door Rens van Adrighem
Het Waldorp schilderij

dat vragen oproept

Plaats, jaar, gebied, bron:

Brielle, 1922, Zuid-Holland, Panorama 1922.

De betekenis van de inneming van Den Briel door de Watergeuzen door Joh.H. Been.






Rens,

‘Helaas heb ik hier geen materiaal om de echtheid van het schilderij te beoordelen. Evenmin heb ik iets kunnen vinden over het verdere verloop van het onderzoek in 1974. Ik neem aan dat het museum hieraan in hun registratie wel aandacht zal hebben besteed.’ Met vriendelijke groet, Aart van der Houwen.

Geachte heer Van Adrighem,

‘Ik ben bezig met het onderzoek naar Waldorp. Ik ga er vooralsnog niet van uit dat het museum geen echte Waldorp in bezit heeft. Het vreemde is dat er in 1974 in de krantenartikelen door de heer Klok twee schilderijen door elkaar worden gehaald. Het stuk van Waldorp is geen bruikleen van het Rijksmuseum, maar een schenking van  H.W. Mesdag aan de gemeente Brielle in juli 1898. Daar is in de NBC over gepubliceerd en er horen brieven van Mesdag bij. Die moet ik nog gaan inzien in het Streekarchief. Het bruikleen van het Rijksmuseum sinds 1922 betreft een werk van De Burbure en stelt niet de inname door de watergeuzen voor maar de aankomst van Koning Willem III op de Rede van Brielle op 1 april 1872.

De eigenaar van de andere Waldorp, D.H.G. Brethouwer, is in 1979 overleden. Ik zal proberen zijn familie te achterhalen. Want ik ben wel benieuwd waar dat schilderij gebleven is en hoe het er uitziet.

 Wel is er in de afgelopen jaren een versie van De Inname van Den Briel van de hand van Waldorp geveild.  Bij wie en waar deze terecht is gekomen ben ik nog aan het uitzoeken.

Het kan heel goed zijn dat Waldorp twee versies heeft gemaakt: een voorstudie en een definitieve versie met signatuur. Mesdag vond het schilderij belangrijk genoeg om voor Brielle te verwerven en te schenken.

Zodra ik meer weet, laat ik het u weten.’ Met vriendelijke groeten, Marijke Holtrop.

ANTWOORDEN OP MIJN VRAGEN

Augustus 2012

Naar aanleiding van de vermelding in de krant dat het schilderij in 1922 in bruikleen gegeven zou zijn door het Rijksmuseum te Amsterdam, heb ik bij hen om nadere informatie gevraagd.

Daarnaast heb ik archivaris Aart van der Houwen van het Streekarchief  Voorne-Putten en Rozenburg en hoofd conservator Marijke Holtrop van het Historisch Museum Den Briel het betreffende krantenartikel toegestuurd met de vraag of zij verdere informatie konden verschaffen.

Hoewel de ontdekking bijna 40 jaar geleden is gedaan, moet er toch een verklaring zijn hoe het werkelijk zit.

De landing der Watergeuzen.

Naar het schilderij van Waldorp in de Burgemeesterskamer van het Stadhuis

in Den Briel.

Op het internet, op zeelandboek kwam ik het volgende bericht tegen:

In de burgemeesterskamer hebben dus twee schilderijen van De Inname van Den Briel gehangen.

Ook ontdekte ik op het internet deze krant van vrijdag 31 maart 1922.

Het Streekarchief stuurde mij kopieën van de brieven waarin H.W. Mesdag aangeeft het schilderij van De Inname van Den Briel in 1572 te willen schenken aan de gemeente Brielle en de brief dat het schilderij verzonden is. Mesdag meld dat het een schilderij van A. Waldorp is. De reden daarvan is dat op de lijst een plaatje is aangebracht waar A. Waldorp op staat. Het schilderij is echter niet gesigneerd.

De brieven van H.W. Mesdag van juni en juli 1898

’s-Gravenhage 25 juni, 1898

Edelachtbare Heren

Ik ben in het bezit van een belangrijk schilderij van A. Waldorp.- de inneming van den Briel

1 April 1572.- Het doek is plusminus 2 meter lang 1.40 centimeter hoog met inbegrip van de lijst. Een dezer dagen kwam bij ons het denkbeeld op om dit schilderij met het oog op het belangrijke historische wapenfeit ten geschenken aan te bieden aan de stad Brielle altijd in de veronderstelling dat op het Raadhuis of een ander openbaar gebouw een geschikte plaats kan worden gevonden dit kunstwerk goed te plaatsen. Is dit het geval dan zal het mij aangenaam zijn binnenkort uwe geachte beslissing te ontvangen en zal het mij een genoegen zijn het aan uwe gemeente ten geschenken aan te bieden.

Met hoogachting heb ik de eer te zijn Uw weledele dienaar H.W. Mesdag.

’s-Gravenhage  2 Juli 1898

Edelachtbare Heren

Na ontvangst van uw schrijven van 29 juni, heb ik het bewuste schilderij heden aan uw adres via Rotterdam ingezonden zodat het wel spoedig in uw bezit zal zijn. De kist gelieve terug te zenden aan den Heer G. Ridderhof, Zeestraat 's-Gravenhage.

Heren Burgemeester en wethouders der gemeente Brielle. Aangenaam was het in uw schrijven te zien dat voor dit belangrijke schilderij een goede plaats in de Burgemeesterskamer zal worden ingeruimd op welke plaats het zeker als een herinnering aan het roemrijke historische feit door de ingezetene van Brielle met ingenomenheid zal worden bezichtigd. Moge daardoor het doel het welke ik mij met deze schenking heb voorgesteld volkomen worden bereikt. Met de meeste hoogachting Uw weledele dienaar H.W. Mesdag.

En zo kwam het bijzondere schilderij in het geuzenstadje Den Briel.

De grote vraag is of men toen ter tijd inderdaad heeft laten onderzoeken of

het schilderij - dat nog steeds in het museum hangt - nu wel of niet een vervalsing of een kopie is. Het zou mogelijk ook een voorstudie kunnen zijn, maar voorstudies verlaten normaal gesproken nooit het atelier van de schilder en als dat wel het geval zou zijn, zal het schilderij toch zeker gesigneerd worden.

De kleinere uitvoering is ongetwijfeld het schilderij dat geschonken werd door H.W. Mesdag. Het schilderij dat tot op de dag van vandaag in het Historisch Museum te zien is.

NIEUWE GEGEVENS

Geachte heer Van Adrighem,

Ik kan u inmiddels wel zeggen dat de Waldorp in het Brielse museum een echte Waldorp is, aan de gemeente geschonken door H.W. Mesdag in 1898. Ik heb inmiddels ook de brieven van Mesdag aan het gemeentebestuur geraadpleegd, maar… Waldorp heeft van het onderwerp De Inname meerdere versies gemaakt. Twee andere versies heb ik via veilingcatalogi kunnen traceren, tenminste, niet waar ze nu zijn maar waar en wanneer ze zijn verkocht. Ik heb er nu dus drie gevonden; ze verschillen qua afmeting.

Rijksmusem Amsterdam

Geachte heer van Adrighem,

Hartelijk dank voor uw bericht betreffende het schilderij toegeschreven aan Antonie Waldorp, voorstellende De Inname van Den Briel in 1572.

In het krantenartikel uit 1974 dat u meestuurde, staat dat het Rijksmuseum het schilderij in 1922 in bruikleen heeft gegeven aan Brielle ter gelegenheid van de 350e verjaardag van de inname van Brielle. Tevens wordt vermeld dat het schilderij ten tijde van de festiviteiten in de Brielse raadzaal hing en later werd overgebracht naar het Trompmuseum.       

In het archief en de collectiedocumentatie van het Rijksmuseum heb ik echter geen informatie kunnen vinden over het in het krantenartikel genoemde schilderij. Dit betekent dat het vermeende schilderij van Waldorp waarschijnlijk nooit onderdeel is geweest van de collectie van het Rijksmuseum en de informatie in het krantenartikel in 1974 onjuist is.

Mogelijk is een vergissing gemaakt, omdat het Rijksmuseum in april 1922 wel een ander schilderij in bruikleen heeft gegeven aan de gemeente Brielle, dat later is geplaatst in het Trompmuseum. Het betreft het schilderij Gezicht op de rede van Den Briel tijdens de 300-jarige herdenking van de inneming van de stad van Louis de Burbure (1837-1911) uit 1872 en hangt in het heringerichte museum.

Ik ga ervan uit u hierbij voldoende te hebben geïnformeerd. Graag wens ik u veel succes met uw onderzoek naar het aan Waldorp toegeschreven schilderij. Josephina de Fouw.

Het andere schilderij dat in de burgemeesterskamer hing in 1922, was het doek van J. Keller en die is naar een prent van Jan Luyken. Met vriendelijke groeten, Marijke Holtrop.

ONDERZOEK

INFORMATIE OVERZICHT

In 1922 hangen er volgens de NIEUWE ROTTERDAMSE COURANT in de burgemeesterskamer van het stadhuis twee schilderijen, voorstellende De Inname van Den Briel op 1 april 1572.

Eén schilderij (het grootste) is gesigneerd door Antonie Waldorp. Een kleiner doek van 180 x 70 centimeter is volgens Johan Been, geschilderd NAAR dat schilderij en niet gesigneerd.

Dat kleinere doek is onomstotelijk een schenking van de bekende schilder H.W. Mesdag uit

's-Gravenhage, getuige de twee bestaande brieven uit het Streekarchief.

Op 10 juni 1974 meld de NIEUWE BRIELSE COURANT, dat het schilderij van De Inname van Den Briel dat in het Trompmuseum hangt, niet echt kan zijn.

Jac. Klok, de toenmalige conservator van het museum, meld dat het schilderij in bruikleen is gesteld door het Rijksmuseum in Amsterdam en dat het na ruimtegebrek in het stadhuis is overgebracht naar het Trompmuseum. Klok zou navraag doen bij het Rijksmuseum over de herkomst van het schilderij.

Of dat gebeurd is, is niet bekend.

Marijke Holtrop hoofd conservator van het Historisch Museum Den Briel (het voormalig Trompmuseum) weet te melden dat Jac. Klok de bruikleen van het schilderij verward met een schilderij van De Burbure over de Reede van Brielle op 1 april 1872.

Luitenant-generaal b.d. Brethouwer uit Lisse, zegt in 1974, het originele schilderij van 170 x 90 c.m. in zijn bezit te hebben. Alleen dat schilderij is gesigneerd en is wat donkerder van kleur.

Marijke Holtrop weet dat de heer Brethouwer in 1979 is overleden. Ze zal proberen zijn familie te achterhalen. In de afgelopen jaren is er een versie van De Inname van Den Briel van de hand van Waldorp geveild. Bij wie en waar deze terecht is gekomen is zij aan het uitzoeken.

Er is een mogelijkheid dat het Brielse schilderij een voorstudie van Waldorp is.

Maar normaal gesproken verlaat een voorstudie nooit het atelier van de schilder, en bovendien zou het dan toch gesigneerd moeten zijn.

Aan de craquelure van het schilderij, kan wel vast gesteld worden, dat het Brielse schilderij in de zelfde periode als het grotere doek geschilderd moet zijn. De vraag blijft alleen door wie?

Naar mijn idee, kan alleen het spieraam waar het linnen op gespannen is, uitslag geven over het feit of het schilderij van de hand van Waldorp is. Het kan haast niet anders zijn dan dat hij zijn spieramen altijd door de zelfde persoon heeft laten maken. Door de craquelure van het schilderij mogen we er vanuit gaan dat de schilderijen in de zelfde periode geschilderd zijn, dus zal er vermoedelijk geen verschil in de drager van het linnen zijn. Indien het spieraam géén overeenkomsten vertoond, kan het niet anders dan een kopie zijn, geschilderd door een - tot nog toe en misschien wel voor altijd - onbekende schilder.

Het onderzoeken van de spieramen is echter alleen mogelijk als het grote, gesigneerde doek

achterhaald kan worden.

Volgens het Rijksmuseum te Amsterdam, is het schilderij van Waldorp waarschijnlijk nooit onderdeel geweest van de collectie van het Rijksmuseum. De informatie in het krantenartikel uit 1974 is dus onjuist. Mogelijk is er een vergissing gemaakt, omdat het Rijksmuseum in april 1922 wel een ander schilderij in bruikleen heeft gegeven aan de gemeente Brielle, dat later is geplaatst in het Trompmuseum. Het betreft het schilderij Gezicht op de rede van Den Briel tijdens de 300-jarige herdenking van de inneming van de stad van Louis de Burbure (1837-1911) uit 1872.

Marijke Holtrop laat weten, dat de Waldorp in het Brielse museum een echte Waldorp is, aan de gemeente geschonken door H.W. Mesdag in 1898. De brieven van Mesdag aan het gemeentebestuur zijn daarbij geraadpleegd, maar… Waldorp heeft van het onderwerp

De Inname meerdere versies gemaakt. Twee andere versies heeft ze via veilingcatalogi kunnen traceren, tenminste, niet waar ze nu zijn maar waar en wanneer ze zijn verkocht.

Er zijn nu dus naast het Brielse doek, drie andere weergaven gevonden, wat het aantal schilderijen op vier brengt. Ze verschillen allen qua afmeting.

Het andere schilderij dat in de burgemeesterskamer hing in 1922, was volgens Marijke Holtrop het doek van J. Keller, naar een prent van Jan Luyken,.

Het olieverf schilderij heeft de afmetingen van: 135 x 225,5 centimeter inclusief lijst.

Het doek is 95 x 188 centimeter groot.

Het Rijksmuseum in Amsterdam is in het bezit van een gravure vervaardigd door Willem Stelink,

naar het schilderij

“De Inname van Den Briel in 1572” van Waldorp.

Datering 1865 - 1870.

Het veilinghuis Cristies verkocht 3 februari 2005 een schilderij, voorstellende “De Inname van Den Briel”, geschilderd door Antonie Waldorp, voor het bedrag van: 25,725.44 €.

Verdere gegevens worden niet vermeld, maar dit zou

misschien wel het schilderij van Brethouwer kunnen zijn.

©√

Rens van Adrighem

FEITEN

Het schilderij van Waldorp is nooit onderdeel geweest van de collectie van het Rijksmuseum.

Het schilderij van De Inneming van Den Briel op 1 april 1572, met de afmetingen 180 x 70 c.m. met goudkleurige lijst met daarop een plaatje gemonteerd met de naam A. Waldorp, is in 1898 geschonken door H.W. Mesdag aan de gemeente Brielle.

In de burgemeesterskamer van het stadhuis hingen in 1922 twee schilderijen, voorstellende De Inname van Den Briel op 1 april 1572. Door de zichtbare craquelure van het Brielse schilderij mogen we er vanuit gaan dat het rond 1860 geschilderd zal zijn.

Marijke Holtrop heeft naast het Brielse doek, nog drie andere weergaven kunnen achterhalen, waardoor het aantal schilderijen van de inname van Den Briel, toegeschreven aan Waldorp, op vier is komen te staan. De schilderijen verschillen allen van afmeting.

Volgens Johan Been en de N.R.C van 31 maart 1922, hing er in de burgemeesterskamer één schilderij (het grootste) dat gesigneerd is door Antonie Waldorp. Een kleiner doek van 180 x 70 c.m. is geschilderd naar dat schilderij maar is niet gesigneerd.

Volgens het Rijksmuseum is in april 1922 wel een ander schilderij in bruikleen gegeven aan de gemeente Brielle, dat later is geplaatst in het Trompmuseum.

Het betreft het schilderij Gezicht op de rede van Den Briel tijdens de 300-jarige herdenking van de inneming van de stad van Louis de Burbure uit 1872.

Volgens Marijke Holtrop was het andere schilderij dat in 1922 in de burgemeesterskamer hing, het doek van J. Keller, voorstellende het rammeien van de Noordpoort naar een prent van Jan Luyken.

Zij is er van overtuigd, dat de Waldorp in het Brielse museum een echte Waldorp is.

De brieven van Mesdag aan het gemeentebestuur zijn voor haar het bewijs daarvan.

H.W. Mesdag schrijft inderdaad dat het een Waldorp schilderij is, maar waar dat aan ontleend wordt staat niet vermeld.

TEGENSTRIJDIGHEDEN

SLOTCONCLUSIE

MET DANK AAN:

Lisa Löbker die de krantenartikelen beschikbaar stelde.

Aart van der Houwen van het Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg

en Marijke Holtrop van het Historisch Museum Den Briel

en het Rijksmuseum te Amsterdam

voor hun inzet om gegevens te achterhalen om aan te kunnen tonen

of het inderdaad een schilderij van A. Waldorp is.

Zoals eerder opgemerkt, kan naar mijn mening door het vergelijken van de aan Waldorp toegeschreven schilderijen mede door het bekijken van de spieramen achterhaald worden of het Brielse doek een ‘echte’ Waldorp is.

Zelfs met foto’s moet dat goed mogelijk zijn. Als er een duidelijke overeenkomst is waar te nemen kunnen we er vanuit gaan dat het een echte Waldorp is. Of er zouden andere aantoonbare bewijzen moeten zijn.

Hoe de uitslag ook zal zijn; vast staat dat het Historisch Museum Den Briel,

dankzij de schenking van H.W. Mesdag, in het bezit is van een prachtige weergave van de Inneming van Den Briel op 1 april 1572.

Of het schilderij inderdaad van Waldorp is, maakt in principe niet zoveel uit. 

Het schilderij neemt tenslotte de kijker - en zeker de Briellenaar - even helemaal mee terug in de tijd dat Den Briel heroverd werd op de Spaanse bezetters. Menigeen zal zich bij het aanschouwen van het meesterwerk even één van de watergeuzen voelen.

Door de bij toeval aangekomen watergeuzen, kwam Den Briel als eerste in de lage landen onder het Spaanse juk vandaan en werd behouden voor de Prins van Oranje en draagt dan ook fier de wapenspreuk:

LIBERTATIS PRIMITIAE, hetgeen Eersteling der vrijheid betekend.

Het schilderij is dan ook van zeer grote waarde voor Den Biel en de trots van het Historisch Museum.

Het historische feit van 1 april 1572, werd in eerste instantie in Den Briel uitbundig gevierd als eeuwfeest en is altijd een bron van inspiratie geweest voor de Briellenaren. Sinds 1966 is de 1 aprilherdenking een jaarlijks viering geworden, waarbij duizenden bezoekers uit binnen- en buitenland het geuzenstadje bezoeken om getuige zijn van wat en hoe de honderden Briellenaren zich op deze bijzondere dag zich helemaal terug weten te plaatsen in de tijd.

Jávea Spanje

Voor het laatst bijgewerkt op 19 september 2012

Persoonlijke noot:

Het vermoeden dat naast het wel gesigneerde - vermoedelijke origineel dat in bezit was van de familie Brethouwer uit Lisse - de andere schilderijen in opdracht zijn geschilderd, is moeilijk aan te nemen.

Vier keer een zelfde onderwerp schilderen is ook erg onwaarschijnlijk. Op zijn minst mag je dan verwachten dat de schilderijen gesigneerd zijn. Dat het Brielse doek - aangeboden door H.W. Mesdag - een voorstudie zou kunnen zijn is mijns inziens onwaarschijnlijk omdat een voorstudie normaal gesproken nooit het atelier van de schilder verlaat. Of het zou moeten zijn dat het schilderij na het overlijden van Waldorp in zijn atelier aangetroffen en verkocht is.

Onderzoek van

NAAR: Site inhoud

NAAR: Inleiding