door Rens van Adrighem

De vuurtoren van Oostvoorne werd gebouwd in circa 1350 op de plaats waar sinds 1280 een houten voorganger had gestaan. Op de toren kon een vuur gestookt worden om schepen die richting Den Briel voeren de juiste richting te wijzen.

Bij de batterij behoorde ook een kogelgloeioven, waarin de kanonskogels werden verhit.

In 1999 staken de Rijksgebouwendienst, het Recreatieschap Voorne, Putten en Rozenburg, de gemeente Westvoorne en de gemeente Brielle realiseerden gezamenlijk de nieuwe bestemming van dit stukje Europees cultureel erfgoed.

De toren werd gerestaureerd en voorzien van een kleine museale presentatie en een licht- en geluidspel. Tevens is het dak te betreden en kan men genieten van een weids uitzicht.

1630    Bouw voltooid

1750    Bovenbouw vervangen

1804    Restauratie stormschade

1850    Licht gedoofd

1965    Restauratie

Het Stenen Baken is sinds juli 2004 voor het publiek opengesteld en functioneert sindsdien als dependance van het Historisch Museum Den Briel.

HET STENEN BAKEN

De kustbatterij werd meerdere malen verbouwd en uitgebreid. De militairen wilden echter de toren afbreken. Hij trok volgens hen teveel aandacht en was een goed mikpunt. Loodsen en vissers voorkwamen dat de toren werd afgebroken.

Het ‘Stenen Baken’ nog als vuurtoren, een tekening van J. van Geel. Rechts een houten baken. Tezamen gaven

de bakens de ligging van de vaargeul aan. Veranderde deze, dan werd het houten baken verplaatst.

Het Stenen Baken is een hoge bakstenen toren van drie geledingen hoog op een vierkante plattegrond.

Het opgaande werk bestaat uit een houtconstructie van gestapelde jukken, omkleed met muren van ijsselstenen.

In de 18e eeuw kreeg de toren een militaire functie en maakte hij deel uit van de Brielse vestingwerken en werd bij de toren ook een klein fort gebouwd dat later in die eeuw uitgroeide tot een kustbatterij met kanonnen die vijandelijke schepen in de Maasmond konden beschieten.

Het vuur werd met blaasbalgen gaande gehouden. De afvoer van rook gebeurde via een centrale schoorsteen. Twee wachters moesten ’s nachts voortdurend blazen en stoken. De kolen werden naar boven getakeld.

Boven op de derde geleding van de toren moet een zogenaamde lantaarn hebben gestaan. Men stookte daarin een groot kolenvuur op een lemen vloer in verband met het brandgevaar.

De vele glas-in-lood ruitjes onder een overstekend tentdak zorgden ervoor dat het vuur van verre zichtbaar was.

Het in vervallen staat verkerende Stenen Baken begin 1900.

Sinds 1800 was de toren niet meer in staat als vuurtoren te dienen tengevolge van het ontbreken van de lantaarn. Halverwege de 19de eeuw werd het Stenen Baken als vuurtoren officieel buiten gebruik gesteld.

In 1939 en 1965 werd de toren onder supervisie van de Rijksgebouwendienst gerestaureerd.

DE BRIELSE DOM ALS VUURTOREN

Boven op de toren van de Sint Catharijnekerk stond lange tijd een wachthuisje, dat na stormschade in 1703 werd vernieuwd en in 1759 werd vervangen door een achtkantige stenen koepel met daarin een kustlicht. Dat kustlicht deed tot 1854 dienst.

De koepel werd in 1895 gesloopt.

Rens van Adrighem

Jávea 10 oktober 2013

Het Stenen Baken wordt voor het eerst vermeld in 1459. Hij was 30 meter hoog en achtzijdig van vorm met een inwendige doorsnede van 12 meter. De muren waren twee meter dik en werden afgedekt met een van leien voorzien puntdak.

Het bouwwerk werd in 1551 gesloopt.


Gedeeltelijk geconserveerde fundering van de middeleeuwse vuurtoren aan het Zwarte laantje te Oostvoorne met rechts de ingang.

Tussen de zandplaten vóór en in de enkele kilometers brede Maasmond tussen Oostvoorne en Hoek van Holland bevonden zich vanouds een aantal stroomgeulen, waarvan vooral de zuidelijkste, langs de kust van Voorne, van belang was voor de scheepvaart. Komende vanuit zee zag men allereerst een tweetal hoge bouwsels die - als men hen op één lijn zag - de juiste vaarroute aangaven. Deze kapen werden ’s nachts verlicht door vuren en gebeurde het dat de vaargeul van richting veranderde, dan verplaatste men de het dichtst bij zee gelegen kaap, waarmee de richting van de route gecorrigeerd werd. Zó passeerde men de gevaarlijke zandplaten en bevond zich dan in de rivier op korte afstand van de stad Brielle.

De bouw van de beide vuurbakens gaat terug op een privilege, op 8 december 1280 door heer Aelbrecht, heer van Voorne en burggraaf van Zeeland, gegeven aan de kerk en de heilige geest ten Brielle: ‘Om te makene twee viereberghen ten ouden Brielle ende die viereberghen te achterwaernen als er toe horet omme oerbare der goeder lieden die zee zoeken, beijde bij nachte ende bij daghe.’ Op 1 juni 1333 stelde Geraerd, heer van Voorne en burggraaf van Zeeland, nadrukkelijk vast dat de vierboetmeesters het recht hadden vierboetgeld te innen en dat zij de grootte van het verschuldigde bedrag mochten bepalen.

Op 8 september 1358 verklaart Machteld, vrouwe van Valken- burg, van Voorne, burggravin van Zeeland, dat zij in overleg met de stad Dordrecht en de kooplieden uit Duitsland en van de Hanze besloten heeft ten behoeve van de zeevaarders in het gat van der Maeze op haar kosten vier tonnen te doen leggen die ‘met goede veteren ende sware steenen alsoo verzekert sullen sijn, dat sij niet en mogen verdrijven, nog bij argliste verlegt werden.’ Elk schip, beneden de 60 last, zal betalen 14 groten payments, boven de 60 last 21 groten payments. De betaling zal geschieden aan de rentmeester van de vrouwe van Voorne of aan degene, aan wie zij het recht zal overdragen, op gelijke wijze als men het vierboetgeld int. Op 14 januari 1390 geeft hertog Aelbrecht van Beieren, graaf van Henegouwen, van Holland, van Zeeland, heer van Friesland maar ook als heer van Voorne, aan de stad Brielle het recht de ‘vierende capen’, zoals deze bestaan en later nog zullen zijn, op haar kosten te bewaren waartegenover zij ook de inkomsten zal krijgen. Hieruit blijkt duidelijk dat zowel de kerkmeesters als de heilige geestmeesters afstand van hun rechten gedaan hebben, welke door het stadsbestuur zijn overgenomen. Hierom is de oudste ten dele bewaarde stadsrekening van Brielle van belang, welke loopt over een periode van een jaar, te beginnen op 1 oktober 1415.

HISTORISCHE GEGEVENS

Het baken werd in opdracht van de vroedschap van Brielle in 1630 gebouwd door stadstimmerman Maarten Cornelis Payese. Het was de eerste stenen vuurtoren in Nederland. Payese gebruikte voor de bouw van de toren maar liefst 180.000 bakstenen.

Hij en zijn mannen deden dat in vier maanden tijd!

OOSTVOORNSE VUURTOREN

Houten vuurbaken aan de Maasmond.

Stenen vuurbaken waar houten voorganger had gestaan.

Storm bij het vuurbaken.

Overzichtskaart van de Maas.

Bron: C. Hoek, Vuurbakens in de middeleeuwen.

De Grote Kerk of Sint Catharijnekerk, die ook wel de Brielsedom wordt genoemd, was in opzet de grootste kerk van Holland, maar is nooit voltooid. De bouw begon in 1417.

In 1456 was er een grote brand en in 1482 raakte het geld op en hield men op met bouwen. Alleen het schip was klaar. Brielle is van verre herkenbaar aan de 57 meter hoge, stompe toren van deze kerk. Na 1572 kwam de kerk in protestantse handen.

brielse

vuurbakens

HET STENEN BAKEN
LICHTKOEPEL OP DOM

Foto’s uit 1937/1938 van de familie Schuiling uit Rotterdam..

Op de linker foto is nog duidelijk het kleine raampje te zien in de brokkelige muur..