Voor het inmiddels alom bekende 1 Aprilfeest is zoals in de toenmalige- en misschien wel huidige vorm, de basis gelegd in het jaar 1962. Daar vóór, in 1947 had er voor het laatst een viering plaats gevonden ter gelegenheid van de herdenking: “375 jaar Geuzenstad”.

De Briellenaren waren door het spel uit 1962: “In naam van Oranje”, geschreven en geregis-seerd door bezielend kunstenaar Frans Spuijbroek zo onder de indruk, dat men in 1967

de koppen bij elkaar stak en besloot om op de vroege morgen van 1 april de Inname van

Den Briel tot leven te gaan brengen door de (lange) poort te rammeien, waarna men naar het stadhuis trok om een gedeelte van het spel “In naam van Oranje” op te voeren op het bordes van het stadhuis. En zo kreeg Den Briel zijn jaarlijkse 1 Aprilfeest.

1 9 6 7

1 9 6 8

1 9 7 0

In januari startte de Brielse middenstand een actie om gelden

te verkrijgen voor de bouw van een demontabele poort op de

Pieter van der Wallendam. Deze bestond uit een ijzeren geraamte

en houten beplating. Mij werd gevraagd een oorkonde

te ontwerpen, waarbij de aankoop van bijvoorbeeld stenen,

planken, kantelen en een vrije doorgang gecertificeerd werd.

Ook kreeg ik de opdracht de poort te decoreren.

Als werkplaats kreeg ik de voormalige sloepenloods ter beschikking.

Steen voor steen, (in het totaal 35.000) werden met de hand geschilderd met kwasten van een meter lang op de op de grond liggende platen.

Daarbij maakte ik gebruik van verschillende kleuren, om het geheel zo echt mogelijk te laten lijken. Tot enkele jaren na het feest in 1972 werd de poort jaarlijks opgezet. Tevens is hij enkele malen verhuurd aan andere steden in Nederland ter opluistering van feesten die betrekking hadden op de 80 jarige oorlog.

1 9 6 1

1 9 7 5

1 9 7 3

1 9 6 2

1 9 7 1

Datzelfde jaar werd ik ook gevraagd zitting te nemen in

het 1 aprilbestuur als lid van de spelcommissie.

Er moest gewerkt worden naar het jaar 1972 waarin

het 400 jaar geleden was dat Den Briel ingenomen werd door de watergeuzen. Sinds de beginjaren schminkte en plakte ik baarden met mijn leermeester Frans Spuybroek, en vanaf 1970 samen met Marianne.

Voor het feest van 1970 deed ik een oproep in de krant voor kreupelen, lammen en blinden. Het idee was een melaatsen-

groep samen te stellen als tegenpool van al het fluweel dat door

de stad paradeerde. Binnen twee dagen hadden we een groep

bij elkaar en zijn aan de slag gegaan met het maken van onze kleding van jutezakken en oude lompen. Maakten een draagbaar, en een kruk om mee te lopen waarbij ik één been achter mijn rug bond. Het was een groot succes, ondanks de blauwe plekken

onder mijn arm en mijn been.

De kalknacht van 1971 ging de geschiedenis in als kalkjaar bij uitnemendheid. Nooit tevoren

stond het zo in de belangstelling. De middenstand had enkele weken tevoren gedreigd een kalkwacht in te stellen. Nooit eerder stond het nachtelijk kalken zo in de belangstelling en waren

er zoveel mensen op de been geweest. Er was een groep namaak-kalkers, gekleed in witte ketelpakken en gewapend met ladders, emmers en kwasten en trokken al snel de aandacht van de patrouillerende politie, wat nu precies de bedoeling was. In geen van de emmers viel ook maar een spat kalk te bekennen. Méér succes boekte de politie bij de kalkers die met latex verf, en op een niet gebruikelijke manier de boel aan het besmeuren waren. Zij konden de rest van de nacht op het bureau doorbrengen. En terecht. Zij verziekte immers deze oude traditie.

Wij, als authentieke kalkers wachten onze kans af, gesteund door de aanwezigheid van de  NOS-televisiereporter Pim Corver. Omstreeks twee uur was de kust veilig, en haalde ik uit mijn binnenzak een blikje witkalk en kwast tevoorschijn, en in twee tellen stond de tekst: "wat maakt het uit, koop uw kapotjes bij Kruit!" op het raam bij een drogist in de voorstraat.

Bij het schilderen van het uitroepteken ging een bovenraam open, en stortte de eigenaar een emmer water over de cameraman, zonder acht te slaan op de verontwaardigde uitroep:

"Hé, weet je wel dat die camera vijftigduizend gulden kost".  We zijn snel naar huis gegaan om de cameraman en camera te drogen. Gelukkig waren de opnamen en de camera niet beschadigd en de zelfde avond zagen we ons zelf terug op de televisie.

Dat jaar hebben we weer een groep geformeerd met

enkele anderen, en huurde ik een antieke strontkar

bij een boer in Tinte.  Het nieuwe stadsarchief

"de Provoost" werd na een grondige restauratie

geopend dus gingen we de straat op met een kar

met gevangenen. Andere bijzonderheid was dat dat

jaar een grote groep turken, die werkte in de Botlek,

en woonden in een pension in Den Briel, mee gingen

doen als geuzen met het rammeien van de poort en

de intocht naar het stadhuis voor de overgave van

de stad.

Eind 1971 werd Dr. Voet gevraagd een nieuw spel

te schrijven voor het jubileum feest.

Dit deed bij Cok Smit de deur dicht. Hij trok zich

meteen terug uit de organisatie. "We hebben geen buitenstaanders nodig, we hebben het altijd zelf gedaan" was zijn mening. Het bestuur van de

1 aprilvereniging dacht daar anders over.

Wel speelde hij zijn rol als Coppelstock.

1 9 7 2

Vooral het jaar 1972, bij de 400 jarige herdenking van de inname van Den Brielis als een roes

aan mij voorbij gegaan. Alles werd voor het grootste gedeelte pro Deo gedaan, naast mijn werk dat verricht moest worden voor de dagelijkse boterham, en als het kon met goed beleg.

Tijdens een ledenvergadering in de provoost maakten onder andere Piet de Bruin en

Henk Grootveld kenbaar, dat ze toch wel erg graag over een geuzenboot zouden willen beschikken voor de inname van Den Briel. Het bestuur moest echter mededelen dat daar geen middelen voor beschikbaar waren. Op dat moment keek ik Wim van der Torre van jachtwerf de Delta aan en we overlegden snel of wij iets konden doen. Binnen een paar minuten waren we het eens en konden onder gejuich van de 1 aprilleden, het bestuur melden dat wij zouden zorgen voor een geuzenschip.  Stadsarchivaris Jac. Klok bood direct aan met ons enkele museums te gaan bezoeken om een goed beeld te krijgen hoe zo´n schip er ongeveer uitgezien moet hebben.

Aan de hand van wat we gezien hadden maakte ik een ontwerp. Wim maakte een bouw-en spanten plan en berekende het drijfvermogen. Het schip zou   16.20 m

lang, 4.50 m breed en een masthoogte van 12.50 m

krijgen. Het draagvermogen was volgens de berekeningen enorm. Zonder problemen zouden zeker 100 personen aan boord kunnen. In verband met de dekruimte werd besloten de bemanning op 30 koppen te houden.

Je moest je tenslotte ook nog kunnen bewegen.

Begin januari was het zo ver. Met een handje vol vrijwilligers werd op de werf begonnen met

de bouw van het Geuzenschip dat op 1 april ingezet moest worden bij de inname.

Van stalen zand-opspuit buizen, werd een ponton in elkaar gelast. Daarop kwamen de spanten

van ijzeren buizen die met hardboard platen bekleed werden, op zo'n manier dat alles gedemonteerd kon worden. De masten bestonden uit pvc buizen met daar op gemonteerd de kraaiennesten evenals de ra's voor de zeilen. Het geheel werd gedecoreerd alsof het een echt galjoen was. Het "schip" werd voortgestuwd met twee gemonteerde buitenboord motoren,

waarvan de achterste bediend kon worden vanaf de campagne, en de voorste onderdeks,

die met de hand bediend moest worden. De benodigde 2000 gulden voor de aanschaf van materialen werd verkregen door giften uit de Brielse bevolking.

Volgens een zeer strak werkschema werd er door de vrijwilligers gewerkt.

Elke week moest een bepaalde fase voltooid zijn.

Uiteindelijk werd het schip eind maart te water gelaten door Burgemeester Huurman, op voorwaarde dat hij een vat bier mocht aanbieden! Daar had natuurlijk niemand bezwaar tegen. Daarna werd er gewerkt aan de afbouw, en werd een week vóór 1 april, de eerste proefvaart gemaakt, met de 30 koppige bemanning. Met een maximum aan enthousiasme

en een minimum aan kapitaal en een bouwplan dat uniek

was in de geuzenhistorie werd "een droom" verwezenlijkt!

Het schip was gebouwd voor het 400 jarig jubileum,

en zou gedemonteerd, en opgeslagen worden.

Het was echter zo'n succes dat het hier nooit van gekomen is. Het is zelfs nog getransporteerd geweest naar Dordrecht

waar het met een kraan over een brug getild is om af te

meren in de binnenhaven. Tot 1978 hield het schip stand,

en is toen verkocht voor 3500 gulden aan een groep padvinders uit Rotterdam.

Begin januari presenteerde Dr. Voet het door hem geschreven nieuwe spel:

"de Tyrannie verdrijven".  Beroeps regisseur Peter Holland, onder andere bekend van de Zwiebertje serie werd bereid gevonden de regie op zich te nemen. Tijdens een bijeenkomst in zaal Dedert waar het spel door Peter Holland gepresenteerd werd, bleek het enthousiasme waarmee men aan het spel wilde deelnemen groot.  Tijdens gesprekken met Peter Holland gaf hij mij een beeld hoe hij het

hele spel voor zich zag, en bespraken we wat er allemaal aan toneel, decors, zetstukken en attributen nodig waren. In enkele dagen maakte ik de ontwerpen en kreeg een compliment van

Dhr. Holland, en verzocht mij zo snel mogelijk aan de slag te gaan.

Buiten het toneel van 12 m. bij 5 m. moesten drie gevels, een poort, enkele grote zetstukken die

klapbaar moesten zijn, een speciale perspectief tafel, enkele grafstenen,  en  voor de geuzenscène een rijdbaar geuzenschip van 12 m. met drie masten gemaakt worden, zodat het op kon komen "varen",

met een 12 koppige bemanning en admiraal Lumey

aan boord. Na enkele weken sloeg het noodlot toe.

Peter Holland werd opgenomen in het ziekenhuis

met een hartaanval en overleed.

Slechts 60% van de geluidsband waren klaar.

Als redder in de nood werd de artistiek leider en directeur van

het Nieuw Rotterdams Toneel John van de Rest bereid gevonden

de regie over te nemen. De tijd was nog maar kort.

Twee weken slechts waren er beschikbaar om alles in te studeren, de geluidsbanden af te maken en alles in scène te zetten.

Alle dagen werd er overdag en ´s avonds in groepjes gerepeteerd. Met John v.d. Rest moest ik het hele spel doornemen en uitleggen hoe Peter Holland alle scènes voorbereid had.

Het mogen werken met deze professionele vakmensen, en zeker met John, was voor mij een openbaring en voelde mij erg thuis bij het aangaan van deze grote uitdaging.

In de sloepen-loods beschikte ik over voldoende ruimte de decors te kunnen maken.

Twee dagen vóór 1 april, tijdens de eerste repetitie ter plaatse, bleek het enorme podium te laag te zijn. Had dus precies één dag om het podium met een meter te verhogen, en twee aanloop-bruggen te maken. Mede dankzij de hulp van de geuzen van het eerste uur,

Piet de Bruin, Wim Patijn en Klaas v.d. Steen, die altijd klaar stonden voor hand-en spandiensten, kwam deze enorme klus op tijd klaar.

Ik ben uiteraard ook nog even wezen kalken. Het was weer een drukte van belang en hebben veel lol gehad. Er was extra politie op de been maar het was een echt kat en muis spel.

´s Morgens kwam Koningin Juliana aan en maakte een rondleiding

onder bescherming van de met hellebaarden bewapende geuzen.

Tussen de middag was er een lunch in de Meisjes Vakschool met alle prominenten uit Den Briel. Wij waren daar ook voor uitgenodigd,

maar hebben daar door alle drukte voor bedankt.

Wij voelden ons prettiger op de achtergrond.

Na de lunch werd onder toeziend oog van Koningin Juliana en de Brielse notabelen

en duizenden toeschouwers de (lange)

poort gerammeid en werd Den Briel ingenomen.

In de zeer vroege uurtjes van 1 april plaatsten we in de tuin bij burgemeester Huurman een grote paal met het opschrift "Brielles Pispaal" Hij ondervond na zijn installatie nogal wat tegenstand.

Hij was een echte "Burger Vader" en begaf zich onder de mensen.

Dat werd in de stadhuis kringen niet erg gewaardeerd. Zijn opmerking was dan ook: "Ik ben op een booby-trap gestapt, en dat knalde."

Direct daarna verdrongen zich dikke rijen opeen gepropte toeschouwers bij het schoolplein,

voor de opvoering van het spel: "de Tyrannie  verdrijven". Het gemis van tribunes werd al snel duidelijk. Vanuit een caravan werd de regie door John v.d. Rest gevoerd en verliep de drie kwartier durende massaproductie op professionele wijze. "Ik kan geen wonderen verrichten"

hij bij de eerste repetitie eerlijk bekend, maar we konden na afloop toch wel vaststellen dat hij

in een ongelooflijk korte tijd een organisatie had opgebouwd die geen seconde haperde.

Onder de ogen van Koningin Juliana, gezeten op de eretribune, had het hele spel zich zonder strubbelingen afgespeeld.

In zijn slotwoord zei John: " Het is fantastisch geweest wat we hier hebben gedaan,

wat Jan Beesemer met het geluidswerk heeft gepresteerd is ongelooflijk.

En dan nog iemand die ik een wonder vind: Rens van Adrighem. Een geboren theaterman

die me doet denken aan de chef-decors van het Nieuw Rotterdams Toneel.

Een kerel waar ik diep m'n petje voor afneem".

Het bleef tot in de late uurtjes erg druk op straat,

en we konden terug zien op een weliswaar drukke,

maar zeer geslaagde 1 aprilviering.

Vanaf 1973 werd de poort gerammeid op het Maarland Nz. Op de brug waar vroeger de

waterpoort gestaan had maakten we een simpele poort, die eigenlijk geen poort genoemd kon worden zo simpel. Bij de eerste stoot met de rammei paal, stortte het bouwsel ten gronde.

Het geuzenschip voer de haven binnen en Admiraal Lumey en Bloys van Treslong stapte aan wal, voerden daar een tweestrijd, en de hele meute vertrok naar de markt waar de overgave van de

stad  gespeeld werd op een podium met decor vóór de Hoofdwacht.

Dit was de laatste keer dat Jan Monquil die uit Oostvoorne kwam, de rol van Bloys van Treslong

speelde. Alles geschiedde onder regie en geluid

van Jan Beesemer, de Oostvoornse Briellenaar,

die evenals Cor Deder en Jan Monquil vanaf 1962

mee deden.

Voor de jaren daarna heb ik toen een behoorlijker poort gemaakt die wat professioneler dienst kon doen.

Die eerst weer op de brug, en latere jaren op het Maarland geplaatst werd en het welbekende spel zich daar afspeelde met steeds weer andere, nieuwe

elementen. Niet één jaar was het zelfde.

In 1975 gingen we als groep met een antieke koets

en draagbaar, mandflessen drank en oude kisten

met pillen, de straat op als kwakzalvers, en haalden "melaatsen" op. We verzonnen elk jaar weer iets

origineels voor het straatgebeuren, en vonden altijd

wel weer liefhebbers die met ons mee wilde doen.

1 9 7 6

De 1 aprilviering kreeg dat jaar een andere wending.

Het spel “De zee en de wind voor vijand en vrind”,

werd  onder regie van Jan Beesemer opgevoerd op

29 en 30 maart. De Jacobs kerk, voor deze gelegenheid aangepast met podium, decors, zetstukken en een heuse waterval was de plaats van handeling. De twee voorstellingen werden druk bezocht. Het jaar daarop hebben we het spel op één avond herhaald, ook weer met succes.

Dat jaar schreef ik een nieuw spel “De zee en de wind voor vijand en vrind”, een verhaal grotendeels opgehangen aan Rochus Meeuwiszoon,

die eigenlijk een beetje in de vergeet hoek was geraakt, voor opvoeringen in de Jacobskerk.

1 9 7 8

Na het 1 aprilfeest werd dus het eerste Geuzenschip verkocht aan een padvindersgroep uit Rotterdam voor een bedrag van 3500 gulden. Toen ze juichend over het Brielsemeer wegvoeren, hadden ze niet in de gaten dat ze onder een brug door moesten. Toen hebben ze een meter van

de masten af moeten zagen om hun reis naar Rotterdam voort te kunnen zetten.

Ik maakte een ontwerp voor het nieuwe  Geuzenschip dat deze keer van staal gebouwd zou

gaan worden. Wim van der Torre maakte het spanten plan en berekende aan de hand daarvan het

drijf vermogen. Samen berekenden  we wat de hele zaak zou gaan kosten. Omdat het schip

pro Deo gebouwd zou worden kwamen we op een bedrag van 20.000,- gulden.

We hadden een startkapitaal van 3.500,- gulden door de verkoop van het oude schip.

De gemeente Brielle gaf een subsidie van 10.000,- gulden. Het resterende bedrag van 6.500,- gulden moest verkregen worden door de verkoop van certificaten ter waarde van 25, 50, 100, 

of 1000 gulden, waarvoor Adriaan Zoetemeijer en Klaas van der Steen zich in zette.

23 september 1978  werd de kiel gelegd op de werf van Wim van der Torre, door burgemeester De Ronde.

Door een druk op de knop kwam een spant omhoog waardoor de kiel legging een feit was.

De verkoop van certificaten liep zo voorspoedig dat het schip kon worden uitgerust met een 68 pk. dieselmotor,

en drie aluminium, (in plaats van houten) masten.

Eind november hebben we het in geraamte van het schip naar de markt versleept om de stand van de certificaat verkoop door bekend te maken.

Het verbluffende resultaat was  f.14.200,- !

Elke zaterdag werd er aan het schip gewerkt door

Henk Grootveld, Piet de Bruin, Wim Patijn, John van der Torre, Ton Niekamp, Dirk Pluymers en Bert Mijnlief, onder leiding van Wim van der Torre en mijzelf.

Omdat ik een dagboek bij hield van de werkzaamheden, zijn er veel details en datums

beschreven en kan er terug gekeken worden. Daarin staat te lezen dat er op 14 februari weer veel sneeuw gevallen was. Voor de zoveelste keer strenge vorst. Het was al vanaf 1 januari volop winter. We hadden steeds aardig door kunnen werken maar nu deed het toch echt de deur dicht! Buiten werken was niet meer mogelijk, juist nu de tijd ging dringen.

Nog twee weken hadden we te gaan voor de tewaterlating. Konden alleen nog maar binnen werken dus.

Dirk Pluimers "klopte" met een bolhamer een leeuw als

boegbeeld van plaatstaal. De werkploeg werd uitgebreid met

Jan Teunisse, Harrold Bergkotte en Sander Blok. 1 februari

plaatsten we een warme lucht kanon dat via pijpen warmte in

het schip blies. Het was anders geen doen. 19 februari begon 

ik met de isolatie en betimmering van de kapiteinshut.

De volgende dag hebben we het hele schip afgedekt met zeilen

om warme lucht onder het schip te kunnen blazen, om het te kunnen verven. Alles kreeg drie lagen verf. De kajuit werd volledig ingericht met twee zitbanken, tafel en keukenblok.

1 maart hebben we het schip te water gelaten voor stabiliteits  proeven. Nu was pas goed te zien hoe mooi het schip was. Tevens werd de motor er in getakeld en gemonteerd. De rest van de dag ben ik bezig geweest met de decoratie van de huid van het schip.

Op de dag van de tewaterlating, 3 maart, waren we allemaal om 8.00 uur op de werf aanwezig, en ook een TV-ploeg van

Van gewest tot gewest, die opnamen kwamen maken.

Bij de koffie kregen we een taart van 80 x 60 cm. aangeboden

door bakkerij Piet van Veen, en om 11.00 uur precies startten

we met het transport van het schip van de werf naar de turfkade. Om 12.30 uur stond het schip op zijn  plaats.

Na de doop met een fles champagne, manoeuvreerde staatssecretaris Nelie Smit-Kroes van verkeer en water-staat

met de enorme hydraulische kraan het ruim 8000 kilo wegende geuzenschip de "Prince Admirael" onder het oog van duizenden belangstellenden, behendig te water.

Tevoren had mevrouw Smit haar erkentelijkheid uitgesproken

voor de manier, waarop het schip tot stand was gekomen.

"Het spreekt mij enorm aan, dat de burgers van Den Briel

spontaan 15.000 gulden bijeen hebben gebracht en dat een

groep vrijwilligers in hun vrije tijd het schip belangeloos

gebouwd hebben. Ik vind dit  fantastisch".

Na afloop hadden we een gezellige bijeenkomst onder het genot van een drankje in zaal Dedert.

Na een eerste rustdag sinds vele weken begonnen we

5 maart weer volop met het afbouwen van de Prince Admirael. Masten, kraaiennesten en de bedrading werd in orde gemaakt en gemonteerd. Het was keihard werken geblazen want juist het afwerken gaat altijd veel tijd inzitten. Leden van de Brandweergroep uit Rozenburg boden aan de masten te "houten" en al het vlechtwerk

van het touwen en wanden te verrichten, waardoor de masten een fantastisch aanzien kregen.

Op zondagmiddag 25 maart werden de eerste proefvaarten gehouden met het geuzenschip, ondermeer met de bouwers, het hele gemeentebestuur en pers, waarna het schip officieel aan de 

1 aprilvereniging werd overgedragen. Het was zo'n uniek schip geworden dat het in elk geval mijn stoutste verwachtingen had overtroffen, de manier van het tot stand komen is natuurlijk onvoorstelbaar. Hoe het schip er uiteindelijk zou gaan uitzien zat al die maanden in mijn kop en moest ik dus overbrengen aan Wim van der Torre. Hij was de scheepsbouwer, die uiteindelijk de vormen en lijnen die ik zo graag wilde hebben, technisch  moest zien uit te voeren.

Op 26 maart werden wij als bouwers met zijn zeventienen gehuldigd door het bestuur van de

1 aprilvereniging. Uit handen van Maartje Boone kreeg elke vrijwilliger een koperen bel met inscriptie "Prince Admirael". Namens de bouwhulpen overhandigde scheepskok Jan Teunissen een kajuitlamp. Namens de Vestingstad Brielle bood stadsarchivaris Jac. Klok een logboek aan. Hij zei dat deze Brielse zonen geschiedenis hebben gemaakt. "U gaat de oude stad Den Briel vertegenwoordigen met dit fraaie schip. Ik vraag de schipper Wim van der Torre, alle belevenissen in het nieuwe logboek te schrijven, en vraag u als het vol is af te staan in bruikleen aan het gemeente- archief." Wim van der Torre beloofde dat te doen omdat de volgende generaties dan wellicht met dit werk door zullen gaan.

Daarna vertoonde ik de filmopnamen die ik maakte tijdens de bouw, waarbij iedereen goed kon waarnemen hoe uniek "onze Geuzenboot" tot stand gekomen was.

Er was een vaste bemanning samengesteld waarbij iedereen onder bevel van schipper

Wim v.d. Torre, zijn eigen taak had. Er was zelfs een scheepsarts. Huisarts Harry Kamma

en zijn vervanger Binsbergen zouden bij elke vaart als chirurgijn aanwezig zijn.

Op 29 maart werd in de LTS-kantine het nieuwe door Jac. Klok geschreven 1 aprilspel opgevoerd.

Het ongeveer vijf kwartier durende spel getiteld:

"Slaet op den trommele" beschrijft de waar

gebeurde geschiedenis van de Brielse rector Dirck Cock. De regie en geluid werden verzorgd door Jan Beesemer.

Decors, licht en grime lagen in mijn handen.

De krant schreef over een "Sublieme uitvoering van historisch 1 aprilspel".

De verschillende scènes, met steeds wisselende decors, werden voortreffelijk gespeeld door de spelers. De decors waren stuk voor stuk staaltjes van vakmanschap. Men heeft tot in details de tijd rond- en na de bezetting door de watergeuzen weergegeven. Aldus de krant.

De intocht met het nieuwe geuzenschip “de Prince Admirael" op 31 maart omdat 1 april op zondag viel, was overweldigend! 

De batterijweg, Maarland Zz, bruggen en Maarland Nz, zagen zwart van de mensen.

Het mooiste moment dat ik ooit in het 1 aprilgebeuren heb meegemaakt. Zelf stond ik bij de poort die midden op het Maarland was opgesteld.

Ik had dus een prachtig zicht op hoe "mijn droom"

kwam binnenvaren in mijn geliefde stadje Den Briel.

Het schip maakte vele reizen naar andere steden zoals onder andere Zierikzee, Goringem, Delft en Rotterdam en werd alle jaren ingezet bij de  1 aprilvieringen.

Dat zelfde jaar werden er met het schip TV- opnamen

gemaakt met de bekende zanger Marco Bakker in de haven,

en werden er TV-opnamen van de landing van de watergeuzen met “de Prince Admirael" en het rammeien van de poort voor

de School televisie gemaakt. Tevens maakten we opnamen met het schip en een 15 tal spelers en figuranten in Hellevoetsluis, over het vertrek van Willem van Oranje naar Engeland.

In Zierikzee verzorgden we een haven spektakel met het geuzenschip, waarbij we een ander schip in brand staken en

er veel vuurwerk aan te pas kwam.

1 9 7 9

1 9 8 0

1981 en 1982

De vieringen van de jaren '81 en '82 ben ik met een groep als Spanjaard de straat op gegaan. Zonder dat ik het wist, was dat eigenlijk een voorteken. Steeds meer ging ik mij ergeren aan de menselijke verhoudingen. Een vriend was voor mij een vriend waarvoor je door het vuur ging. Ik heb altijd geleerd iedereen in zijn eigen waarde te laten. Fouten maken we allemaal in het leven.

Maar eerlijk blijven in je benadering tot de ander is toch het minste

dat je mag verwachten. Kortom, de verharding en zeer koele

manier van leven in het sterk verloederende Nederland ging mij steeds meer tegenstaan. Ik deed altijd mijn best de mij geschonken talenten in te zetten voor de mensen in mijn omgeving.

Ik ervoer dat maar weinigen dit begrepen en waardeerden.

Bij de evalueervergadering na het feest van 1982, heb ik het bestuur medegedeeld dat ik uit het bestuur stapte omdat we besloten hadden te emigreren naar Spanje. Wel had ik het bestuur beloofd hen bij te staan met een nieuw plan om de avond vóór 1 april op het ravelijn aan de Rochus Meeuwiszoonweg een nieuw innamespel op te voeren. Het 1 april straatgebeuren zou

dan op 1 april plaats vinden. 1 april was echter een Goede Vrijdag en dat gaf bij sommige mensen problemen. Vreemd, want iedereen moest gewoon werken en de winkeliers hadden gewoon

avond verkoop. Kortom, ondanks eerdere toezeggingen moest het bestuur "buigen" zonder rekening te houden met de leden van de vereniging. Dat was eigenlijk ook niet zo vreemd, want

het bestuur had al jaren te doen met burgemeester de Ronde, die elke vergadering bijwoonde als adviseur maar uiteindelijk alle beslissingen nam. Rasechte Briellenaren huldigden het standpunt:

1 april is 1 april, ook al zou het op nieuwjaarsdag vallen! Het was bij de 1 april- vereniging altijd het gebruik geweest dat de burgemeester de voorzitter van de club was. Toen de Ronde benoemd werd tot burgemeester, maakte hij daar direct een einde aan. Hij vond het eigenlijk maar een carnavals clubje. Had totaal geen voeling met zijn burgers. Hij was zoals men noemt "van de blauwe knoop", maar dat had natuurlijk geen rol mogen spelen. Ook ik zelf dronk nooit een druppel, ondanks dat we een café hadden. Maar hij presteerde het om een fles Beaujo'lais aangeboden door Brielles bekendste slijter, terug te laten brengen. 

Tijdens de laatste ledenvergadering in januari 1983 wilde het bestuur mij bedanken. Ik wist niet wat ik hoorde. Ze bedankte mij voor de "vier jaar"? dat ik in het bestuur had gezeten, en wilde mij iets overhandigen. Of er bij mij een bom insloeg! Waar haalde ze dat vandaan? Vanaf 1961 had ik mij ingezet voor de 1 aprilfeesten. Méér dan twintig jaar dus. Was dat dan niemand opgevallen? Onbegrijpelijk, maar wist gelijk weer waarom ik weg ging. Zo ging men dus met mensen om.

Ik aanvaarde dan ook geen enkel kado. Dáárvoor heb ik mij nooit ingezet. Ik vond het mijn plicht mijn talenten aan anderen beschikbaar te stellen.

Voor mij was er maar één kado mogelijk: Een gezonde 1 aprilvereniging.

31 maart 1983 was mijn laatste 1 aprilviering.

Uit protest ging ik op stelten Den Briel in met de teksten:

"ik sta hier ver boven 't is morgen pas 1 april" en "Geuzendag te vroeg! nou zit Alva in de kroeg!

Krijg allemaal de pest dan doet Alva de rest!".

De TV was die dag weer aanwezig om opnamen te maken van het innamefeest.

Bij mijn tocht door het Brieltje had ik op die hoge poten

een bijzondere kijk op het feest gebeuren.

Die laatste tocht stond ik er letterlijk en figuurlijk, vér boven.

Voor mij was Den Briel Den Briel niet meer

en dat deed me zeer.

1 9 8 3

1 9 7 7

´s Avonds voer het geuzenschip "de Admiraal" de haven van

Den Briel binnen, waarbij het zwart zag van de toeschouwers.

Het schip was verlicht met fakkels wat een geweldige sfeer

teweeg bracht. Onvergetelijk!

Het aflassen werd op doordeweekse dagen uitgevoerd door Harry Smit en mijn vader

Jo van Adrighem. Er werd gewerkt onder zeer zware omstandigheden. Mist, hagel, sneeuw,

wind en vorst maakten het er niet gemakkelijk op. 

Ik had in 1969 al zo’n schip als logo op mijn visite kaartjes.    

Op het moment dat die "droom" dan voor je in het water ligt

voelt dat als de geboorte van je eigen kind, en gaat je hart

een beetje sneller kloppen. Voor mij was het één van de hoogtepunten uit mijn artistieke loopbaan.

Frappant detail is dat ik nooit het stuurrad van de "prinse Admirael" in mijn handen heb gehad.

Ik had vanaf mijn twaalfde jaar een eigen bootje, dus het ontbrak mij niet aan vaar ervaring.

Toch is mij nooit gevraagd: "Ook een stukje varen?" Heb dus "mijn kind" niet eens echt in mijn handen gehad. Nog geen seconde. Heel eigenaardig nu ik er op terug kijk.

Hiermee kwam er voorgoed een einde aan mijn 1 aprilvieringen

omdat we in juli 1983 naar  Spanje emigreerden waar we een nieuw leven begonnen.

Ik hoop dat de huidige en komende Briellenaren

de 1 aprilvieringen waardig zullen voortzetten.

In 1959 ben ik op de vroege morgen van 1 april begonnen met witte kalk

een ‘1 apriltekst’ te kalken op het wegdek bij de Julianabrug.

Het jaar daarop ook op de ramen van winkeliers en zakenmensen.

Ik ben daar in mijn eentje mee begonnen, maar later kwamen er steeds meer kalkers bij.


’s Morgens was iedereen benieuwd wat er nu weer allemaal verzonnen was.

Met een emmer water was de kalk in een mum van tijd weer van de ramen af.


Ik was er altijd vanuit gegaan dat ik een oude traditie had voortgezet.

In 2013 werd door toeval duidelijk dat het kalken géén oude traditie was

en wie de werkelijke aanstichter is.

Aan de hand van mijn archief van foto’s, films, krantenknipsels, aantekeningen

en diep gravend in mijn geheugen, probeer ik een weergave te geven

van de 1 aprilfeesten vanaf 1961 tot 1983.

1 9 7 4

1 9 6  9

In 1969 werd  voor de opvoering van de overgave

van de stad, de locatie aan de voet van de

St. Catharijnekerk gekozen. Op de markt vonden

oude ambachten plaats, waar ik houten kaasplankjes beschilderde met de tekst:

1 april Den Briel en een geuzenschip en probeerde deze aan de man te brengen.

1 9 6 6

Jac. Klok schreef het openluchtspel: "De piraten komen!" dat op het Maarland Nz. opgevoerd werd onder regie van Jan Beesemer.

Van twee uur durend filmmateriaal maakte ik een documentaire van 20 minuten, waarmee ik tijdens filmfestivals in de prijzen viel.

Het Geuzenschip en de Rammei poort tijdens de inname in de tachtiger jaren.

Op de vraag van Burgemeester Huurman of we niet een stunt konden verzinnen om Den Briel extra onder de aandacht te krijgen, stelde ik voor het geuzenschip in de nacht vóór 1 april tot zinken te brengen. Fons Löbker zorgde dat het ANP en de kranten op de hoogte werden gehouden.

Met Wim van der Torre besprak ik de risico’s en die bleken nihil te zijn. Hij had het echter veel te druk met de werf en kon dit er echt niet bij hebben. Maar omdat een pertinente afwijzing niet uitgesproken werd - anders had ik het niet gedaan- besloot ik het plan toch uit te voeren, ondanks de weigering tot medewerking van Wim.

Een grote kraan was zo geregeld.

Het kostte daardoor veel moeite het schip boven te krijgen. Ik moet zeggen dat ik er behoorlijk van overstuur was. Maar uiteindelijk is Wim van der Torre ondanks zijn afwijzing van het plan, toch komen helpen om het schip boven te halen en om 12 uur was het schip weer klaar voor de inname.

Ik heb toen twee staalkabels aan de hijsogen aangebracht en in de nacht heb ik met Kees van Dorsser de “stoppen” uit de bodem van het schip gedraaid waardoor het vol water liep en we

zijn huiswaards gegaan. We gingen er vanuit dat niemand iets gezien had, maar 20 jaar later

bleek dat Koos Mosterdijk die aan de overkant woonde, alles had gade geslagen maar die heeft

er nooit met iemand over gesproken. We hadden echter één denk fout gemaakt.

De stalen buizen waarvan het schip gebouwd was, waren niet allemaal even dik,

-niemand had daar aan gedacht-, waardoor ze van gewicht verschilde.

Zo gebeurde het dat het schip kapseisde. Zonder ernstige gevolgen overigens, maar toch.

Bejubeld door zijn leger amateurspelers nam

John van de Rest het compliment van burgemeester

Huurman in ontvangst. "Ik ben trots op u allemaal"

schalde zijn stem over het plein toen Bloys van Treslong

de historische woorden uit het openluchtspel had gesproken: "Burgers van Den Briel, ik meld u dat

Den Briel als eerste stad de zijde van de Prins van Oranje heeft gekozen". John van de Rest kreeg een fleurige bloemenhulde uit handen van de burgemeester,

die vertelde dat de Koningin met meer dan gewone waardering de toneel spelers had gevolgd.

1961 was het jaar dat de bezielende kunstenaar Frans Spuijbroek, uit Hellevoetsluis het verzoek kreeg een op de geschiedenis gebaseerd spel te schrijven, om op te voeren in de openlucht op

1 april 1962. Dagen en nachten is hij aan het schrijven geweest

om het uiteindelijke meesterwerk te vervolmaken.

Ik mocht Dhr. Spuijbroek assisteren bij het timmeren en schilderen van het decor, een gotische gevel van 12 meter hoog en 9 meter breed in de bouwloods van de Technische school.

De verven maakten we zelf met pigmenten en bindmiddelen.

Ik zat nog op school dus het moest in de kerstvakantie gebeuren. Het werd een van de leerzaamste ervaring, waaraan ik de rest van mijn artistieke leven, veel gehad heb.

Tevens had ik in het spel de onbeduidende rol van Roobol. Mijn tekst bij het binnenkomen van Treslong was: "Hij schijnt welkom te zijn". Het gebrek aan watergeuzen werd op het laatste moment opgelost door een 50-tal  Zuidlanders. Alle kostuums werden gehuurd in Rotterdam bij een toneelkleding bedrijf. Ik zie nog de grote kisten staan in de OLS waar  we ook allemaal geschminkt en van baarden en snorren werden voorzien. Eindelijk kon op 27 mei de kleurrijke opvoering plaats vinden. Al enkele keren was het door slechte weersomstandigheden uitgesteld geweest. Deze avond hadden we geluk. Het dramatisch gebeuren van 1 april 1572 werd opnieuw uitgebeeld en kon men kennis maken met de toenmalige situatie in Den Briel met beruchte en minder beruchte figuren die voor de geschiedenis van het stadje een belangrijke rol speelden. Coppelstock de veerman en de sinistere baljuw, afgezant van Alva, Lumey, de beul, de toenmalige burgemeesters, leden van de geestelijke stand, poorters, poorteressen en de geuzen. Met het zingen van een danklied in de St. Catharijnekerk, de verdwijning van Lumey met zijn boze plannen in het duister en de schim van de radeloze vrouw die tevergeefs haar kind zoekt, eindigde dit grootse klank-en lichtspel, het spel van wit en zwart, het spel van goed en kwaad.

In de Burgerzaal van het stadhuis werden na afloop Dhr. Spuijbroek en zijn medewerkers en

de ca. 150 spelers en figuranten bedankt door burgemeester M. van Zwieten.

In zijn slotbeschouwing kreeg ik van 

Dhr. Spuijbroek een groot compliment.

Op de avond van Hemelvaartsdag is het stuk met groot succes nogmaals opgevoerd.

In 1966 werd een experiment genomen door een aantal in

1 aprilpak gestoken Briellenaren, om de Inname van Den Briel gestalte te gaan geven. In de vroege morgen werd de Lange poort, die van primitieve deuren was voorzien, door vooral bestuursleden van de plaatselijke VVV, winkeliers belangenvereniging, 1 aprilvereniging, en een groot aantal spelers van het spel in 1962, met een scheepsmast gerammeid. Daarna trok men naar het stadhuis waar de geuzenvlag gehesen werd.

Er mag gerust gesteld worden dat dit gebeuren heel wat los gemaakt heeft in Den Briel. De jaren hierna heeft men langzaamaan de bevolking warm weten te maken een kostuum te maken, en deel te gaan nemen aan de festiviteiten. Het begon met het rammeien van de Langepoort, waarvoor door initiatief van Cok Smit zware houten deuren gemaakt werden.

Henk steenbergen, Henk Grootveld en Cok Smit. Een rammeiploeg , kanonnenploeg, kogelploeg, hellebaardiers, vaandeldragers, botteliers, geestelijken en poorters en poorteressen werden beetje bij beetje gevormd. Vooral Cok Smit zette zich daar met hart en ziel voor in.

schilderachtige 1 aprilfeest in Den Briel, dat toen allang achter de rug was, kwamen duizenden mensen niettemin in ons stadje kijken. De Briellenaren, verwonderd over de plotselinge belangstelling besloten de bezoekers niet teleur te stellen.

In 1968 waren alle groepen compleet. De poort werd gerammeid, en op de markt voor het stadhuis werd onder regie van Frans Spuijbroek de overgave-scène gespeeld.

De basis voor de viering zoals hij de komende jaren

gevierd zou gaan worden was gelegd.

Die dag kon je in Nobelstraat, Voorstraat, Visstraat en Markt over de hoofden lopen.

HERINNERINGEN AAN DE 1 APRILFEESTEN

1961 - 1983

Rens van Adrighem

door autodidact      kunstenaar

KALKNACHT

Rens van Adrighem

Het werkte zo aanstekelijk dat iedereen in Den Briel mee wilde doen om dit initiatief voor de komende jaren op te bouwen naar een climax in het jaar 1972.

Hellebaarden en kurassen werden gemaakt door de Technische school. Er kwam een heus kanon waarvan het affuit gemaakt werd door onder anderen:

Toen Bert Garthof in zijn radioprogramma op zondagmorgen herinnerde aan het

Binnen een oogwenk liepen er honderden op straat in hun zestiende-eeuwse kostuum.

Het werd een daverend succes, en ons stadje en de 1 aprilviering waren op de kaart gezet.

Op deze link staat de geschiedenis van het kalken

1 aprilfeesten  Den Briel