Als verslaggever reed hij met zijn meestal Amerikaanse sleeën over het Voornse land, opzoek naar een verhaal.

Fons ging terug naar zijn woning in het museum en dacht even na. Na enkele minuten stond hij op en ging terug naar de telefoon en belde het ANP met de melding: Den Briel vlagt niet op de verjaardag van prinses Irene. Het werd een bericht dat de voorpagina’s van tientallen kranten haalde.

De loco-burgemeester was daarna erg kwaad en weigerde Fons voortaan te groeten. Maar Fons trok zich daar niks van aan en zei: ,,Ik ga gewoon door hoor. Het ANP en de kranten vinden mijn berichten meestal erg goed.’’ Zijn berichten schreef hij altijd met de hand en meestal in de avonduren.

Fons zorgde regelmatig voor rimpels in de vijver van het Brielse leven. In de Claus-dagen ontdekte hij dat de plaatselijke Oranjevereniging drie feestprogramma’s achter de hand had. Eén voor veel, één voor matig en één voor weinig vreugde, al naar gelang Den Haag zou dicteren.

Leuk nieuws, dubbel leuk als het uit Den Briel komt. Alleen hadden de plaatselijke magistraten daarna de handen vol werk om verkeerde indruk die buiten de stadswallen ontstaan zouden kunnen zijn, weer recht te zetten tegenover de journalisten die, haast horig aan Fons, met het door hem gemaakte ANP-bericht in de hand naar Den Briel snelden.

Een zaak die al vier eeuwen duidelijk was, werd door toedoen van de ANP-man in Den Briel plotseling actueel. Een handjevol verslaggevers kwam naar het vestingstadje om te ontdekken dat Löbker dit keer te ver was gegaan. De kranten kopten bijna pagina groot:

Het weeshuis was een geschenk van de ketterse pastoor Angelus Merula, die in 1557 op weg naar de brandstapel aan een hartaanval bezweken was. In zijn testament had hij geregeld wie uiteindelijk over zijn weeshuis mocht beslissen.

Maar de burgemeester wilde tijd winnen en zei dat hij het in druk verschenen testament nog eens op zijn gemak moest bestuderen. Dat kon met zo’n oudhollands geschrift wel even duren, zei de burgemeester.

Fons wist genoeg. Hij had niet veel meer nodig. Hij liet de voorgeschiedenis weg, meldde alleen dat Den Briel ijverig aan het uitpluizen was in een zestiende-eeuws testament. De combinatie van brandstapel, erfenis en het altijd tot verbeelding sprekende Den Briel, deed de rest. Een maand later kreeg de architect te horen dat hij in het weeshuis kon gaan wonen.

Er was geharrewar in het stadje over de bestemming van het weeshuis (gelukkig) overbodig geworden door gebrek aan wezen. Architect Van Driel mocht er wonen en dat vonden vele Briellenaren ongepast. De zaak leidde tot vragen in de gemeenteraad. Wie had het voor het zeggen, wilde VVD’er Jaap Rijpstra weten.

De regenten, drie heren die tezamen 230 jaar oud waren, met een voorzitter die op zijn voordeur aangaf dagelijks van twee tot vier uur te slapen, of het gemeentebestuur.

De regentessen in ieder geval niet, wist heel Den Briel. Die waren er alleen om thee te zetten voor de heren.

ANP werd misleid door nieuwsneus van suppoost

met een baantje erbij.

In 1970 bericht Fons, dat Maartje Boone- van Tilburg opzoek is naar dolle Mina’s voor de inname van Den Briel op 1 april.

Fons, enthousiast als hij was, had gehoord dat er plannen waren om vrouwen in te schakelen bij het 1 aprilspel, bij de overgave van de stad. in zijn berichten sprak hij met veel actualiteitsgevoel van

Maartje moest 250 Briellenaren vertellen hoe ze moeten marcheren en hoe ze de poort moesten rammeien. Ze ging de scepter zwaaien over grote mannen als Lumey, Treslong, Coppelstock en de vlootvoogden. Maartje had een hele dag nodig om Herman Emmink van de radio en vele dagbladverslaggevers, die na elkaar arriveerden, geduldig uit te leggen dat er wat misverstanden waren gerezen. ,,Zelf ben ik beslist geen dolle Mina’’ verklaarde Maartje, ,,Al heb ik wel begrip voor een paar wensen van deze vrouwen. Trouwens: aan de 1 aprilfeesten komt geen enkele dolle Mina te pas. Ik wil beslist niet hebben dat vrouwen zich als geuzen verkleden. Dat is geen gezicht. We overwegen wel vrouwen bij het spel in te schakelen. Maar dan blijven ze ook vrouwen.’’ Maartje wil huilende vrouwen voor de geuzen uit laten vluchten, wanneer de poort is open gerammeid en de mannen de stad veroveren. ,,Kijk, dat is een rol die vrouwen ligt’’, vertelde ze.

,,De vrouwen waren bang in die woelige tijd. Bah... dolle Mina’s, nee het slaat nergens op.’’

‘Naakt taboe voor Brielse vroedschap,’ laat Fons in 1973 in de krant weten. Naast zijn vele kwaliteiten had Fons als ‘Zondagsschilder’, zijn huisvlijt te kijk aangeboden aan de Brielse gemeenteraad.

Maar de huisvlijt kreeg geen goedkeuring van het college van B & W dat wat schichtig het talent van Fons had bekeken. Eén van de wethouders verklaarde het omstreden kunstwerk niet in de raadszaal te kunnen etaleren.

Van de gemeente ontving Fons deze brief. Het is wel duidelijk dat Fons weer eens een eigen draai aan het verhaal gegeven had en werd dan ook op zijn vingers getikt. Het zal op Fons niet veel indruk gemaakt hebben. Hij zal er zoals gebruikelijk smakelijk om hebben moeten lachen.

Fons Löbker

Onze man in Den Briel

Fons journalistieke loopbaan als “Onze man in Den Briel” verwijst naar 1956. Hij was correspondent voor het ANP dat menigmaal Fons berichten over Brielse situaties in de landelijke dagbladen liet opnemen. Daarnaast schreef hij voor bladen als het Rotterdams Parool, het Rotterdams Nieuwsblad, Het Vrije Volk, de Tijd-Maasbode en De Rotterdammer. Hij maakte zelf de foto's die hij ook ontwikkelde en afdrukte.

TYPISCH FONS

EEN VERHAAL APART

De daarbij aanwezige burgemeester Huurman kreeg plotseling een hoed op zijn hoofd gedrukt met het opschrift ‘Suppoost cultureel centrum’. Een instituut dat maar niet van de grond kwam.

Huurman begreep de uitnodiging.

Hij haakte er zoals gebruikelijk meteen ludiek op in en wekte de aanwezigen op, een greep in de beurs te doen.

In het archief van Fons, zaten vele tientallen berichten over de Maskerade. Enkele dagen voor de grote dag, wist hij altijd wel weer een spraakmakend bericht in de krant te krijgen om publiek te trekken.

In 1975 hield Fons een expositie met zijn schilderijen in ’t Swarte Schaep, hoek Maarland Zz.- Voorstraat. Fons wist altijd bekende mensen te strikken om zoveel mogelijk publiciteit te genereren. Hij was bevriend met Harmen Siezen, nieuwslezer van het NOS-journaal, die hij bereid vond de expositie te openen.

Buiten de normale nieuwsfeiten, staan Fons krantenberichten volop in het teken van de 1 aprilfeesten. Jos Bels had hij gebombardeerd tot Spaanse commandant en zichzelf als plaatsvervangend commandant. Hij liet Jos zelfs lege vellen schrijfpapier tekenen om gezaghebbende personen aan te schrijven met allerlei onzinnige, maar toch ook wel met goede of leuke ideeën. Alleen maar om publiciteit te maken voor de 1 aprilfeesten in Den Briel. ,,Ik had Jos zijn doodvonnis wel kunnen schrijven, maar als vriend weet hij dat hij mij kan vertrouwen,’’ zei Fons. En dat was ook zo.

Weer zo’n aandachttrekkend verhaal, door onze man uit Den Briel.

Fons had in Parijs die helm op de kop getikt, en op een zekere dag kwam hij op het idee, daar maar eens een verhaal omheen te schrijven. Het hele verhaal combineerde hij heel slim met geschiedkundige feiten die zich in

Den Briel hebben afgespeeld.

Dit soort lugubere verhalen gaan er altijd in als koek wist Fons.

De dodenhelm van de beul is nog steeds in het bezit van een Briellenaar

Deze spectaculaire ontdekking zorgde in 1974 voor opschudding in Den Briel. Het grote schilderij, van 180 bij 70 centimeter van Antonie Waldorp over de inname van Den Briel in 1572, dat in het Trompmuseum hangt, kan vrijwel zeker niet echt zijn. Dat wil zeggen: niet geschilderd door Antonie Waldorp.

Of het zou een ongesigneerde voorstudie moeten zijn. Maar een voorstudie komt in de meeste gevallen nooit buiten het atelier van de kunstenaar.

Op 17 juni 1974 verscheen dit bericht in de Nieuwe Brielse Courant.

Meer dan een halve eeuw hadden vele duizenden bezoekers van het toenmalig geheten Trompmuseum vermoedelijk dus niet gekeken naar het originele kunstwerk van één van de beste romantische zeeschilders van de vorige eeuw, maar naar een hoogst waarschijnlijk

mplaa

In 1943, tijdens de Tweede Wereldoorlog, kwam Fons in Londen terecht. Den Briel had in die jaren een ‘n eeuw oud krantje dat volgeschreven werd door de heer Janus Moerman, die vond dat zijn lezers van Voorne en Putten eens iets anders opgediend moesten krijgen dan de prijzen van het gewas, de predikbeurten en overlijdensberichten, en benoemde kort na de oorlog Fons tot zijn Londense correspondent. Hij dacht daarmee het cachet van zijn Courant aanzienlijk te verhogen. Den Briel keek toch wel even op van die benoeming. ,,Die Janus. Hij durft,’’ zei de goegemeente. En zo kwam Fons in het journalisten vak.

‘Onze man in Den Briel’ was in de beginjaren ’50, binnen de muren van het stadje uitgegroeid tot een belangrijk sleutelfiguur. Alleen de Briellenaren raakten maar moeizaam gewend aan de methoden van de nieuwsgaarder. Er werd nogal argwanend naar hem gekeken.

In 1952 vroeg het Brielse gemeentebestuur de burgerij advies voor de naamgeving van een nieuwe straat. ,,Noem die straat naar Maayke Heermans, het vriendinnetje van Lumey. Ze heeft het verdient’’, schreef Fons vanuit Engeland naar de burgemeester Harmen van Sleen. Maar die durfde het niet aan.

Het werd doodgewoon de Doelenstraat.

Fanatiek journalist

Ook het idee om op de Markt een galg te plaatsen op 1 april viel niet in goede aarde. De reactie van de burgemeester, tevens voorzitter van de 1 aprilvereniging was luid en duidelijk: ,,Als die galg er komt, kun je mij als eerste opknopen.’’ De galg kwam er niet.

In 1969 bedacht Fons nieuwe stunts. Hij liet Jos Bels een brief tekenen die hij aan de minister president stuurde met de vraag om 1 april tot een nationale feestdag uit te roepen.

In 1968 bood een delegatie uit Den Briel op Paleis Het Loo de Brielse Geuzenvlag aan. Prinses Margriet was zichtbaar verrast door de in bijzondere kleding gestoken Brielse delegatie. De prinses was kennelijk zo ingenomen met de aanbieding van de Geuzenvlag dat zij de zeven weken oude prins Maurits aan de Geuzen liet zien. Het hele geval zou nog een staartje krijgen. Binnen de 1 aprilvereniging bleek geen eenstemmigheid te bestaan over de aanbieding van de nogal kostbare vlag. De vlag van 220 x 375 centimeter, kostte maar liefst 328 gulden. De contacten met het paleis waren verlopen via Cok Smit en Fons Löbker, die uit naam van de 1 aprilvereniging de vlag hadden aangeboden. Het Loo had een officiële indruk gekregen. Fons had namelijk bij de telefoongesprekken een serietoestel van het stadhuis gebruikt. Eerst werd aangekondigd: ,,Het Brielse stadhuis, ogenblikje alstublieft’’, en pas later kwam de verslaggever aan de lijn. Het 1 aprilbestuur kwam bijeen om deze ernstige zaak te bespreken.

Burgemeester Van Es vond de onderhavige kwestie maar onbenullig. ,,Ik begrijp niet wat hier allemaal aan de hand is. Een paar particulieren hebben die vlag aangeboden. Helemaal voor hun eigen rekening, daar komt de 1 aprilvereniging niet aan te pas. Dat ze de naam van de vereniging hebben genoemd, nou, dat vond ik niet erg.’’ En Fons ging voortaan bellen in de Zalm.

Fons reed intussen alweer in zijn Oldsmobile kriskras over het eiland. Het ANP keek daarna wel twee keer naar zijn berichten, wetende dat elke nieuwsneus wel eens verkeerde lucht snuift. De Rotterdamse bladen konden het niet stellen zonder hun man in Den Briel. Fons melde dat het Fonds Vrouwe Briel- van Ellemeet tientjes ging uitdelen. De lezers moesten er om lachen. Maar het was wel waar!

Het archief van Fons houdt op in 1978 met het overlijdensbericht van Jopie.

,,Fons is blijven schrijven, tot de kranten hem niet meer nodig hadden.’’

volgens zijn dochter Lisa.

ONZE   man in Den Briel

fascinerende
schreef vaak zijn ‘eigen’ verhaal

Fons zorgde met zijn schrijverij nogal eens voor sensatie. Aan de vooravond van de verjaardag van prinses Irene belde hij in het snack-automatenhalletje van Schats in de Koopmanstraat de loco-burgemeester op. Hij had namelijk zelf geen telefoon. ,,Moet morgen de vlag uit?’’ vroeg Fons. ,,Ach,’’ zei de loco burgemeester, ,,Maar niet hè?’’

Na acties van de bewoners werd het Wellrondom ontdaan van parkeerblik en werd er een schandpaal geplaatst.

Fons schreef altijd wel weer een ‘stukkie’ als er opvallende dingen gebeurde in ‘t Bieltje, zoals hier op de hoek Wellerondom- Kaatsbaan.

Fons maakte het wel eens erg bont.


Dit was weer zo`n verhaal dat volledig uit de duim gezogen was.

Al snel kon hij een boven-woning in de Koopmansstraat huren.

Fons kwam in 1954 op 34-jarige leeftijd, terug naar zijn geboortestadje. Hij betrok een kamer bij Atie Vlasblom op de hoek Nobelstraat- Schoolstraat.

Van daaruit verhuurde hij Hoover wasmachines.

(Links op de foto staat zo’n wasmachine met wringer).

Rens van Adrighem

door autodidact      kunstenaar

Burgemeester Henk van Es zag de interpel-latie al aankomen. Archivaris Jac. Klok, die het leven als één non-stop-happening onderging volgens Fons, souffleerde hem.

dolle Mina’s. Later berichtte hij correct dat voor het eerst een vrouw de regie had gekregen van het mannenspel.

Daar is de raadszaal niet voor. ,,Wellicht zou het de gemoederen van de raadsleden wat kunnen verhitten, want dat is wel eens nodig,’’ zei Fons.

- overigens bijzonder knappe - namaak van een onbekend persoon, volgens de krant. Er is tot op heden nog steeds niet definitief vast gesteld of het schilderij een echte of een valse Waldorp is.

Zelf gaf hij het voorbeeld door als eerste een bedrag in de hoed te deponeren.

Er werd een kleine honderd gulden opgehaald.

Rens van Adrighem
Javea, Spanje  2012

     Fons leven  |  Journalist  |  Maskerade 1   2  | 1 april 1  |  1 april 2  |  Kunstschilder Schilderijen | Vriend