Dit hele gebeuren en het leren kennen van zo'n groot, bezielend kunstenaar als Frans Spuijbroek  heeft op mij een zeer grote indruk gemaakt en is in mijn verdere artistieke leven van grote waarde geweest.

In 1962 hebben mijn ouders een gesprek gehad met ‘meneer’ Spuijbroek, om te vragen of het verstandig zou zijn mij naar de kunstacademie te sturen. Dat raadde hij af, omdat hij van mening was dat het beter was dat ik me zelf zou ontwikkelen. ,,Tijdens mijn opleiding zo sprak Spuijbroek, kreeg ik de eerste maanden steeds te horen dat ik nog geen punt aan een potlood kon slijpen. En door het uitgebreid tekenen van het menselijk lichaam, wist ik meer van spieren en botten dan een arts.

Frans Spuijbroek



Frans Cornelis Jakob Spuijbroek

Geboren in Nieuw-Helvoet op 8 april 1905.

Hij ging van 1923 tot 1927 naar de kunstacademie in Rotterdam.

Bezielend kunstenaar Frans Spuijbroek leerde ik kennen als 14-jarige jongen  in 1961 tijdens de repetities voor het groots opgezette klank en lichtspel 'In naam van Oranje' dat hij schreef en regiseerde en in 1962 tot twee maal toe werd opgevoerd.

Voor bovengenoemd klank- en lichtspel heeft hij maanden lang gewerkt aan dit indruk-wekkende kunstwerk. Vaak na een hele nacht schrijven, herschrijven en het nuttigen van wel een halve fles jenever, met soms het resultaat van één zin waarmee hij tevreden was.

Tijdens de repetities die plaatsvonden in de raadszaal van het stadhuis en in de speelzaal van de kleuterschool in de Venkelstraat, werd al snel duidelijk dat Frans geen genoegen nam met het meest eenvoudige. Hij wist al snel de deelnemers zijn bezielende zienswijze over te brengen. ''Je staat erbij als een jonge meid'', schalde hij een keer naar Cor Dedert die de rol van Lumey speelde. ''Kijk eens hoe Rens erbij staat.'' (Ik stond in een houding waarbij - zoals hij uitlegde - de houding van lichaam, benen en armen kracht uitstraalde.) ''Dat is een houding waar die ploert in moet hebben gestaan! Die Lumey was een schoft! Geen mietje!''

Ik zat destijds op de LTS in de timmerklas, waar we met enkele klasgenoten de decor-stukken van jute op houten ramen spanden. Frans mocht ik helpen in de bouwloods met het schilderen en decoreren van het decor. De verschillende soorten verf maakten we met pigmenten en een lijmsoort als bindmiddel. Eerst een grondlaag in de kleur grijs opgezet met bezems en toen dat droog was alles uitgetekend. Daarna met kwasten - vastgemaakt aan een steel van ongeveer een meter - en een rijlat met een scharnierende steel van eveneens ongeveer een meter, steen voor steen in verschillende kleuren aangebracht. Daarna de raamkozijnen en zandstenen togen boven de ramen geschilderd. De ramen werden van geschilderd glas-in-lood voorzien. Kortom het werd een echte voorname Gotische trapgevel van 12 meter hoog en 6 meter breed met links en rechts zijmuren.

Het maken van de attributen en zetstukken, een draagbaar, consoles, grafstenen enz. liet Frans helemaal aan mij over. De bovenste ramen van de Gotische gevel waren voorzien van vliegengaas met daar achter de speakers voor het geluid.

De gevel werd geplaatst op een enorm podium met trappen, gebouwd door een aannemers-bedrijf. Op de foto een deel van de spelers.

Het spel maakte door de bezielende inzet van Frans uiteindelijk een onvergetelijke indruk, niet alleen op mij, maar ook onder een groot deel van de Brielse bevolking. De Briellenaren werden als het ware begeestigd door de wijze waarop de geschiedenis van de inname van Den Briel door de Watergeuzen op 1 april 1572 gestalte werd gegeven.

Uniek was de toegepaste belichting van het klank en lichtspel. Dankzij de medewerking van Dhr. Cuperes, die werkzaam was bij de Deltawerken, beschikten we over vele grote spotlights, kilometers kabel en licht-weerstanden. Met de hulp van Arie van Eendenburg en Cor Dedert die bij het GEB werkten, werd de aansluiting met het elektriciteitsnet geregeld. De Sint Catharijnekerk werd op wonderlijke wijze helemaal uitgelicht. Op de toren werden fakkels op gas geregeld door loodgietersbedrijf Noordzij. Aan de voet van de dom werd een opstelling van gekleurde spots gerealiseerd, waarmee het in brand staan van de Noordpoort werd weergegeven. Een klus die aan mij werd opgedragen door Frans. Met de 12 schuif-weerstanden die in de school opgesteld waren, werd het aan en uit gaan en de sterkte van het licht geregeld. Het was een betoverende ervaring toen we tegen de tijd dat het ochtend werd de hele belichting voor elkaar hadden. Er was meer verlichting dan ooit bij de Taptoe Delft.

In het spel had ik de rol van Robol, en tijdens het spel mocht ik de licht- en rookeffecten tegen de dom van de in brand staande Noordpoort verzorgen.

De ruim 150 kostuums voor alle spelers werden gehuurd bij Van Nooyen in Rotterdam. In de gang van de school stonden op de dag van de opvoering de grote kisten opgesteld. Iedereen werd gegrimeerd door een viertal grimeurs. De hoofdrolspelers werden door Frans zelf gegrimeerd.

In 1966 werd er door een aantal middenstanders, 1 aprilvereniging en VVV, als probeersel de Langepoort van hardboard deuren voorzien en gerammeid met een scheepsmast. Door het toen ingezette succes werd in 1967 de hulp van Frans Spuijbroek ingeroepen om een gedeelte van het spel uit 1962 op te voeren voor het stadhuis. We mogen daarom gerust stellen dat mede dankzij Frans Spuijbroek de jaarlijkse 1 aprilviering gestalte kreeg.

In 1967 en 1968 verzorgde Frans het grim- en baardenplakwerk bij de deelnemende spelers waarbij ik hem assisteerde. Tevens regisseerde Frans de overgave van de stad op het plankier voor het stadhuis, vanaf het balkon van de familie Baggerman op de markt.

Het is bijna niet te beschrijven wat ik van dit bijzonder bezielend mens, toneelspeler, regisseur, mozaïek- en keramiekkunstenaar,

begenadigd kunstschilder, lithograaf, houtsnijder, etser, Europeeskampioen grimeur, glas-in-lood schilder en ga zo maar door, heb mogen leren.

Een ervaring waar ik mijn hele leven, tot op de dag van vandaag

nog steeds de vruchten van mag plukken.

Rens van Adrighem

Door

BIJZONDERE KENNISMAKING

HET SPEL

BEGIN JAARLIJKSE 1 APRILVIERING

BEPALEND VOOR MIJN ARTISTIEKE LEVEN

MIJN LEERMEESTER

Rens van Adrighem

Jávea España april 2017

Bezielend kunstenaar

Frans trouwde op 17 september 1942  met Jacoba Johanna Koenraads

geboren op 22 juli 1906 te Rotterdam.

In 1943 werd zoon Frans Jacobus geboren

en in 1949 dochter Adèle.

In mei van het jaar 1986 kregen we van Frans jr. het treurige bericht

dat ‘het doek gevallen was’ voor Frans.

Het overlijden van zijn vrouw Jacoba (Zus) op 6 januari 1986 te Hellevoetsluis

heeft hij niet kunnen verwerken en overleed op 22 mei van het zelfde jaar

in het ziekenhuis te Dirksland op 81-jarige leeftijd.

Zelfportret uit zijn studietijd.

Frans jr. 14 jaar en Adèle 8 jaar oud.

Vele uren heb ik mogen doorbrengen en beleven in zijn atelier bij Frans thuis in Hellevoetsluis.. Mij is altijd de middag bijgebleven dat Frans mij zeker drie uur lang wist te boeien met het vertellen over een dood vogeltje dat hij gevonden had in zijn tuin.

Voor zijn grimewerk beschikte hij over vele pruiken die hij zelf maakte en heeft mij het vak van grimeur ook bijgebracht, zodat ik hem bij drukte kon waarnemen. Zo kon ik diverse keren aan de slag met het grimeren van toneelspelers in bijvoorbeeld Zuidland, Hellevoetsluis en Oostvoorne. Uiteraard ging ik ook in Den Briel de 1 aprilspelers grimeren en van baarden en snorren voorzien. Samen met Marianne maakte ik soms wel 80 snorren en baarden en moesten die ook aanplakken bij de spelers.

Studiewerk van Frans uit 1923-1927.

Zijn advies was tot slot geheel naar mijn genoegen, want ik was nooit zo gek op studeren. Ik gaf wel altijd mijn ogen goed de kost. ,,Uw zoon is best in staat zich zelf te ontwikkelen en zal beslist zijn weg wel vinden’’.

Zijn veel zeggende, gevleugelde woorden: ''De mensen kijken wel, maar ZIEN vaak niet'' en "Nooit zomaar iets doen, maar altijd proberen je ziel er in te leggen en er iets bijzonders van te maken'', heb ik goed in mijn oren geknoopt en er altijd naar gestreefd.

Waarschuwende woorden had Frans ook: ,,Denk nou niet dat je door je veelal gedreven inzet door iedereen altijd gerespecteerd of gewaardeerd zal worden. Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg, vindt men al snel en als je met je kop boven het maaiveld uitkomt, zijn er altijd personen die hem willen afhakken. Maar blijf jezelf en doe wat je hart je ingeeft.’’

En Frans had gelijk. Waar hij voor waarschuwde heb ik helaas vaak moeten ervaren. Tenminste,... in de periode die we in Nederland woonden. Tijdens de jaren dat we in Spanje wonen, hebben we precies het tegenovergestelde mogen ervaren.

Het wonderlijke is dat ik tot op de dag van vandaag bij mijn creatieve werkzaamheden, Frans nog altijd achter mij voel staan.

WERKEN VAN FRANS

In 2017 kwamen er 400 etsen van Frans op de beeldbank van het Streekarchief, waarop zijn  vakmanschap goed te zien is.

Uit de academie periode 1923-1927.

Monnik met bijbel.

Slapende blonde krullenbol Frans jr.

Zelfportret Frans.

Zand-opspuiting Deltawerken.

Kerk Oostvoorne.

St. Catharijnekerk Brielle.

Goedereede.

Brigittepoortje en Merula Weeshuis in de jaren 1930.

Glas-in-lood ramen, ‘De Verloren Zoon’ en ‘De Barmhartige Samaritaan’.

Gebrandschilderd glas-in-loodraam door Frans Spuijbroek, in het venster van de zuidelijke transeptarm van de kerk aan de Ring te Hellevoetsluis.

Op 4 februari 1951 ontving hij op een Internationaal Grimeerconcours in Antwerpen de Prix d’honneur van de stad.

Het viel mee dat Cor niet weg liep, want die liet zich niet gemakkelijk iets zeggen. Na verloop van tijd en de vele herhalingen, kende ik bijna alle teksten uit mijn hoofd. Teksten die later in een geluidsstudio in Rotterdam  werden ingesproken op een geluidsband.

Het spel werd namelijk play-back opgevoerd. Zendermicrofoons bestonden in die tijd nog niet.

Het gebrek aan Geuzen werd door hem opgelost door de inzet van een 50-tal Zuidlanders. Frans werd bij de regie geassisteerd door Jan Beesemer die de band-recorders bediende. Het openluchtspel werd zo’n daverend succes, dat er besloten werd tot een tweede opvoering die ook weer succesvol verliep.

Zelfs de televisie (N.T.S.) wilde graag registreren, wat in die tijd bijzonder was. Om allerlei redenen is dat helaas niet doorgegaan. Door fotograaf Cambier zijn vele dia’s gemaakt die bij opruiming verloren zijn gegaan. Er resten van dit grote spel slechts drie afbeeldingen n.l. het schilderen van het decor, deelnemers in kostuum op het podium en de repetitiefoto met Frans Spuijbroek, Cor Dedert en Jos Bels.

Keramisch wandplastiek van Frans, aangebracht aan de noordgevel van de Chr. Nijverheidsschool voor meisjes in Alphen a/d Rijn. 1969.

Ets van Frans Spuijbroek uit 1935 van de Rode brug en Dixi, die voor mij de inspiratie was voor een schilderij dat ik in 2003 schilderde, met toevoeging van wat scheepjes.

Met dank aan Frans Spuijbroek jr. voor zijn adviezen en het beschikbaar stellen van foto’s.

Zijn mededeling dat zijn vader - mijn leermeester - door mijn schilderij van de Rode brug

bij Dixi trots op me zou zijn, geeft mij een speciaal en dankbaar gevoel.