Tevens stuitte ik op een gemetseld gewelf en heb daar toen een archeoloog bij gehaald die mij hielp met het blootleggen van deze vondst. Volgens hem was zou dit de ingang van een onderaardse gang naar stadhuis of St. Catharijne kerk uit de tijd van Jacoba van Beieren moeten zijn.

“Ik zou de boel maar snel dicht gooien, want je kan er niets mee” was de mening van de archeoloog.

Dat vond ik ook, dus heb ik dat maar gedaan en er de betonvloer overheen gestort. Bij het storten van de drie kubieke meter beton voor de vloer, stapte onze twee jarige zoon Ramon pardoes naar binnen, en stond dus tot zijn nek in het beton.

Rechts naast de ronde ingangsdeur die ik inmetselde, zat overigens nog een originele stalen ring in de muur gemetseld waar men paarden of ander vee aan vast kon zetten.

De betonvloer betegelde ik met rode Spaanse tegels van 20 x 20 cm.

Op donderdag avond 15 november 1973 werd na drie maanden zwoegen de taveerne ‘t kont van ‘t paerd door onze vrienden "de kabouters" met een kanonschot geopend.

Als "kogel" deed een conserven blikje dienst, dat de kartonnen nep deur naar binnen schoot, waarbij het blikje door het ruitje van het dames toilet knalde.

De voorgevel had twee, dubbele deuren. De linker deur gaf toegang tot de ruimte die aan de Fa. van der Linden uit de Voorstraat verhuurd was als opslag van hun winkelvoorraad. Onder het bint waar een ronde paal stond, had de waag om varkens te wegen gehangen. Die waag was in de zestiger jaren aangekocht door Jac. Klok, de Archivaris voor een bedrag van 25 gulden. Het pand was middels een houten wand (links op foto met de kabouters) in tweeën gedeeld.

De twee grote openslaande rechter deuren gaven toegang tot de ruimte die in onze tijd gebruikt werd voor de stalling van de melkkar van Jan Luyendijk de melkboer. Het frappante was dat mijn grootvader, Johannes van Adrighem daar vanaf begin 1900 zijn hondenkar, waarmee hij melk rond bracht had staan.

Mijn vader vertelde dat opa daar zelfs zijn overleden hond had begraven.

Ter uitbreiding van ‘t kont, wilden we graag beschikken over deze ruimten. Van der Linden stemde in met een verhuizing naar de eerste verdieping boven 't kont, waardoor hij tevens meer ruimte kreeg voor zijn opslag.

In 1974 werden de drie bovenverdiepingen boven 't kont van 't paerd van nieuwe vloeren voorzien en nieuwe trappen. De eerste verdieping was dus verhuurd aan de fa. v.d. Linden. De tweede verdieping werd geschikt gemaakt voor Ruud Bergkotte de pottenbakker om zijn  artistieke vak uit te oefenen, en de derde verdieping werd geschikt gemaakt voor bewoning.

De houten tussenwand sloopten we er uit en we maakten een trap naar de zolders boven. We bikten de muur met het naast gelegen pakhuis van Wijnand Spoor helemaal kaal, zodat de waal steentjes mooi tevoorschijn kwamen. De muur aan de tuinkant stuukte ik wit en maakte van oude scheepsluiken een lambrisering.

Helemaal links van de muur, (op de foto achter de paal) zat een kozijn met twee ramen van 80 x 60 cm. We maakten een grote eilandbar met een doorgang naar de "beneden bar" en waar de molensteen hing een opening om doorkijk te krijgen van bar naar bar.De molensteen hebben we toen boven de schuurplek aan de tuin muur gehangen.

Boven was een zolder waar de oven van de pottenbakker stond, met een onbeschoten kap, die we in 1974 met watervaste platen hebben betimmerd en van plastic folie voorzien en nieuwe panlatten.

Achter het pand Kaatsbaan 3 had nog een pand gestaan.

Beter gezegd: de resten van een pand. Ik schat dat het uit 1600 was geweest. Het had bestaan uit de begane grond en één verdieping. Het dak en de zoldering waren voor drie kwart ingestort. De zijgevel was half ingestort dus het hele pand was een gevaar. Op een dag heb ik het hele zaakje tegen de grond gehaald. Aarde er over heen en gras er op gezaaid. In 1975 zijn we die puinhoop toch maar gaan weggraven en hebben de troep met containers afgevoerd. De ijsel steentjes bikten we netjes schoon en op de oude fundering ben ik begonnen met het opnieuw opbouwen van het pand, alleen nu zonder verdieping. In de tuinmuur zette ik vier ramen.

De ontstane 40 vierkante meter verdeelden we in 10 vierkante meter keuken en de rest als zaaltje voor 't kont.

De muur tussen de twee panden haalden we voor het grootste gedeelte weg, en vingen de bint laag op met een stalen bint.

Ik maakte op de plaats van de eilandbar een nieuwe kleine bar en richtte  de het hele ruimte opnieuw in en maakte een soort van knuffel hoekjes van houten schaaldelen en verwerkte oude houten wielen in de onderlinge separatie-

Voor horeca was een hoogte van 2.40 m. noodzakelijk, dus ik moest de vloer 40 cm. uitgraven om daaraan te kunnen voldoen.  Bij het uitgraven van de stoeptegelvloer vond ik de molensteen en de “koller”, de cirkelvormige rondgang om de molen die bestond uit keiharde gele steentjes terug.

Voor de fietsenstalling maakte ik dus het plan voor een taveerne. Ik had trouwens op listige wijze een vergunning gekregen. Er was dat jaar een nieuw bestemmingsplan voor de binnenstad, waarop onze panden als pakhuis vermeld stonden. Je kon daar op reageren en dat deed ik.

Ik vroeg de gemeente de bestemming te veranderen in Verkoopruimte. Horeca bestemmingen werden er niet meer gegeven, vandaar Verkoopruimte. Zodoende kon men mij bij de latere aanvraag niet anders dan een vergunning geven. Ik maakte bouwtekeningen en vroeg een bouwvergunning aan bij de gemeente, die ik snel kreeg.

De ingang van het pand zat aan de binnenplaats, tussen het pand Wellerondom 10 en Kaatsbaan 1.

Ruim een meter uit de voorgevel zat een zwaar kozijn met stijlen van 14 x 18 cm. met een deuropening van 110 cm. met daarin een deur die daar duidelijk niet thuis hoorde. Het was een deur met (beschadigd) hout snij- werk en panelen, die grote gelijkenis toonde met de deur van het pand Maarland Nz. 37. (Mijn oma woonde daar) Echt een deur voor een patriciërs woning. Vermoedelijk was deze deur rond 1800 ingemetseld.

IN DECEMBER 1980 NAM JOOST PEEREN DE ZAAK VAN ONS OVER EN IN 1982 KOCHT HIJ DE PANDEN

KAATSBAAN 1 EN 3 EN IN 1985 HET PAND WELLERONDOM 10.

IN DE JAREN ’90 WERDEN DE ZOLDERS VAN KAATSBAAN 1 EN 3 VERBOUWD VOOR KAMER VERHUUR

EN HET PAND WELLERONDOM 10 WERD RIGOUREUS VERBOUWD TOT PARTY CENTRUM

‘DE VERGULDE COLFF’WAAR DE MOLENSTEEN IN EEN MUUR GEMETSELD WERD.

IN 2006 WERD DE ZAAK OVERGENOMEN DOOR MAARTEN ZOETEMEIJER.

Van fietsenstalling naar horeca bestemming

De opening

Dat ruitje hebben we als aandenken aan de opening nooit vervangen.

Wat wel al snel vervangen werd, was de bar die al snel te klein bleek.

Ik maakte toen een eilandbar, en de lage tafels werden vervangen door hoge tafels met barkrukken.

Al snel bleek ook dat niet genoeg en werden er plannen voor uitbreiding gemaakt.

In de zestiende eeuw waren dat de stallen van Jacoba van Beieren, en behoorden tot het Hof van Voorne. Vanaf 1575 deed het volgens geschriften dienst al meelmaalderij. In het midden bevond zich de rosmolen, een groot rad, dat in beweging werd gebracht door een ingespannen paard (vandaar de naam Rosmolen) waarbij het paard steeds met zijn kont langs de muren schuurde, hetgeen uithollingen achter liet op de muren met een diepte van wel 8 cm. Het pand had de laatste jaren als fietsenstalling voor de buurt dienst gedaan en bestond uit: begane grond, eerste verdieping, tweede verdieping en derde verdieping, elk 40 vierkante meter en een hoogte van 210 cm. De verdiepingen bestonden uit grenen binten van ongeveer 25 x 25 cm. De vloeren bestonden uit vloerdelen van 18 cm breed en 3 cm dik. Van de ene naar de andere verdieping kon je via houten steektrappen, met erg lage treden, die behoorlijk waren versleten.

Dat duidde er op dat men heel wat zakken met grutten, boekweit en boekweit korrels of boekweit meel heeft moeten versjouwen. Het hoge punt dak, dragend op twee spanten, was beschoten met brede planken en voorzien van oudhollandse dakpannen. De dakruiter was bekleed met een loden bedekking. Ik vermoed dat het dak nog helemaal origineel was. Buiten de molensteen en de resten van de “koller”, de rondgang om de molen, en resten van granen en zaden op de zolders, hebben we niets maar dan ook niets terug kunnen vinden dat duidt op gebruik van machinerieën of anderszins, die te maken zouden kunnen hebben gehad met het malen.

De uitbreiding

Vele bijzondere avonden hebben we mogen beleven samen met de klanten van alle gezindten en leeftijden.

Bijzondere gebeurtenissen zijn ons altijd bijgebleven en we kijken daar met heel veel weemoed op terug.

Er is zelfs een rechtstreekse radio uitzending van twee uur geweest met bekenden uit de radio en tv wereld. Ook bekende artiesten en toneelspelers uit de tv- en theaterwereld mochten wij als gasten ontvangen in ‘t kont van ‘t paerd.

De donderdagavonden met “levende” muziek met Joop Bloemscheer aan het elektronisch orgel, waren altijd hoogtepunten, waarbij een ieder die daar behoefte aan had gewoon mee kon musiceren.

Voor de voorgevel maakte ik twee deuren en drie ramen met roede verdeling. Tevoren had ik de hele muur aan de binnenkant onderzocht op sporen van eventuele bijzonderheden in het metselwerk om vast te kunnen stellen of er misschien deuren of ramen op andere plaatsen hadden gezeten. De hele muur was echter een doorlopend metselwerk van handgevormde steentjes en ruim 30 cm. dik. Er was geen enkel spoor van "vreemd of bijzonder metselwerk" te vinden. Ook aan de muurankers die aan de binten zaten waren op zo'n lengte, dat er onmogelijk deuren in de gevel hebben kunnen zitten.

Op de foto’s is duidelijk de “rollaag” van een toog te zien, die verraad dat er in principe een ingang met een ronde bovenkant heeft gezeten, direct tegen de voorgevel aan, waardoor is aan te nemen dat de binnen-plaats open geweest moet zijn.

Een tweede deur zat tussen het pand Kaatsbaan 1 en Kaatsbaan 3. Een opgeklampte onder- en bovendeur, die er nu nog zit. Op de begane grond waren slechts twee kleine ramen. Eén rechts uit het midden van de voorgevel en één rechts uit het midden van de achtergevel aan de tuinkant. In de gevel aan de binnenplaats zat links naast de deur een kozijn met twee luiken.

Ik zelf heb enkelen moeten inkorten om de ramen en deuren te kunnen plaatsen, wat overigens ook niet zo gemakkelijk was, want ik moest aan de binnenzijde de hele voorgevel van stempels voorzien, om de gaten uit te kunnen breken en zo doende de hele gevel op te vangen.

We maakten toiletten, bar en keukenhoek, zodat de ruimte werd omgetoverd tot een sfeervolle taveerne met de bijzondere toepasselijke naam: "'t Kont van 't Paerd", omdat de schuurplekken van de kont van het paard zo duidelijk te zien waren. Vooral aan de muur aan de tuinkant, onder het raam, kon je heel duidelijk het uitslijten waarnemen. De slijtplek was daar zeker 8 cm. diep, als bewijs van bijna twee eeuwen malen met de rosmolen. Aan de voorgevel was door het aanbrengen van de ramen en de deur de schuurplek bijna niet meer zichtbaar. Aan de gevel met Kaatsbaan 3 was de plek bijna helemaal niet te zien omdat daar de bar tegenaan werd gezet. Dat was wel de plaats waar we de molensteen ophingen.

Vooral tijdens de 1 aprilfeesten was het op het Wellerondom en in de Kaatsbaan een sfeervolle drukte van belang.

Het was niet eenvoudig ’t kont van ’t paerd binnen te komen op die dagen want het was altijd van ’s morgens vroeg tot diep in de nacht een “volle bak”, maar wel altijd erg gezellig.

Voor ons waren het topdagen van weinig rust, maar kijken er met veel plezier op terug.

Vele jongelui hebben elkaar in ’t kont leren kennen, werden verliefd en zijn stelletjes voor het leven geworden.

door Rens van Adrighem

DE HISTORIE
VAN HET PAND KAATSBAAN 3 van 1070 tot 1980
DE HISTORIE
VAN HET OPNIEUW GEBOUWDE PAND ACHTER KAATSBAAN 3
Rens van Adrighem
Jávea - Spanje, augustus 2007

NAAR: De Index

De historie van het pand Wellerondom 10 van 1970 tot 1980

wandjes. Hiermee was de zaak die we waren begonnen met 40 vierkante meter, uitgegroeid tot bijna 120 vierkante meter.

’t Kont van ’t Paerd