Rens van Adrighem

Jávea juli 2013

Voor de auto’s waarmee Cor 16 jaar lang reed, wist hij altijd het kenteken 1572 te versieren. Daar boven plaatste hij dan een bordje met: INNEMING VAN DEN BRIEL. Dat heeft hem wel de nodige blikken zandtaartjes gekost als betaling. Hij heeft er verschillende keren de krant mee gehaald.


Een keer stond hij fout geparkeerd. Er liepen twee agenten rond de auto. Cor zei: ,,Alles stond het hier vol. Ik kon hem er nog net tussen zetten.’’


Wim Huibers interviewde Cornelis Ribbe in 1975 voor de Nieuwe Brielse Courant

en plaatste deze kop boven het artikel:


,,WIE LANG LEEFT KAN VEEL VERTELLEN’’


Hiervan een samenvatting met toevoeging van historische foto’s.

Cor: ,,Ik heb heel wat gelachen in m'n leven...’’

Ontdekte begraafplaats:

,,Waar het busstation is, was vroeger een weiland. Op een gegeven moment gingen ze er graven. Ik was een jaar of tien. Met m'n vriendjes hebben we daar een begraafplaats ontdekt.

Vermoedelijk uit de Franse tijd. Er waren drie lagen. We braken de kisten open, de skeletten lagen er nog in. Aan de schedels zaten soms haren van meer dan een halve meter lengte.

Jongste herinnering: 

,,In 1895, ik was vier jaar, werd Den Briel geteisterd door hoog water. In de tuin achter ons huis aan de Langestraat verdronken twee varkens. In het huis zelf stond het water een halve meter hoog.

Dat was lange tijd aan het behang te zien.

Terugloop:

,,Ons stadje heeft heel wat tegenslagen meegemaakt. Toen de Waterweg naar Rotterdam gegraven was, werd het loodswezen dat in Den Briel gevestigd was overgeplaatst naar Maassluis. Dat was een grote strop voor de Brielse middenstand. Ook de rechtbank verdween uit Den Briel. Het aantal inwoners liep toen terug tot rond de 3500.’’

Melk drie cent per halve liter. Voor de bakkerij hadden we soms tien liter nodig voor melkbrood. Daarvoor betaalden we dan vijftig cent. Een grote luxe in die tijd.’’

Torpedisten:

,,Brielle was een garnizoensplaats van het korps torpedisten. De commandanten zijn oppasser reden vaak te paard door Den Briel. Voor ons jongens een imposant gezicht. De torpedisten oefenden op de Brielse Maas, die toen nog in open verbinding met de zee was bij Oostvoorne.

Bedrijvigheid:

,,Op het Slagveld was de touwslagerij van Hofland, Aan het Scharloo was Spoon en de boterfabriek de Eersteling.

’s Morgens was het er zeer bedrijvig door de aanvoer van boeren uit de omtrek.’’

Stoomboten:

,,De verbindingen met Rotterdam werden uitgevoerd door drie stoombootmaatschappijen.

De Vlaardingseboot werd ook wer spoorboot genoemd, omdat je vanaf Vlaardingen met de trein verder kon. In Schiedam overstappen richting Den Haag en Amsterdam. De Voorne-Putten en de Maasnymf voeren rechtstreeks naar Rotterdam. Onderweg werden Zwartewaal en het voormalige Nieuwesluis aangedaan. Zo’n tochtje kostte je 75 cent.

Moffen:

,,Tijdens de Tweede wereldoorlog, het was denk ik 1942 kwam mijn vrouw me roepen. In de winkel stond een groep Duitse officieren. Bij de deur twee schildwachten met geweer. Buiten stonden vier militaire wagens. Ze moesten zandtaartjes, bonbons en nog wat ander spul.

Ik kon niets anders doen dan ze bedienen. Alles was toen op de bon. Daarom heb ik daarna alles uit de etalage opgeborgen.

Later bleek dat één van hen opperbevelhebber Christiansen van de Luftwaffe was geweest. Christiansen moest bij ons nog naar de WC. Had ik hem er maar doorheen geduwd.’’

Een vriend:

,,Een vriend van me, een kapper, was 25 jaar getrouwd. Ik stuurde hem twaalf felicitatie-kaartjes, elk met een andere afzender. Ik nam daarvoor typische Brielse bijnamen, zoals Poppenaatje, Teunis de Put en Adriaan Tekke.

Kom ik weer een keer in zijn zaak om mijn haar te laten knippen. Hij ziet me zitten en zegt tegen zijn knecht: snij die vent z'n nek maar af. Hahaha.’’

Zegt één van die agenten: ,,Ach meneer, 1572 schrijven we niet meer. Dat hebben we op school met vaderlandse geschiedenis genoeg gedaan.’’

Neringdoenden:

,,In 1900 telde Den Briel zeventien bakkerijen en een banketbakkerij. Daarnaast kwamen er nog drie bakkers uit de omgeving venten met boerenbrood.

Vindingrijk:

Met dank aan wijlen Wim Huibers die Cors verhalen optekende

en Cees en Paula Ribbe die het samenstellen van deze pagina mogelijk maakten

door gegevens en enkele foto’s beschikbaar te stellen.

Terug naar: het begin

Stadspoorten:

,,Op dit moment heeft Den Briel nog maar twee poorten. In 1900 waren dat er nog vier. De Waterpoort aan het einde van het Maarland en de Zuidpoort aan het begin van het Zuideinde zijn weg.

Stenen Baken:

,,Met vriendjes liep ik vroeger vaak naar het Stenen Baken.

Daar vlak bij stond een huisje dat er nog staat. Het is nu een weekendhuisje geworden.

De mensen daar verkochten bier aan de mensen die in de polders werkten. Wij natuurlijk ook bier drinken. Zestien jaar zullen we geweest zijn. Ik zou een keer afrekenen.

Ik zeg: vrouwtje, da’s zeker 35 cent. Toen zegt ze: je lelijke smoel,

je hebt er zeven gehad.’’

We hadden wel meer hoog water maar dat beperkte zich meestal tot het havengebied.

Na het afdammen van de Brielse Maas in 1950 was Den Briel eindelijk van die overlast verlost.’’

Er waren tien slagerijen, tien melkslijters, een aantal groenteboeren, zes timmerlieden en een stel metselaars. Uit de omgeving kwamen boerenvrouwen met hondenkarren naar Den Briel om groente te venten. Een bos peen kostte één cent. Krop sla twee cent. Sperciebonen en snijbonen werden verkocht per tien stuks of een veelvoud daarvan. een witbrood van 800 gram kostte twaalf cent. Tarwe- of bruinbrood tien cent. Roomboterkoekjes twaalf cent per ons.

Tijdens die oefeningen zijn verschillende torpedisten verdronken. Ze werden met militaire eer begraven. Zeer indrukwekkend. Muziekkorps voorop. saluutschoten van militairen.

In 1920 is het korps naar Dordrecht overgeplaatst. We hebben dat erg jammer gevonden.

De verstandhouding met de burgers was prima.

Er zijn heel wat meisjes aan de man gekomen.

Een uniform trok nu eenmaal altijd.’’

De aanhangers van Voorne-Putten zongen: ,, Zie daar komt Voorne-Putten aan, hij is rijk met passagiers belaan, leve de Voorne-Putten (2x) en wet je wat ik zeg, die gele boot moet weg.’’ Dat sloeg natuurlijk op de Maasnymf.

Tussen de stoombootmaatschappijen Voorne-Putten en Maasnymf bestond een enorme concurrentie. De meeste Briellenaren waren voor de Voorne-Putten.

Als de boot vertrok, werd vaak geteld hoeveel passagiers de concurrentie had.

De jeugd maakte liedjes die ze zongen.

In militaire dienst:

,,In 1918 moest ik ook in dienst. Ik was toen 26 jaar, omdat ik in eerste instantie vrijgeloot was. Ik kwam in Zwartewaal terecht waar een depot van de artillerie was.

Ik kon iedere avond een paar uur naar huis en sliepen in een boerenschuur, zonder bewaking. Alleen kwam er ’s avonds om tien uur een korporaal kijken of we allemaal onder de wol lagen. Dat lagen we inderdaad, maar wel helemaal gekleed, want daarna gingen we op stap.

84-jarige Cornelis Ribbe

genietend van zijn sigaartje

zittend op zijn praatstoel.

Niet aflatend kon hij geboeid vertellen over zijn geliefde geboorte stadje Den Briel.

Voor de Zuidpoort lag toen een houten vestingbrug op palen.

In mijn jeugd kwam er een dam voor in de plaats.

In 1922 onthulde koningin Wilhelmina op de funderingen een monumentje met een gedenksteen.

In 1972 zijn ze begonnen met de restauratie van de restanten van de Noordpoort.

De befaamde Noordpoort was

al in 1619 afgebroken.

De grote man van de Maasnymf was ene Van Reede.

Hij had een bochel. Vandaar het lied: ,,Daar staat Van Reede

op de brug, al met die bochel op z’n rug. Hij kijkt de mensen vriendelijk aan, of ze met de Maasnymf mee willen gaan.’’

Meermalen gingen de twee partijen met elkaar op de vuist.

Het ging om jongens tussen de tien en twaalf jaar. Er zaten kinderen onder van personeelsleden van de concurrentie.

Er zijn soms flinke klappen gevallen.’’

Van de grond die daar vrij kwam hebben ze de Pieter van der Wallendam gemaakt, en in 1905 werd de spoorlijn voor het trammetje aangelegd en kwam er het tramstation.’’

Na de dood schijnt het haar nog een tijd door te groeien.

Stoomtram:

,,In 1906 reed de eerste stoomtram naar Rotterdam. Een open-baring voor ons. We hadden  nog geen fiets. Daarom gingen we zondags met de tram naar Oostvoorne. Dat kostte een kwartje retour. Vlak voor Oostvoorne stopte de tram. De conducteur verkocht dan de kaartjes. Het was meestal erg druk. We namen dan de benen zonder te betalen. ’s Avonds terug was er een andere conducteur. We betaalden dan een dubbeltje. Alleen voor de terugreis. Een moordtijd. Ik heb erg genoten.

Die stoomlocomotief werd trouwens ‘de Moordenaar’ genoemd. Het is enkele keren voorgekomen dat er in Rotterdam met het trammetje ongelukken gebeurde met dodelijke afloop.’’

Het moge duidelijk zijn dat deze ras Briellenaar, maar bovenal levensgenieter,

als geen ander gek was op zijn geboortestadje Den Briel.

De Eerste Wereldoorlog:

,,Op 1 augustus, ’s avonds om een uur of tien kwam er een officier de bakkerij binnen.

Hij vertelde dat er zeshonderd militairen naar Den Briel kwamen. Of vader de andere morgen voor brood kon zorgen Samen met mijn vader, toen zeventig jaar en Piet van Santen, hebben we de hele nacht doorgebakken. Tot de andere avond toe. Een enorme klus, want ook andere klanten moesten hun brood hebben.’’

Een poos later werd ik overgeplaatst naar Den Briel. Ik kwam op het bureau van de kazerne te werken. Moest om negen uur beginnen. Thuis slapen was toegestaan. Maar ’s nachts om één uur stond ik al op om te bakken. Als ik om negen uur op het bureau begon had ik al acht uur gewerkt. Vaak viel ik ’s middags in slaap. Dan gaf er iemand een enorme klap op tafel.

De kazerne was wat nu het belasting kantoor is. In november 1918 zwaaide ik af.’’

Vrijdagsavonds ging ik na het appel stiekem naar huis om in de bakkerij te helpen.

De andere ochtend om vijf uur moest ik weer terug zijn, alsof er niks gebeurd was.

We werden gedrild door een paar snotapen. Er was een sergeant bij die me nog kende van de bakkerij. Bij de exercities schreeuwt-ie een keer tegen me: hé joh, je sjokt als een bakker achter z'n wagen. Om me te pesten natuurlijk. Ik begon keihard te lachen. Hij kwaad. Ik zeg: man, ik lach niet, m’n gezicht gleed alleen maar uit. Hahahahaha.

RIBBE’S
Brielsche
Zandtaartjes

door  Rens van Adrighem

Adriaan Ribbe    |    Cor Ribbe   |    Wereldfaam   |    Bijzonder   |   Epiloog   |   Cors verhalen