Mijn interesse kreeg eigenlijk pas gestalte in 1959. Bij het 1 april monument plaatste ik een stelling-paal als mast met daar aan vast een kraaiennest met Geus en hing ik een dwarshout met daaraan een oud gordijn als zeil, waardoor het leek of er een Geuzenschip voor de poort lag.

In de zeer vroege morgen van 1 april begon ik met teksten kalken op het wegdek.

In 1962 werd het Klank en lichtspel twee keer opgevoerd over de Inname van Den Briel. Daarbij kreeg ik de rol van Robol en was mijn taak tijdens het spel, hel effect van de brand in de poort met verichting weer te geven aan de voet van de dom.

<

In 1966 werd door de middenstand, het VVV en de

1 aprilvereniging, door een aantal van hen de Langepoort gerammeid.

In 1967 groeide dat uit tot het in historisch kostuum kleden van een groot deel van de Brielse bevolking, werd de poort gerammeid en vond een overgave spel plaats op het bordes van het stadhuis.

In 1969 creëerden ik met Frans Verhoef en Dirk Bravenboer de Botteliers.

In 1970 vroeg mijn oom Leen van Adrighem (bestuurslid vanaf de oprichting), mij in het bestuur van de

1 aprilvereniging te komen en sloot me aan bij de spelcommossie.

In 1971 Als tegenhanger aan de fluwelen pakken, vormden we dat jaar met vrienden een melaatsengroep.

Rens van Adrighem

.

IN MIJN ZIEL KWAM

HOE 1 APRIL

Het begon al op de kleuterschool. De wanden van

de speelzaal van de kleuterschool in de Venkelstraat, waren beschilderd met 1 april taferelen.

In de wachtkamer bij dokter Stoutjesdijk op het Maarland Nz. hing in de vijftiger jaren een grote prent van de rede van Den Briel.

Later schilderde ik 'leuzen' op tamen van winkels omdat dat sneller ging. Het kalken werd een jaarlijkse traditie.

In de zomer van 1959 speelde ik met vriendjes op de wallen tussen Bastion VIII

en de Langepoort toen ik met mijn voet wegzakte.

Daar zijn we de grond weg gaan halen en ontdekten we een ton-gewelf. Jac. Klok de archivaris vertelde ons dat er onder dat hele stuk wal nog de oude stadsmuur bevond.

In 1961 hielp ik Frans Spuijbroek met een gotische gevel en zetstukken voor het klank en lichtspel ‘In naam van Oranje’.

Van een 1 aprilviering was toen nog geen sprake, alleen werd er om de 5 jaar een krans gelegd bij het 1 april monument.

Op een handkar plaatsten we een biervat en een aantal mandflessen met siroop aangelengd water.

Luidruchtig gingen van kroeg naar kroeg en vermaakten het publiek.

Het plaatsen van de poort verzorgden de gebroeders Ruiven met twee kranen.

De poort deed dienst tot 1975. Daarna is hij verloren gegaan.

Het verkeer reed toen nog gewoon door

de Nobel- en Voorstraat. Elk jaar verzonnen we weer een ander spektakel.

In 1971 maakte ik tientallen helle- baarden.Tot op de dag van vandaag worden ze nog steeds gebruikt.

We vormden dat jaar een gevangenen groep waarmee we door Den Briel trokken e de opening van de Provoost, de vroegere gevangenis. nu het Brielse Archief. bezochten.

In het topjaar 1972 bouwden we het Geuzenschip ’De Admiraal’. Een ponton van zand- opspuit buizen, voorzien van ijzeren spanten en hardboard platen, gedecoreerd als hout. De masten en ra’s waren p.v.c. buizen.

Voor de 400 jarige herdenking van de inname van Den Briel in 1972 schreef Dr. Voet het openluchtspel ‘De tyrannie verdrijven’. Ik maakte het podium, drie gevels, een poort, drie zetstukken, een verrijdbaar Geuzenschip, meubilair, enz. Dat was een enorme klus.

Koningin Juliana woonde de herdenking in de St. Catharijnekerk, het rammeien van de Langepoort en het openluchtspel bij.

(regisseur van Swiebertje)kwam de regie in handen van John van der Rest, die in twee weken het spel in te studeren met de spelers.

Mijn interesse kreeg eigenlijk pas gestalte in 1959.

Bij het 1 april monument plaatste ik een stelling-paal als mast met daar aan vast een kraaiennest met Geus en hing

ik een dwarshout met daaraan een oud gordijn als zeil, waardoor het leek of er een Geuzenschip voor de poort lag.

Het werd een enorm spektakel met een groots opgezet spel aan de voet van de St.Catharijnekerk,

In 1974 decoreerde ik de Kaatsbaan in de sfeer van Het hof van Voorne.

Na het kalken in de nacht van 1 april met Wim van der Torre, die ik schminkte met één oog, gingen we de straat op.

Ikzelf met op mijn buik eenmand met daarin de anderhalf jaar oude Natasja Tax.

gebouwd en werd daar het spel van de overgave van de stad opgevoerd.

Op de Markt had ik een podium en decorstukken

In 1976 schreef ik het toneelspel over Rochus Meeuwisz. dat twee keer de avond vóór 1 april opgevoerd werd in de Jacobskerk.

Op 1 april regisseerde ik op het Wellerondom het wagenspel ‘De moord te Raamsdonk’.

In 1975 gingen we als kwakzalvers de straat op.

De dader werd met meel en eieren bekogeld

Op 3 maart 1979 werd het te water gelaten.

Het schip werd van de werf naar de Turfkade gesleept voor de te waterlating door staatssecretaris Nelie Smit Kroes.

In de LTS werd de avond vóór 1 april het toneelstuk:‘Slaet op de trommelen’, geschreven door Jac. Klok opgevoerd, waar ik de decors en zetstukken voor maakte.

In 1980 regisseerde ik op de Markt het wagenspel 'De Verhanging’.

In 1980, waar vroeger de Waterpoort aan het Maarland N.z. was, plaatsten we een demontabele poort zodat het Geuzenschip en de inname zichtbaar werd voor de toeschouwers.

In 1981 en 1982 zijn we als een groep Spanjaarden de straat opgegaan.

Na de inname ben ik tijdens de intocht in een schandblok bovenop de gevangenenkooi gaan zitten.

Begin 1983 stapte ik uit het 1 aprilbestuur omdat

we met het gezin in juli naar Spanje emigreerden.

31 maart 1983 ging ik uit protest, omdat 1 april op zondag viel en om die reden niet gevierd mocht worden, op stelten Den Briel in met de teksten:

"Ik sta hier ver boven 't is morgen pas 1 april" en "Geuzendag te vroeg!

nou zit Alva in de kroeg! Krijg allemaal de pest dan doet Alva de rest!"

Bij mijn tocht door het Brieltje had ik

op die hoge poten een bijzondere kijk op het feestgebeuren en stond ik

er letterlijk en figuurlijk vér boven.

In 1983 emigreerden we door de verloedering in Den Briel door nieuwe bewoners die onnodig dingen gingen veranderen, met het gezin naar Spanje en raakte Den Briel op de achtergrond.

Door kennismaking met het internet ben ik in 2006 op 60-jarige leeftijd weer betrokken geraakt met het Brielse wel en wee omdat ik dingen las die totaal niet klopten. Ik ontwierp een website en ging mijn herinneringen aan mijn geboortestadje beschrijven en later ook in 11 boeken.

Op uitnodiging van de Spanjaarden-groep ben ik vanaf 2014 weer jaarlijks gaan deelnemen

aan de 1 aprilfeesten samen met mijn vriend Jan Bazen.

Vanaf eind 1980 groeide het aantal deelnemers flink, maar gingen 'Regels' een grote rol spelen in de 1 aprilviering. Voor zowat alles moeten nu vergunningen aangevraagd worden en 'Rotterdam' bepaald wat wel en niet mag.

Helaas mag er bijna niks meer, waardoor de viering in gevaar komten velen

de handdoek in de ring gooien.

Ik was toen

acht jaar.

Rens van Adrighem

In je leven kom je op een moment dat terugblikken rest.

Mijn geluk is dat creativiteit mijn leven vulde.

Veel heb ik schriftelijk, met foto's en films kunnen vastleggen.

Dierbare herinneringen die ik graag deel.

En er nooit meer is uitgegaan en mij met vrienden heb KUNNEN INZETTEN voor dit unieke volksfeest.

Volgens v.m. burgemeester  Gregor Rensen misplaatst,

maar voor vele Briellenaren helaas realiteit.

Eind 2013 maakte ik in 90 uur een mini model van de Prinse Admirael, welke ik in 2914 aan het Kruithuis schonk en daar een plaatsje kreeg.

Jávea  januari 2025

In 1971 schilderde ik in de Sloepenloods de Zuidpoort, financieel mogelijk gemaakt door het verkopen van oorkondes. Met kwasten van eenmeter lang schilderde ik ruim 35.000 stenen met verschillende kleuren op de 2 cm. dikke houten platen.

Die werden met bouten op het stalenframe  van hoekijzer gemonteerd.

Door het overlijden van Peter Holland, ,

In 1978 kwam er een eind aan de Admirael en bouwden we onder strenge winter omstandigheden een nieuw schip, maar nu van staal, de 'Prince Admirael' met een vijftiental vrijwilligers op de scheepswerf

van Wim van der Torre.

Het schip is nog steeds in de vaart,

.In de ruim 20 opbouwjaren was het echt een volksfeest waarbij zoveel mogelijk de historie de boventoon voerde. Regels waren er niet en er gebeurde nooit iets 'ongeregelds'.Van 1967 tot 1982 heb ik mij intensief ingezet voor de feesten. Daar had ik jaarlijks zo’n drie maanden bijna een dagtaak aan. Baarden en snorren werden in de beginjaren ‘aangeplakt’ en kostuums werden gemaakt van oude gordijnen.

De enorme Zuiderpoort met een overspanning van negen meter, hellebaarden, een demontabele poort voor de inname, een gevangenen kooi, kanonnen, twee geuzen schepen, vele decors enz, werden gemaakt.


(placeholder)

In 2022 vierde ik voor de allerlaatste keer

door medische imtandigheden  1 april.

Dus ook de laatste keer dat ik kalkte.

Op mijn kleding droeg ik deze tekst,  omdat het houten palen Skelet op de restanten van de Noordpoort geplaatst werd.