Op 25 juni 1572, naderden dertien geuzenschepen de poorten van het stadje Gorcum.
De overmacht van de geuzen was te groot en de hulptroepen van de Spaanse legerleider Bossu kwamen veel te laat. Nog geen dag later -26 juni- viel de vesting in handen van de geuzen. Hoewel het niet in de bedoeling van Willem van oranje lag om tot katholiekenvervolging over te gaan, schiep hij er door het omarmen van de geuzen wel de gelegenheid toe. Zodoende werden er in Gorcum zeventien priesters alsmede twee lekenbroeders, gevangen genomen en gefolterd. Zo werd gardiaan Claes Pieck bijna gewurgd en werden de pastoors een aantal nachten hard geschopt en geslagen.
De sfeer in Gorcum werd gespannener: ook katholieken durfden zich meer en meer in het
debat te mengen. Om te voorkomen dat dit zou escaleren, werden de gevangenen tot op hun ondergoed uitgekleed en met een turfschip eerst naar Dordrecht en daarna naar Den Briel gebracht. Daar wachtte hen een honend onthaal. Op de kade stond een galg opgesteld, waaromheen de gevangenen enkele rondjes moesten lopen. Ondertussen moesten ze het
Mariahymnen zingen en deed de beul alsof hij de galg klaarmaakte voor hun executie.
Dat was echter slechts intimidatie. In processie moesten de geestelijken door het centrum van Den Briel trekken, waar alweer een galg stond opgesteld.
Ze werden opgesloten in de gevangenis. Daar vertoefden nog drie andere katholieken, die ook op hun executie wachtten. Steeds meer mensen, onder andere de zus van Lenaert Veghel en
de twee protestantse broers van Claes Pieck, probeerden voldoende geld op te brengen voor
de vrijlating van de gevangenen, of praatten op Lumey en andere geuzen in om de voltrekking van de doodstraf af te wenden. Ene Brant deed nog een poging contact te krijgen met Willem van Oranje. Op 7 juli kwam Willems bericht aan, waarin hij aangaf dat de gevangenen absoluut vrijgelaten moesten worden. Er werd een kopie van dit bericht gestuurd naar Lumey.
Toen Lumey las dat de van oorsprong eenvoudige turfschipper Brant zich ‘mijne Heere’ liet noemen, ontstak hij in woede over zoveel grootheidswaan. Later drong het bovendien tot
hem door dat hij slechts een kopie van Willems bevel had gekregen. Hij voelde zich beledigd
en besloot de orders van de prins te negeren.
Op 8 juli besloten de geuzen, in een poging de leiders van de groep gevangenen te bewegen hun katholieke geloof te verzaken, een verhoor te organiseren. Na dat verhoor liepen de
emoties zo hoog op, dat laat in de avond spontaan werd besloten de gevangenen zo snel mogelijk te verhangen.
In de nacht van 8 op 9 juli 1572 werden ze meegevoerd in een stoet naar Rugge, even buiten
Den Briel. Ook een lekenbroeder Hendrik, die eerder zijn geloof had verzaakt en in vrijheid was gesteld, voegde zich in het geheim bij hen. Op de vroege morgen kwamen ze aan bij de turfschuur, die aan een vernietigd klooster toebehoorde en waar al enkele stroppen aan de dakbalken waren opgehangen. Claes Pieck werd als eerste uitgekozen. Het doel was de leiders als eerste te doden om zo de rest te ontmoedigen.
Pieck hield echter stand en werd dus als eerste geëxecuteerd. Alleen Hendrik, een jongen van achttien, liet zich door de predikanten bepraten en gaf een valse leeftijd op: zestien. Als gevolg hiervan werd hij vrijgelaten en moest hij toekijken hoe al zijn negentien broeders de dood vonden. Govaert van Duynen, een oude monnik die een geestelijke afwijking had, zag er zelfs naar uit: hij wilde naar zijn broeders toe en zag de hemelpoort reeds geopend. Stralend beklom hij de ladder en tot slot vroeg hij zijn beulen nog hem te vergeven als hij tegenover hen iets kwetsends had gezegd. Vervolgens werden hun lichamen verminkt.