Magdalena en Pietertje ’t Hart en Jan Harte, een eeneiige tweeling die immer in eeneiige jassen liepen. Oud, versleten, vaal, vettig en ongewassen, met Jantje aan de hand. Een karakteristiek straatbeeld uit die dagen. 

Maar weinig mensen kenden hun echte namen. Het stel stond bekend als ‘De Pullen’. Ze woonden samen met Jan Harte - een zoon van een van de twee - op het Maarland Zz, vlak bij de Kippenbrug.

De Pullen en Jan wachtend op de tram naar Oostvoorne.

Jantje in de jaren ’40.

Een van de tweeling was getrouwd met de heer Harte, die rond 1930 een zoon genaamd Jan bij haar had verwekt.

De dames werden de Pullen genoemd, naar de twee eendere vazen die in die tijd  bij veel mensen op de schoorsteenmantel of kast stonden. De zusters gingen nooit alleen op pad, waren altijd samen.

Ze hadden het zelfde uiterlijk, de zelfde schommelende gang en eender gekleed: een soort vilten baret, donkere jas, zelfde brill, handtas en een zelfde broche. Ze stonken ontzettend. Een zware pislucht hing ruim om hen heen. Naast hen liep altijd Jantje met zijn moedervlek.

Iedere zondagmiddag gingen ze naar de Luxor Bioscoop in de Nobelstraat.

Ze hadden daar de duurste plaatsen op de hoogste, laatste rij. Door hun geur waren echter alle stoelen om hen heen onbezet en dat stond de familie Philipse in het geheel niet aan: zoveel gemiste inkomsten.

Uiteindelijk greep de familie in. Er werd in de pauze een flesje Air-wick neergezet, een toen nieuw product wat vieze geurtjes verdreef. Op een dag gaf Maup, de zoon van Moses Philipse, de dames een stukje zeep. Ze hebben toen Luxor niet meer bezocht en gingen in Oostvoorne van de filmcultuur genieten.

In de zomer zaten ze vaak gedrieën op de hardstenen bank op het Havenhoofd, die daar ter nagedachtenis aan notaris L.P. van der Blink geplaatst was. 

Hans en Bas de Visser, die op het havenhoofd woonden, kregen het plan de dames te laten schrikken. Vanuit de bosjes beslopen ze de bank en grepen op een teken tegelijk de dames bij de enkels.

Die schrokken zich een ongeluk.

Jan werd zo kwaad dat hij de donderstenen wel eens een lesje zou leren.

De donderstenen waren niet groot, maar wel vlug. Die namen gelijk de kuierlatten.

Jan rende ze achterna, maar de jongens renden de verkeerde kant op, naar de oude veersteiger, dus raakten in het nauw.

Er was maar één veilige weg die overbleef, en dat was de haven. De jongens sprongen dus met kleren en al het water in en zwommen naar de overkant, naar de Meeuw. Daar had Jan natuurlijk geen zin in. Het drietal ging verhaal maken bij de ouders en de jongens kregen alsnog een afstraffing van Pa de Visser.

door Rens van Adrighem

Rens van Adrighem

Jávea april 2017

Jan had een grote moedervlek op zijn linkerwang. Dat kwam omdat hij twee moeders had, ging het verhaal onder de Brielse jeugd.

Jan timmerde op zolder een kano in elkaar. Toen hij klaar was kon het vaartuig niet door het zolderluik, zodat hij ten einde raad de kano maar in tweeën heeft gezaagd.

Of hij ooit met de kano heeft gevaren is niet bekend.

De Pullen

en Jantje

   NAAR: Site inhoud

Jan had een baan bij de vroegere Rotterdamse Bank, later ABN in de Voorstraat in Den Briel en weer later in Oostvoorne.