van Briellenaren
“Honderd en één Haal op dat been”
Des Nobels.
Het was een man die mank liep en woonde in de Langestraat, in het fraaie pand
rechts op de hoek met het Raas. Hij had daar een fietsenzaak. (later Noorder glashandel)
“Cor Hit”
Cor Roskam.
Melkventer met paard (Hit) en wagen in de veertiger en vijftiger jaren van de vorige eeuw.
Ik woonde van 1946 tot 1950 in de Voorstraat op nummer 39 en kan mij nog herinneren
dat ik boven uit het raam hing en dan riep Roskam:“Hé Pino!” naar me.
“Pino”
Jo van Adrighem.
Mijn vader, die zijn bijnaam kreeg
bij de voetbalclub Wit - Rood - Wit door zijn kleine postuur.
“Corrie Knor”
Corrie Korndörffer.
Mijn moeder. Het zal duidelijk zijn hoe haar bijnaam ontstond.
“Bram Banaan”
Bram van Driel.
Had een kruidenierswinkel in de Voorstraat.
Nu is het de lijstenmakerij van Jan Bazen.
“Aai Tek”
Arie Smit.
Woonde in de Langestraat.
“Tokkie”
Arie Blok.
Woonde op het Maarland Zz.
“De Neus”
Van Eijsden.
Had een kruidenierszaak in de Vischstraat.
“Siem Sjors”
Siem Gorzeman.
Had een drankenzaak in de Voorstraat. (tegenwoordig Philipse)
Achter de winkel was een limonade en advocaat fabriek.
Siem was ook Heineken vertegenwoordiger.
“De Ballenbijter”
Kees Vlielander.
Woonde op het Maarland Nz. bij de Sloepenloods,
werkte bij Toon Kriensen en castreerde schapen.
Hij kwam tragisch om het leven door een baal stro die hij op zijn nek kreeg.
“Bertus de Harder”
Izaak Lesuis.
Was schilder van beroep en voetbalde bij Wit - Rood - Wit.
Kon ook prachtig ‘schoonrijden’ op de schaats.
“Fluitje Poep”
F.P. van Eijsden.
Was meteropnemer bij het G.E.B. en was secretaris bij Wit-Rood-Wit.
Op 5 mei was er altijd een vreugdevuur op de wallen.
Er was een jaar dat F.P. niet kon wachten en stak een dag eerder de brandstapel in de fik.
“De Spin”
Leen Warbout.
Was keeper bij Wit - Rood - Wit en was heel lang en mager.
Zijn bijnaam kwam van de keeper van AC Milan, die ook zo werd genoemd.
“Zakkie”
Cor Souge.
Woonde in de Nieuwstraat en werkte op de Kalkfabriek.
Als hij ‘s morgens vroeg naar de fabriek ging stak hij een zwaar sjekkie op
met een hoestbui als gevolg zodat de hele buurt wist dat het tijd was om op te staan.
Cor was jarenlang penningmeester bij Wit-Rood-Wit.
“De Ballenbijter”
Freek Berkhout.
Geboren Wit-Rood-Witter, die met zijn broer Henk in de Dijkstraat woonde.
Freek zorgde dat de ballen van de club de juiste hoeveelheid lucht hadden.
“Witte Leen”
Leen Botbijl.
Had heel licht blond haar en woonde op het Maarland Nz. nabij de sloepenloods.
Hij werkte op de Kalkfabriek en voetbalde bij Wit - Rood - Wit.
“Frans Jood”
Frans van Adrighem.
Was in zijn jeugd huisvriend van Johan H. Been.
Woonde in de Nieuwstraat
en had zijn bijnaam te danken aan zijn - niet altijd correcte - handelsgeest.
“Leen Broeketram”
Leen van Adrighem.
Was schilder en woonde op het Asylplein en had zijn
werkplaats in de Vrouwenhoflaan. Vervulde vele bestuursfuncties
in verschillende Brielse verenigingen. Zijn bijnaam kreeg hij toen hij als jochie
met een houten trammetje speelde en altijd een broek met wijde pijpen droeg.
“Pauw Pis”
Pauw van Adrighem.
De petroleumman die met zijn handkar met olievat van deur naar deur ging
en woonde op het Maarland Nz.
Aan het einde van de Dijkstraat had hij zijn pakhuis.
“Leen Jut”
Leendert van Adrighem.
Hij woonde in de Nobelstraat waar hij een kruideniers winkel had.
Op de kermissen stond hij altijd met een ‘Koekhak’ kraam.
Op de Turfkade had hij zijn slopers- oud ijzer- en tweedehands bedrijf.
“Wakkie” of “Bassie Bult”
Bas Pothof.
Kreeg de eerste bijnaam omdat hij in de bioscoop tijdens vertoning van
Cow-boy films het niet kon laten “Wikkie Wakkie Wo” te roepen.
De tweede door: “Kijk eens op m’n rug... zie je daar wat? Nee?
Oh,... dan ben ik mijn bult kwijt.”
“Plukkie Plok”
Adriaan Zoetemeijer.
Kleurrijk kastelein van café DIXI op het Maarland Zz.
Als hij het café ging sluiten was het altijd: “Afrekenen en opdonderen.”
“Jan Lollie”
Jan van Marion.
Woonde in de Voorstraat en werkte bij Toon Kriensen.
“Vrouw Prik of Dikke Nel”
Mevr. Bravenboer.
Bewoonster van het Werfje.
Vooral bekent van ‘het vlot’ in het zwembad in de Molenvest met de Brielse jeugd.
“De Riolist”
Jo Stabler.
Woonde op het Maarland Nz. en noemde zichzelf ‘Riolist’ omdat hij als geen ander
op de hoogte was van het Brielse rioolstelsel en altijd bij verstopping
’in een poep en een scheet’ de boel wist te ontstoppen met zijn rotting.
Tegenwoordig hoor je niet vaak meer dat iemand een bijnaam heeft.
In vroegere jaren was dat wel anders.
In eerste instantie werden bijnamen vooral gebruikt
doordat de gezinnen nogal groot waren
en het met een bijnaam eenvoudiger was om de juiste
Piet of Jan aan te duiden.
In Den Briel hadden vooral ‘opvallende’ Briellenaren een bijnaam.
Vaak had zo’n bijnaam met een beroep of gebeurtenis te maken.
Om deze te kunnen blijven herinneren,
ben ik ze vanaf eind 2008 vast gaan leggen opdat zij niet vergeten worden.
Rens van Adrighem
NAAR: Deel 2
DEEL 1