“Lage Schoentjes”
Nog vóór dat Alva kon vernemen,
Dat hij zijn bril verloren had,
Bezwoer Bossu zijn Spaanse krijgers;
Zegt kloeke knapen, rept je wat.....
Wij zullen om dien bril te zoeken,
De vlammen jagen langs de ree;
Die varenslui, die watergeuzen,....
Ik werp dat volk weer in hun zee.
Pas op pas op...
Bossu Je praat wat al te stout;
Je weet niet, ...
hoe de zee Van onze zwalkers houdt.
En permitteer ons deze vraag:
Zijn soms je schoentjes niet te laag?
En permitteer ons deze vraag:
Zijn soms je schoentjes niet te laag?
Toen riep Bossu: “Verwenste Geuzen,
Geef mij terstond den bril terug”.
Maar onze zeelui riepen lachend
“Een eindje teertouw op je rug”.
Toen kwam de Spanjaard aangevlogen:
“Jou zeebonk, met je teer en pek,
Dat eindje teertouw zul je strakjes
Wel voelen om je plompe nek”.
Refrein:
Pas op, pas op, Bossu. Je praat wat al te stout,
Je weet niet, hoe de zee van onze zwalkers houdt,
En permitteer ons deze vraag:
Zijn soms je schoentjes niet te laag? (Bis).
Wat werd er toen verwoed gevochten,
Maar hoe de watergeus ook streed,
En hoe hij klappen rond zich deelde,
Het werd hem op den duur te heet,
Toen Rochus Meeuwiszoon dit merkte
Nam hij een kort en kloek besluit;
“Wacht, jongens, ik ga water halen....
Houdt nog een poos dien vuurgloed uit”.
Refrein:
Pas op, pas op, Bossu. Je praat wat al te stout,
Je weet niet, hoe de zee van onze zwalkers houdt,
En permitteer ons deze vraag:
Zijn soms je schoentjes niet te laag? (Bis).
Hij komt bij ‘t Nieuwelandse sluisje,
En steekt en hakt en wringt en port....
Toen zei de Spanjaard na een poosje:
‘t Is net alsof ‘t hier vochtig wordt.
Toen trokken onze watergeuzen
Hun hoge zeemanslaarzen aan
En lachten “Heren Spanjaards....
Kon je nu maar in ònze schoenen staan”.
Refrein:
Pas op, pas op, Bossu. Je praat wat al te stout,
Je weet niet, hoe de zee van onze zwalkers houdt,
En permitteer ons deze vraag:
Zijn soms je schoentjes niet te laag? (Bis).
De Spanjaards plasten door het water,
Zo vies en angstig als een kat,
De Geuzen sarden:”Mooie heertjes, Past op...
Je voetjes worden nat....
Ik zou eens in een drafje lopen,
Net als de jongens langs de kant”.
En joegen lachend de Spanjolen
Voor eeuwig uit het Brielse land....
Refrein:
Helaas. helaas. Bossu, Wat is je moed verflauwd...
Zo zie je, hoe de zee van onze zwalkers houdt.
Och, wie het met oud-Holland waag´...
Die kiez´ zijn schoentjes nooit te laag. (Bis).