In de nalatenschap van mijn vader kwam ik historische foto’s, documenten en een boekje

van het 15-jarig bestaan van de Brielse Voetbalvereniging Wit Rood Wit tegen.

Samen met een boekje van het 60-jarig bestaan, het 90-jarig jubileumboek,

foto’s uit het Streekarchief, foto’s en de hulp van Huib Zwart bij het achterhalen van namen,

heb ik een poging gedaan de historie van deze Brielse club samen te stellen,

waarmee ik begon in het jaar 2007 en afrondde in 2011.

In Oostvoorne, Hellevoetsluis en Geervliet bestonden reeds voetbalverenigingen. BFC in Den Briel bestond enkel in naam, op het veld vertoonde zij zich niet meer. Dit feit alleen al deed een groep jongelui besluiten een voetbalvereniging op te richten, waarin jongelui van alle standen en rangen zouden kunnen worden opgenomen. De trouwe bezoekers en deelnemers aan de oefenavonden op het Ravelijn, gelegen in de nabijheid van de Zuidpoort, welk Ravelijn door de militaire overheid was vrijgegeven als speelterrein, hadden er al lang genoeg van niet elke avond af te wachten of Jan of Piet zijn bal meebracht of dat deze meegebrachte bal ergens in de Kaaivest lag te drijven. Men zag het in, dat in verenigingsverband middelen aanwezig waren om zich verzekerd te zien van ballen, waarop ieder evenveel zeggenschap zou hebben en men geregeld in staat was om het voetbalspel in zijn geheel te beoefenen zonder te worden gestoord door de hinderlijke aanwezige bomen van het Ravelijn.

Zo werd besloten dat men op de avond van de tweede Augustus 1919 in de melksalon “De Eersteling” bij elkaar zou komen om tot oprichting van een voetbalvereniging te komen.

H. Berkhout

F. van Rennes

J. Langeveld

H. Roedolf

P. Langeveld

C. Roseboom

L. Vroomhout

C. Duhen

J. ‘t Hart

S. de Gast

G. Beurskens

J. Blokland

A. van der Vlugt

J. van Gool

H. Konijnendijk

J. van der Hoek

N. Stalenburg

L. Zoetemeijer

A. Verhagen

J. Bouwman

A. van der Hoek

S. van Brakel

B. Rugge

Postema

C. Lankhorst

P. Both

J. Jansson

J. Heijmans

T. Beivanck

J. Kuiters

Uit bovengenoemde leden werden elftallen samengesteld en al vrij spoedig enkele wedstrijden gespeeld op het inmiddels van de garnizoenscommandant verkregen militaire oefenterrein, genaamd de “Rode Weide”. De resultaten van deze wedstrijden waren veel belovend. Hoewel niet allen wonnen, gaf het vertoonde spel hoop voor de toekomst. Al direct werd toegetreden tot de eilanden-competitie, waar zowaar de eerste plaats werd bereikt en behouden. Dat waren genoeglijke wedstrijden en in vrij grote getale werden deze wedstrijden bezocht door de Briellenaren, die nog steeds voor een vrije toegang en een flinke wandeling blijk gaven van belangstelling, die allengs gelijke tred hield met de vorderingen van B.V.V.

In de zomer van 1920 werd geducht geoefend en menig vriendschappelijke match gespeeld en gewonnen. H.V.V. uit Hellevoetsluis, speelde al reeds in de Rotterdamse Voetbalbond, wat direct aanleiding gaf de gewichtige stap van toetreding tot de bond te wagen.

Zo gezegd, zo gedaan. De toetreding had ten gevolge dat de naam B.V.V. niet kon worden geregistreerd, omdat er bij de N.V.B. onder die naam al een vereniging stond ingeschreven.

In een vergadering bij Dhr. Veldhoen, werd besloten de club in te laten schrijven onder de naam

“ Wit Rood Wit”, vertolkende de kleuren die door de leden werden gedragen en hoog gehouden.

Onder deze naam begon het voetballen. Ingedeeld in de derde klasse, afd. E., van de Rotterdamse Voetbalbond zou men laten zien wat de leden bezielde. Genoemde afdeling bestond uit de oude tegenstanders H.V.V. uit Hellevoetsluis en de bekenden zoals Maas, Vlaardingen, V.F.C. en S.V.V.

Het eerste wedstrijdseizoen 1920-1921 zag er bemoedigend uit.

De spelers die regelmatig voor het 1ste elftal uitkwamen waren:

H. Roedolf, C. Nolde, P.J. Luijendijk, H. Konijnendijk, J. ‘t Hart, M. Roedolf, C. van Loon,

T. Miezelmoe, J. Heijmans, H. J. G. van Ockenburg, C. Duhen, P. Postema en J. Jansson.

Door dit bemoedigende verloop groeide de vereniging sterk. Het ledental werd steeds groter en de donateurslijst langer. Het voorzitterschap kwam in andere handen. Joh. Been vervaardigde voor Wit Rood Wit een clublied. Op het terrein werd een consumptietent geplaatst. De kleedgelegenheid werd uitgebreid, al bleven het een paar donkere hokken, opgeknapt met wat losgeknipte zakken en haken om de kleren op te hangen. Niet minder trots was men op de eerste doelnetten die werden geschonken en vervaardigd waren van oude visnetten. Volgens de annalen kostte het heel wat hoofdbrekens ze achter de doelpalen te spannen.

SLOTWOORD UIT HET BOEKJE

Na 15 moeilijke jaren hebben we dan eindelijk

weer die plaats veroverd waarin we reeds het

2e jaar van ons bestaan uitkwamen.

Ik hoef niet te zeggen dat thans weer die

aangename en prettige geest in onze vereniging heerst als die uit onze eerste jaren.

Vele onaangename elementen hebben onze vereniging afbreuk gedaan en eerst toen deze

ons hadden verlaten,

kwam er weer nieuw leven in Wit Rood Wit.

Het is éénmaal een noodzakelijk kwaad dat daar, waar vele jongelingen bij elkander zijn,

ook enige tucht moet wezen, iets waarvan een

Brielse jongen zo weinig wil weten.

Wanneer ieder maar zou doen en laten wat hij

wilde dan werd het een grote chaos.

Vele leden van Wit Rood Wit menen al reeds een goed lid te zijn als zij trouw hun contributie betalen.

Niets is minder waar, want dan zou wanneer

de vereniging daarop moest drijven,

haar bestaansrecht al danig

in het nauw zijn geraakt.

DE TIENGEBODEN VAN WIT ROOD WIT

Goede leden van Wit Rood Wit zijn zij die:


  1. 1.   Hun reglement tot in de puntjes nakomen.

  2. 2.   Die geregeld op tijd op de oefenavonden present zijn.

  3. 3.Die zonder morren de hun aangewezen plaats in een elftal innemen.

  4. 4.Die de handen uit de mouwen weten te steken als hun hulp onmisbaar blijkt te zijn.

  5. 5.Die persoonlijke belangen op den achtergrond houden.

  6. 6.Die op vergaderingen met steekhoudende argumenten komen en het bestuur het niet moeilijk maken met allerlei ondergeschikte en eigen belangen.

  7. 7.Die geregeld de clubavonden bezoeken en zich daar aangenaam bezig houden en de gegeven wenken ter harte nemen.

  8. 8.Die nimmer behoort tot diegenen die op de Markt onze goede zaak staan af te breken. (hier wordt de klaphoek bedoeld)

  9. 9.Die trouw zijn contributie g a a t betalen en

  10. 10.Die tracht de taak die hij op de schouders van de bestuurdersleden heeft gelaten, helpt te verlichten, want ook zij zijn maar doodgewone menschen, maar staan de belangen van de vereniging voor en hebben veel werk te verzetten.


  11. Wanneer alle leden zich houden aan deze 10 geboden, zooals wij ze in het vervolg zullen noemen,

dan alleen kan Wit Rood Wit groeien en bloeien

en het zonder bezwaar net zover brengen

als enkele van onze zusterverenigingen.


E x c e l s i o r !

HET TIENJARIG BESTAAN

Tien jaren harde strijd om het bestaan. Het plaatselijke spreekwoord zegt: “Een Brielse vereniging bestaat geen tien jaar”. En inderdaad, het had er in het voorjaar van 1929 alle schijn van dat Wit Rood Wit de 10 jaren niet zou halen, daarvoor hoefde men alleen maar een blik te slaan op de verrichtingen van de laatste jaren. Gelukkig kwam er iemand op het aller-laatste moment opdagen, die zou proberen nieuw bloed in de vereniging te jagen. Tijdens de vergadering met als agenda: “Al of niet ontbinden van Wit Rood Wit”, die uitsluitend bezocht werd door leden die van deze harde noodzaak niets wilde weten en nog vol liefde voor hun vereniging bezaten, dwongen zonder meer het voortbestaan af. Dit was voor het bestuur een aansporing om aan te blijven en een andere weg in te slaan dan die van de laatste jaren. Met krachtige hand werd dan ook ingegrepen en zonder schromen vergaderingen gehouden tot samenstelling van een feestprogramma voor het tienjarig bestaan.

Vooraanstaande personen uit Brielle werden bereid gevonden zitting te nemen in de feest-commissie. Medewerking werd verkregen van Brielse verenigingen, zowel op sportgebied als op instrumentaal- en vocaal gebied, om een en ander aantrekkelijk te maken. En zo mocht het gebeuren dat de week van 21 tot en met 28 Juli 1929 werd aangekondigd als: “De sportweek ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van de Brielse voetbalvereniging Wit Rood Wit”. Met trots kon terug gekeken worden op een feestweek die in alle opzichten  uitmuntend geslaagd was. Het gaf het bestuur de kracht om de ingeslagen weg te blijven volgen, mede dankzij de steun van de heer Van Staaden, die het idee van de feestweek geopperd had en zelf de leiding alles tot stand gekomen was en zelfs nog grootse plannen in reserve had. Een van die plannen was het trainen van de leden, was de hoofdzaak.

DE PERIODE VAN OPBLOEI

Voor het seizoen 1929-1930 een aanvang zou nemen, werd de resterende tijd tussen feestweek en begin voetbalseizoen benut voor nieuwe training. Veel animo was daar nog niet voor, maar zij die er aan deelnamen waren in dat seizoen toch de uitblinkers.

Het seizoen 1929-1930 werd ingezet met de ene overwinning na de andere, zodat men regelrecht afstevende op het kampioenschap. De beslissende wedstrijd tegen Delfshaven in Rotterdam werd echter met 5-0 verloren zodat als hoffelijk gebaar de voor de Briellenaren bestemde bloemen aan de Delfshavennaars werden aangeboden.

De vele bestuurswisselingen deden de stuwkracht van de vereniging slopen. De leden verloren hun verplichtingen en tot overmaat van ramp moest wederom naar een ander terrein uitgekeken worden omdat de club niet het volle jaar over het terrein kon beschikken. Gedurende de tijd dat er geoefend moest worden, stond het terrein vol biezen, wat de leden uiteraard niet naar de zin was.

Een geschikt terrein werd aan de overzijde van de weg gevonden en in orde gemaakt. En zo gebeurde het dat in een reeks van jaren de glorie van weleer ging tanen.

Het was of niemand merkte dat er ongedierte aan de vereniging knaagde. De oorzaken werden niet gemeld, “Omdat zulks toch niet baat en het leed geleden is”.

Het bleef bergafwaarts gaan. In het seizoen 1924-1925 bezette het eerste elftal evenals het tweede elftal in hun afdelingen ieder de vierde plaats. Sedert 1922 nam het derde elftal al geen deel meer aan de RVB competitie.

TYPEREND

Typerend is het, dat het in dit seizoen zelfs voor kwam dat door het eerste elftal een wedstrijd gespeeld moest worden in Rotterdam, waar maar drie Brielse Wit Rood Wit jongens arriveerden. De vastgestelde wedstrijd begon op tijd en werd zelfs gewonnen. Dat kon omdat een van de Briellenaren op Bolnes gewerkt had, en daar ook had gevoetbald. Die was snel op de fiets naar Bolnes gereden en daar acht spelers uit de vereniging van Bolnes bij elkaar getrommeld en naar Rotterdam getogen. De scheidsrechter die eveneens in Bolnes geen vreemde was, keek vreemd op toen hij de spelers van de vereniging uit Bolnes gereed zag staan in het Wit Rood Wit jersey. Op het moment dat hij iets wilde vragen, maakte een vinger op de mond van een der spelers hem duidelijk dat hij maar moest zwijgen en maar moest beginnen en dat deed hij ook. Genoemde trouwe WRW leden waren blijkbaar al op de hoogte van hetgeen hen te wachten stond, want wijselijk hadden ze de benodigde jersey’s al meegenomen. Een merkwaardig staaltje van clubliefde zoals men het toentertijd noemde.

Steeds zakkende werd het seizoen 1925-1926 beëindigd. Het eerste elftal op de tweede- en het tweede elftal op de eerste plaats... van onderen!

Aan het seizoen 1926-1927 werd alleen nog maar door het eerste elftal deelgenomen. Ook toen werd de tweede plaats van onderen bereikt met 8 punten.

TERUG NAAR DE DERDE KLASSE

Eind van het seizoen 1926-1927 was zo hopeloos en ontmoedigend geweest, dat velen het bijltje er bij neer legden. De zomer van 1927 bracht ook al geen vooruitzichten. Men dacht er alleen nog maar aan het overschot van de leden te laten voetballen. Het bestuur zat met de handen in het haar en wisten niet wat te doen. De geest van de leden was ook bij hen binnen gevaren. Men wist niet hoe men het de leden naar de zin zouden kunnen maken en blindstaren daarop zou de ondergang van Wit Rood Wit zijn. Toch durfde men nog deel te nemen aan de RVB competitie. Men had nog hoop, maar het mocht niet zo zijn. De laatste plaats werd ingenomen en daarbij zakte alle moed in de voetbalschoenen. Zelfs voor de promotie-degradatie-wedstrijden werden alleen de thuis-wedstrijden gespeeld. Hierdoor werd begrijpelijkerwijze de laatste plaats bezet en was degradatie naar de derde klasse een voldongen feit. In het competitie-seizoenverslag van de RVB 1927-1928 staat het navolgende van Wit Rood Wit beschreven: “Deze oude vereniging waar naar het schijnt enige strubbeling is geweest, verhuist naar de derde klasse.

en dan moest de club terug zijn in de tweede klasse. Maar hoe gemakkelijk het Wit Rood Wit ook werd gemaakt, aan het eind van het seizoen 1928-1929 bleef de club waar ze was. Niettemin was en bleef men vol goede moed en wilskracht,

maar toch zou het nog enige jaren duren alvorens promotie zou volgen.

Naar we vernemen is er met krachtige hand ingegrepen en zijn de heren van plan in de kortst mogelijke tijd weer in de tweede

klasse terug te komen”. Inderdaad werd

met krachtige hand ingegrepen. Schone

beloften en voorstellen werden gedaan.

Het volgende jaar zou het 10 jaar geleden zijn dat de oprichting plaats vond

Het seizoen 1933-1934 zou in de 2de klasse RVB geen gemakkelijke strijd worden. Er was met veel animo geoefend en de leden waren voornemens om bij de viering van het 15-jarig bestaan, de vereniging het eerste klasseschap aan te bieden.

Toch was er nog vreugde in de vereniging. Het tweede elftal dat weer deel nam aan de competitie behaalde het kampioenschap van

de res. 4e klasse, afd. G.,

waardoor ze voor de tweede keer

in hun loopbaan, kampioen werden.


Mijn vader speelde vaak ´s morgens

in het 2e elftal en ´s middags in het

1e elftal. Hier neemt hij als aanvoerder de bloemen in ontvangst.

Seizoen 1930-1931 bracht nog steeds niet het gewenste resultaat. Wit Rood Wit eindigde op de 4e plaats. Het seizoen kenmerkte zich door een goede clubgeest, een gestadige groei van het ledental dat voornamelijk zijn oorzak vond in de zeer gunstige bestuurswisselingen. De slappe bestuursleden verdwenen van het toneel om vervangen te worden door werkers gekozen door de leden die daarmee toonde dat het met hun clubliefde ernst was.

Zo naderde het seizoen 1931-1932. Niets was het bestuur te veel en er

werd hard gewerkt. Er werden spannende wedstrijden gespeeld en

het werd duidelijk dat het op een nek-aan-nekrace zou worden. WRW schopte 51 doelpunten bij elkaar,

maar de keeper die ook voor de voorhoede niet onder wilde doen, liet

er 24 glippen. Hij kreeg dus de schuld van het niet behalen van het kampioenschap. De keeper verklaarde dat als de backs niet steeds voor zijn neus hadden gestaan hij beslist geen bal zou hebben doorgelaten.

Met 3 elftallen werd voor het seizoen 1932-1933 bij de RVB ingeschreven, waarmee een veel belovend jaar aanbrak. Saamhorigheid en verdraagzaamheid voerde dit seizoen de boventoon.Aan het eind van dit seizoen stonden de vier elftallen aan kop. Het eerste elftal werd kampioen en promoveerde naar de 2e klasse RVB. Het 2e en het 3e elftal promoveerde een klasse hoger en het 4e elftal werd eerste bij de eilandencompetitie.

Het kampioens elftal bestond uit de spelers:

J. Streefkerk, J. K. Overbeeke, A. Bouma, T. Stolk, J. van Adrighem, W. van Boxtel, A. Brinkman,

D. Bout, M. Postema, H. van den Boogaard, P. Bout, en als algemene reserves:

H. J. G. van Ockenburg, en P. van der Beemt.

Weer moest WRW een hardnekkige strijd leveren wie uiteindelijk de eerste plaats zou bezetten. Helaas eindigde de Brielse club als tweede.

Het 2e elftal eindigde op de 3e plaats en het 3e elftal op de 6e plaats.

Het 4e elftal deed het in de eilanden-competitie beter en eindigde op de

2e plaats.

“Het was dikwijls een genot onze benjamins te zien strijden tegen

spelers die in lengte met hoofd en schouders boven onze jongens uitstaken”, aldus beschreven

in het 15-jarig gedenkboekje van

Wit Rood Wit.

door Rens van Adrighem

WIT - ROOD - WIT

de Geschiedenis

VAN  DE BRIELSE VOETBALVERENIGING

DE STRIJD OM HET BESTAAN

Samengesteld uit het gedenkboekje geschreven door de oud secretaris H. J. G. van Ockenbug.

    De geschiedenis:   1919-1934  |  1935-1969  | 1971-1979   |  1980-2009   |   90 jarig jubileum  |  Het einde 

DE OPRICHTING EN DE JAREN 1919-1934

Intussen ontdeed de militaire overheid zich van haar oefenterrein wat tot gevolg had dat WRW zonder terrein kwam te zitten. De omgeving werd afgezocht en eindelijk wist men de hand te leggen op een biezenwei, verhuurd aan de familie Mol, gelegen aan het 1e Wegje. Deze wei moest nog geschikt worden gemaakt als voetbalveld. Enige heren werden bereid gevonden het benodigde geld voor het draineren en vlakken van de weide de vereniging voor te schieten. Het werk vlotte snel en eer het seizoen 1921-1922 begon, was de club in het bezit van een pracht terrein met dito consumptietent met kleedkamers. Met drie elftallen werd ingeschreven en hoopvol begon het seizoen. Het eerste elftal eindigde op de vijfde plaats. Het tweede elftal eindigde op de derde- en het derde elftal op de tweede plaats.

Ook hierna ging het met Wit Rood Wit bergafwaarts, al was het tweede elftal nog een lichtpunt op de helling. Seizoen 1922-1923 verzekerde de club van de vijfde plaats. Het tweede elftal bracht het eerste kampioenschap. De kampioensmedaille die in de de trofeeënkast een plaats kreeg, voelde zich door de steeds nieuwe trofeeën steeds kleiner worden.

“Wij Brielsche Voetballisten”

-1920-


Wij Brielsche Voetballisten

zijn jongens van de daad,

En wie dat nog niet wisten,

Die leven veel te laat.

We komen om te winnen,

Maar halen wij een strop,

Opnieuw maar weer beginnen:

Eens gaat de vlag in top!


Refrein: Haillio voor B.V.V.

Daar is het emmes matchen mee,

En ’t klinkt luid in blij hoezee:

Lang leve B. V. V.


Wij Brielsche Voetballisten

We kijken naar geen schram,

Maar lage of looze listen

Staan niet op ons program.

En zijn we soms verslagen,

Dan doen we als een mug:

Hoe men die weg wil jagen

Die komt altijd terug.


Refrein: Haillio voor B.V.V.

Daar is het emmes matchen mee,

En ’t klinkt luid in blij hoezee:

Lang leve B. V. V.


Wij Brielsche Voetballisten

Doen niet aan zeurderij,

Maar laten ons niet kisten

Of zijn er zelve bij.

In voor- of tegenspoed blijde,

Gezond naar lijf en ziel,

Zoo zijn ten alle tijde

De jongens van den Briel


(op de wijze van het Brielsche Vlaggelied)

Johan Been schreef het lied:

Een reglement werd samengesteld. Men stelde ten doel: Beoefening van de voetbalsport en wedstrijden te spelen en te houden die sport ingang te doen vinden bij jongelieden enz. Tot de vereniging konden toetreden werkende leden en donateurs. Het clubkostuum werd jersey van tricot met kraag, staande wit-rood-witte banen (het symbool van de Brielse vlag), korte witte pantalon, zwarte half lange kousen met wit-rood-wit boord en natuurlijk voetbalschoenen, waarvan beschreven stond, dat zij moesten zijn beslagen met leren doppen of stroken en dat daaraan geen ijzeren veterhaakjes, ander ijzer of iets dergelijks bevestigd mocht zijn.


Vele jonge inwoners van Brielle traden als werkend lid toe.

Op 2 augustus 1919 sloot voorzitter T. Miezelmoe in een melksalon aan de Nobelstraat

de oprichtingsvergadering van De Brielse Voetbal Vereniging B.V.V.

Een naam die later veranderde in Wit-Rood-Wit.

Op Donderdag 30 juni 2011 laat in de avond sloot voorzitter Teun van den Berg

de kantine op “Meeuwenoord”

en hield Wit-Rood-Wit die dag om 24.01 uur op te bestaan. 

92 JAAR BRIELSE VOETBAL GESCHIEDENIS

Op deze samenkomst werd uitgemaakt, dat de nieuwe Brielse Voetbalvereniging kortweg “BVV” zou heten en de vereniging zou worden geleid door:

T. Miezelmoe, P.J. Luijendijk, C. Nolde, F. Berkhout, M. Roedolf en A. Jansson,

Onder voorzitterschap van eerstgenoemde.

Het huis met de erker is de melksalon.

Staand: A. Bouma, J. Streefkerk, J.K. Overbeeke.

Midden: T. Stolk, Joh. van Adrighem, W. van Boxel.

Voor: A. Brinkman, D. Bout, H. v.d. Boogaart, M. Postema en P. Bout sr.

Kampioen 3e klas RVB 1933-1934 na wedstrijd tegen Top Speed.