dat ik ging kalken. Ik was trouwens wel gelijk de klos, want politie-agent  Koos van ‘t Hof nam op het Maarland Nz. bij de brug - waar ik een tekst op het wegdek schilderde - mijn kwast en witkalk in beslag. Ik moest dus weer naar huis om nieuwe kalk en een kwast te halen. Stoppen was er niet bij.

Boven op de mast kwam een geuzenschip, dat van een aluminium plaat uitgezaagd werd. Velen hebben daar een bijdrage aan geleverd, waaronder ikzelf.

De vlaggenmast is tot 1972 daar blijven staan. Na de restauratie van de wallen is daar een houten paal met kraaiennest geplaatst.

  en daar kom ik niet meer van af.

NAAR: Hoofdstuk 1

Rens van Adrighem

Links en rechts naast het gewelf zijn we toen ook nog gaan graven, en inderdaad zaten daar  dezelfde gewelven.

Herinneringen aan de opbouw

van de jaarlijkse 1 aprilvieringen