DE  MIDDENSTAND

Den Briel kende een rijke schakering aan middenstand en dienstverlenende bedrijven. Acht slagers, acht bakkers, zeven tabakszaken, vijf groenteboeren, negen kruideniers en tien horecazaken.

In de Voorstraat had bakker Van Veen zijn winkel. Hij had een knecht, Rinus Klok geheten. Die bracht het brood rond met een loodzware transportfiets met boven het voorwiel een enorme rieten mand met brood.

Groenteboer Nobel zat in de Voorstraat. Zoon Piet nam de zaak over. Met een paard en wagen verkochten zij hun waren aan huis. Als dubbele deur naar de stal aan de Fransestraat open stond, las je aan de binnenzijde groot geschreven: ‘Laat mij maar tobben’.

Dirk van Rij, in het begin van de Coppelstockstraat, had daar zijn kruidenierswinkel. Door de melksanering werd Den Briel verdeeld in wijken per melkboer, waardoor je Van Rij, Rinderknecht, Stalenburg of Vark aan de deur kon krijgen, afhankelijk van waar je woonde.


Adverteren deed je in de Nieuwe Brielse Courant van Van der Knoop.

Janna Van der Knoop-Gebraad zwaaide daar de scepter. Het was een nogal pittige dame en had de bijnaam Mien Mus.

De maskerade op 5 december trok altijd veel mensen van het hele eiland. De middenstand zette acties op touw, waarbij je mooie prijzen kon winnen.

Er waren drie visboeren in Den Briel, Spruit, Both en Jordens. Spruit had zijn naam tegen, want het klinkt beter een makreel bij Both te halen. Die had zijn zaak in de Voorstraat dicht bij de Markt. Spruit zat in het pantje op de hoek Voorstraat/Koppelstockstraat. De twee probeerden elkaar af te troeven met reclame teksten als: ‘Naar  Both voor lékkere bot’ en Spruit: ‘Naar Spruit voor sprot’.

In de jaren ’70 had je in de Nobelstraat als enige viszaak Aegier

door Rens van Adrighem

Rens van Adrighem

Jávea april 2017

De bakker, melkboer, groenteboer en petroleumman kwamen aan de deur. De slager en kruidenier kwamen op bestelling aan de deur. Het was ook wel gebruikelijk dat wat je afnam werd opgeschreven in een boekje en eens in de week werd afgerekend.

De stad was ook de plaats waar artikelen aangeschaft werden die niet op de dorpen in de omgeving verkrijgbaar waren. Bij drogist Bout geleermiddelen voor de inmaak, bij Brans op de Markt en bij Rijcken en Langeveld in het Zuideinde (werk)-kleding, lingerie en stoffen. Bij Langeveld later ook meubels.

Voor schoenen was ‘De Koeienkop’ van Verbruggen in de Nobelstraat het juiste adres.

Tot de jaren ’50 waren er vier stalhouderijen. Kriensen aan het Maarland Nz, Lankhorst aan het Zuideinde, Beukelman in de Moriaanstraat en Driekus Hamburg in de Kaatsbaan. Ze bezaten ook indrukwekkende lijkkoetsen waar-mee zij ook de uitvaarten op de dorpen.

Fietsen kon je kopen of laten repareren bij Van Kooten, de Baan, de Trooye, (later Van der Stelt) en de Visser. Bromfietsen kocht je bij Vink, die ook auto’s verkocht. Ook bij de Centraalgarage kon je terecht voor auto’s. Voor reparaties waren de gebroeders Jansen en Van Eendenburg de aangewezen garagebedrijven.

Voor boeren en tuinders waren er de graanhandelaren van der Knoop op het Scharloo en van den Blink op de Turfkade. Voor gras- tuinzaden en bestrij-dingsmiddelen was Joost Zaayer op het Wellerondom vanouds het aangewezen adres.

Wasmachines kon je kopen bij ‘De Velo’ aan het begin van het Zuideinde. Fons Löbker verhuurde in de jaren ’50 Hoover wasmachines. Elektrische apparaten, radio’s, verlichting en later televisies kocht ja bij Wageveld, Kiftner, Verhulst en weer later bij Waanders in de Visstraat. Grammofoonplaten en afspeel apparatuur kocht je bij Simones of Wageveld.

Naast de eerst twee woningen de levensmiddelenzaak van Van Driel, nu lijstenmakerij Jan Bazen. Daarnaast is een deur van een brandgang. Daarna woonhuis van de familie Vroegh, nu Kantoor Creatief. Daarnaast nu een winkelpand waar de fam. Vroegh ging wonen en een loodgieters annex witgoed winkel begon.

Voor foto apparatuur, pas- en trouwfoto’s kon je terecht bij de Wette, vanaf de jaren ’50 bij Cambier en weer later kon je voor foto en film spullen ook terecht bij Wageveld waar je ook films en afspeelapparatuur kon huren.

Het beste vliegerpapier, kleurig, half doorschijnend en enigszins watervast en vliegertouw kon je krijgen bij Van der Linden. Een wat stoffige, ouderwetse winkel waarvan de vloer iets boven straatniveau lag. Maar ze verkochten er van alles.

En voor vissersgaren kon ik terecht bij zeilmaker Aarts, Maarland Nz, dicht bij de voormalige Waterpoort of bij Van Opijnen in de Voorstraat die rook- en vis artikelen verkocht. Visspullen waren later ook mij Man in ‘t Veld aan het Maarland Zz. bij de kippenbrug verkrijgbaar.

Voor patat, knakworstjes en andere gefrituurde waren en heerlijk roomijs, kon je bij Schats op de hoek van de Koopmansstraat/Voorstraat terecht.

Zaterdags stond op de Markt Piet Bos met zijn patatkraam. In die tijd werd patat vaak gegeten met piccalilly of mayonaise. pindasaus bestond toen nog niet, dus een patatje oorlog al helemaal niet.

De meeste slagers slachtte zelf, maar in de schoolstraat en het Turfslop was ook het slagthuis.

Als er een noodslachting had plaats-gevonden ging Jo van Haasteren rond op zijn fiets met een bel, om aan te roepen dat er vlees verkrijgbaar was in het slachthuis. Het verhuisde in de jaren ’70 naar ’t Woud.

Eind jaren ’60 hadden zich een flink aantal middenstanders verenigd in de ‘Torenzegelaars’ en zette allerlei acties en zelfs in 1969 en 1970 een najaarsbeurs in de sloepenloods op touw en brachten een Torenzegel krant uit.

V.l.n.r: Van der Reiden, Man in ‘t Veld, Ter Veer, Vroegh, Philipse, Noordergraaf, Popering, Beckers, Wageveld, Van der Waal, Wageveld, Van der Waal, Bazen, Schelling, Racké, Bisschops, Van Bohemen, Luising, Lusing, Verheij.

Bij Baris op het Wellerondom kon je terecht voor klompen, wasmiddelen, petroleum, gasflessen en vooral snoep voor de jeugd. Alle schooljeugd wist het winkeltje wel te vinden.

Met een grote tankwagen werd olie bij boeren op het hele eiland afgeleverd.

Uit mijn jeugd

Willy Bazen verteld: ,,Toen mijn vader het pand van Van Driel had gekocht en er voor het eerst ging kijken met mijn moeder, stonk het er vreselijk. Het bleek dat boven op de slaapkamer nog twee volle pispotten stonden. Mijn vader braken!!!! Mijn moeder mocht ze legen hahaha. Ook stonden er beneden kratten met flesjes appelsap. Wij hadden dat nog nooit gedronken dus dachten we dat we los konden gaan. Helaas was het merendeel gaan gisten en ploften bijna uit de flesjes. Enkele waren nog goed, die mochten wij drinken. Ik leef nog dus ik denk dat ze niet bedorven waren.’’

   NAAR:   Tijdsbeeld  |   Briellenaren  |   Middenstand   |   Site inhoud