Op de hoek waar de twee havens van Den Briel samen komen
vertrokken en kwamen de boten naar Vlaardingen en met bedevaarders aan.
Op de hoek waar de twee havens van Den Briel samen komen
vertrokken en kwamen de boten naar Vlaardingen en met bedevaarders aan.
Rens van Adrighem
Door
Vanaf de jaren ’30 kwamen daar ook de ‘VLAARDINGEN V’ en de ‘MAASNYMPH’ aan. Zij legde aan de kade van de ene haven aan en voer later achteruit de hoek om, om weer te kunnen vertrekken. De Vlaardingse boot voer zesmaal per dag en leverde de reizigers af bij het station van Vlaardingen.
Een hele gebeurtenis was het als de boten aankwam. Het was vaak een drukte van belang op de kade. Melkbussen en andere goederen stonden klaar om aan boord gebracht te worden zo ook de mensen die met de boot naar Vlaardingen wilde reizen om van daar uit verder te gaan per trein naar bijvoorbeeld Rotterdam, Leiden, Gorkum of verder het land in.
De Vlaardingse boot was herkenbaar door het geluid van de toeter, de combinatie van geluid uit de machine-kamer en van het belletje dat het signaal van de kapitein aan de machinekamer begeleidde.
Daarmee gaf hij aan of van volle kracht achteruit op volle kracht vooruit moest worden overgegaan of een verandering van stuwkracht werd verlangd.
Door het omwoelen van water door de schroef ontstonden er enorme bagger-wolken in de haven.
Schipper Gijsbert Kruijt in zijn eigen boot.
De Vlaardingse boot voer eerst over de Brielse Maas. Als Van Dintel in Zwartewaal de vlag had uitgehangen, betekende dat dat er passagiers waren.
Als de vlag niet uithing en er niemand van boord moest, voeren we verder. De volgende aanlegplaats was Nieuwesluis, dat inmiddels door de Europoort is verzwolgen. Daarna voeren de boten de Botlek in naar het eindpunt Vlaardingen.
De jaren '30 waren voor Den Briel van groot belang. In de periode mei tot september was er bijna elke week een bedevaart naar de Bedevaartskerk. Groepen van 200 - 300 gelovigen uit bijvoorbeeld Brabant waren normaal. De Brabanders verzamelden zich in Moerdijk, waar vandaan de reis naar Den Briel per schip werd vervolgd. Bergen op Zoom, Nijmegen, Middelburg, Breda, 's Hertogenbosch, Antwerpen en zelfs Gent en Brugge waren plaatsen waar ze ook vandaan kwamen.
Voor het vervoer werden zelfs schepen ingezet, die afmeerden aan de kop van het Maarland. Voor deelnemers die slecht ter been waren, stonden koetsiers gereed om de bedevaartgangers naar de Bedevaartskerk te vervoeren. De overige deelnemers trokken in optocht, vaak met muziek, door Voorstraat, Nobelstraat en over de Rijksstraatweg naar de Bedevaartskerk.
Op 16 november 1931 vond de laatste afvaart
van de boten naar Vlaardingen plaats, velen waren teleurgesteld.
Al in oktober 1928 werd bewonderend gesproken over het
“tegen de verdrukking en de felle concurrentie in” groeien van de N.V.
De tijden waren echter veranderd en de busverbinding via
Rozenburg naar Maassluis bleek een sterk alternatief.
Eind november 1931 werd de laatste boot uit de vaart genomen.
BRIELSE VEERBOTEN
De ‘VOORNE EN PUTTEN’ die op Rotterdam voer.
Vanuit de haven naar de Brielse Maas, richting Vlaardingen.
De aankomst in de binnenhaven van Vlaardingen.
De zwarte stoomboot ‘STAD ZIERIKZEE’.
De ‘VLAARDINGEN II’ met daar achter ‘HOTEL VOORNE EN PUTTEN’.
De “DEN BRIEL II” opgelegd te Hellevoetsluis in 1932.
TUSSEN DEN BRIEL, VLAARDINGEN EN ANDERE STEDEN
Begin jaren ’50 kwam er ook een einde aan de vaarten met pelgrimgangers.
De reizen werden overgenomen door autobussen.
Rens van Adrighem
Jávea april 2017
De ‘MERCURIUS’ ca. 1939.
De ‘NOTARIS VAN DEN BLINK’ ca.1939
De ‘NOTARIS VAN DEN BLINK’ aan de veersteiger op het Brielse havenhoofd ca. 1940.
Vee op de steiger om over gevaren te worden.
De veerrechten waren lange tijd eigendom van de gemeente Maassluis.
Ze werden in 1938 voor de prijs van één gulden overgedaan aan de provincie
Zuid-Holland. Exploitatie werd al vanouds uitgevoerd door particulieren.
Sinds 1948 werd de Exploitatie uitgevoerd door van der Schuyt
en van den Boom, Stanfries b.v.
7 april 1943, in de Tweede Wereldoorlog waaide het zó hevig dat kapitein Janus Kweekel van de Brielse veerpont de notaris van den Blink besloot in de loop van de middag de veerdienst te staken. Een paar Duitsers die met hun auto naar Rozenburg wilden, gaven hem bevel te varen. Ook de andere wachtenden mochten mee met de veerboot. Wat kapitein Kweekel al bang voor was gebeurde. De machines van de Notaris van den Blink waren niet opgewassen tegen de vliegende noordwesterstorm. Jan Meijer, die met paard en wagen aan boord was, moest één, soms twee keer per week naar Den Briel om proviand te halen voor de Duitsers. Brood, drank, sigaretten, van alles. Onder geleide van één of twee Duitsers werden de goederen afgeleverd in Rozenburg.
Het was vreselijk die dag. Een sleepboot die regelmatig met modderbakken voer, werd te hulp geroepen. De sleepboot zou het veer naar Zwartewaal slepen, maar ze waren nog maar halverwege toen de tros brak. De storm had nu vrij spel en even later klapte de veerboot tegen de basaltstenen van de haven van Nieuwesluis. Hij hing hoog schuin tegen de glooiing en liep door de patrijspoorten vol met water. De kabel waarmee de pont was vastgezet knapte en toen was er geen redden meer aan. Met moeite zijn de mensen, tot hun middel in het water, aan wal gekomen. Het paard gleed naar de reling, kwam daar klem te zitten en is zo verdronken.
De meeste passagiers gingen met de RTM stoomtram naar Rotterdam, maar Jan Meijer is doorweekt in het donker naar Zwartewaal gelopen. In een café kon hij zich wat opwarmen en kreeg een borrel aangeboden. Toen hebben ze hem naar Den Briel gebracht. Daar kreeg hij droge kleren en heeft hij op een strozak in het gemeentehuis geslapen. Ze hebben nog naar het gemeentehuis in Rozenburg gebeld, maar daar zijn ze vergeten om de boodschap aan zijn vrouw te gaan zeggen.
OORLOGS VERHAAL
Ook de veerdiensten naar Maassluis, Rozenburg en Vlaardingen, ondervonden last van de storm. Zo dreef de Hoofdingenieur van Elzelingen af naar Vlaardingen.
NAAR: Brielse veer | Maassluis | Maatschappijen | Veerboten | Site inhoud
De veerboot SS Notaris v/d Blink werd gebouwd in 1909 en heeft als koplading gevaren in Amsterdam van 1909 tot 1930. In 1930 is het schip gekocht door van de Scavit en omgebouwd tot zijlading veerboot. Op 1 Januari 1932 is het in bedrijf gesteld in Den Briel, waar hij dienst deed tot februari 1949. Van 1949 tot 1952 fungeerde het als reserve boot en is daarna gesloopt. Afmetingen: lengte 25 meter, breedte 7 meter, diepgang 1.70 meter. De capaciteit was 6 auto's en 80 passagiers.