Ome Pauw van Adrighem.
Een “echte” Oom. Vanaf mijn zeer vroege jeugd kwam ik vaak bij mijn Ome Pauw en tante Mien. Eerst in de Voorstraat en later op het Slagveld.
In de zomervakantie logeerde ik nogal eens een weekje bij hen, en elke vrijdag ging ik bij hen vis eten hetgeen ik tot het eind van mijn Technische schooltijd heb vol gehouden.
Ome Pauw was timmerman geweest en leerde mij vele kneepjes van het vak. Hij had ook een begrafenis onderneming.
Bert Urgert.
Chef reclame studio bij Galeries Modernes in Hoogvliet.
Van hem leerde ik het “Lakschrijven”, het schrijven met penseel van prijskaarten en reclameborden, het maken van decoraties voor etalages en winkel, het decoreren van de winkel, en het presenteren van artikelen. Kortom, het hele vak van decorateur. Ik had dankzij hem een geweldige leerschool en werd na twee jaar zelf chef van de reclame studio.
Bert Julius.
Mijn pelotonsluitenant in militaire dienst. In het burgerleven afgestudeerd socioloog. Wat ik van hem geleerd heb op het sociale vlak is onbeschrijflijk. In militaire dienst doe je gewoon al veel mensenkennis op, maar met de adviezen van deze man werd het echt een dankbare zeer leerzame leerschool.
Na mijn afzwaaien heb ik samen met hem een onvergetelijke reis door heel Europa gemaakt.
Toen Marianne en ik trouwden was hij onze getuige.
Fons Löbker.
De correspondent uit Den Briel. Fons “maakte” het nieuws uit ons Brieltje. Ik kende Fons al vanuit de Witte de Withstraat waar hij vaak was bij zijn vriend Jos Bels. Hij verhuurde toen wasmachines die hij rond bracht met een bakfiets. Samen met Jos Bels waren zij de grote mannen van de Brielse maskerade. Vanaf 1966 waren zij ook fervente
1 aprilvierders. In 1970, toen wij op het Wellerondom gingen wonen raakten we met Fons en Jopie bevriend die toen het museum beheerden. Vele stunts hebben we op touw gezet en uitgevoerd. Allemaal alleen maar om Den Briel in het nieuws te krijgen en te houden. Fons was correspondent van diverse kranten en ook het ANP.
Daarbij was hij ook een verdienstelijk kunstschilder.
Nico en Trudy de Bruin.
De ondernemers van Indisch restaurant Pablo. We leerden hen kennen rond 1974 en het werd een vriendschap voor het leven.
Zij zijn onder andere de reden om weer eens naar Den Briel te gaan. Het is dan altijd weer heerlijk om onder het genot van hun kookkunst weer even over de dingen des levens bij te praten.
Ome Cok en tante Ine Weltevrede.
Schipper en schippersvrouw van de Luctor, het vrachtschip dat schelpen vanuit Zeeland naar Den Briel vervoerde. Vanaf de zestiger jaren waren zij vrienden van mijn ouders. Vele zaterdagavonden brachten we door in de roef van de Luctor. De mannen dronken dan een borreltje met een schepje suiker. Een dierbare vriendschap die wij na het verlies van mijn ouders hebben voort gezet. Als er ooit een toepasselijke naam is geweest,
is het wel de naam Weltevrede.
Ondanks grote tegenslagen in het leven, zijn zij altijd “tevreden” gebleven.
Frans Spuijbroek.
De veelzijdige bezielend kunstenaar uit Hellevoetsluis.
Mijn leermeester, waarvan ik onbeschrijflijk veel geleerd heb op het artistieke vlak. “Nooit zomaar iets doen” en “Altijd proberen er iets bijzonders van maken” waren de woorden die mij mijn hele leven zijn bijgebleven. Zo sterk, dat tijdens het creëren ik steeds het gevoel heb dat ondanks zijn overlijden in 1986, Frans achter mij staat.
Frans leerde ik kennen in 1961, bij de repetities van het door hem geschreven en geregisseerde 1 aprilspel “In naam van Oranje”, op te voeren in 1962, waar ik mij ook voor opgegeven had.
Ik mocht hem helpen bij het timmeren en schilderen van het decor.
In het spel had ik de rol van Robol, en tijdens het spel mocht ik de licht- en rook effecten tegen de dom van de in brand staande Noordpoort verzorgen.
Ook leerde hij mij grimeren en het maken van baarden en snorren. Vele onvergetelijke uren bracht ik door op het atelier van Frans. Een man die de grootste invloed op mijn artistieke ontwikkeling gehad heeft, en nog steeds heeft en die ik daarvoor zeer dankbaar ben.
Jan Huurman.
Burgervader van 1970 tot december 1976. Hij viel in 1970 met zijn neus in de 1 april boter. Liet het geuzenschip te water onder voorwaarde dat hij een vat bier mocht aanbieden.
Hij kwam vaak even een bakkie koffie bij ons thuis doen na zijn werk in het stadhuis en we filosofeerden dan over de dagelijkse Brielse beslommeringen. Hij was altijd in voor een stuntje.
Zijn gitzwarte ogen spraken boekdelen.
Een vriend die helaas veel te vroeg overleed.
Juan Almanza.
We leerden Juan kennen in 1983 toen wij in Jávea, kwamen wonen.
Hij was met een ploegje naast ons huis een chalet aan het bouwen. Dagelijks ging ik een paar keer bij hen een kijkje nemen en leerde zodoende de taal en de Spaanse werkwijze.
Er ontstond een hechte vriendschap waarbij Juan voor mij als een broer is. Het is een vriend die altijd voor ons klaar staat.
Belangrijke personen
- die buiten mijn ouders, mijn onderwijzers en mijn vrouw marianne -
hebben bijgedragen tot mijn persoonlijke en artistieke ontwikkeling.
Hier grimeert hij een van zijn kampioenskoppen.
Henk Steenbergen.
Vanaf mijn vroege jeugd was ik in zijn timmerwerkplaats aan het einde van de dijkstraat te vinden. Na het krullen en zaagsel opruimen mocht ik al snel helpen bij het zagen en schaven en gaten boren voor pen- en gat verbindingen.
Ik heb daar goed mijn ogen de kost gegeven en veel van het timmervak geleerd. Tijdens vakanties mocht ik mee op karwei.
In het weekend gingen we zomers gezamenlijk met onze bootjes naar het eiland in de Brielsemaas. Daar werd dan een blik nasi warm gemaakt.
Het was een genot om te zien hoe Henk daar van genoot.
Hij liet mij ook ontwerpen maken voor zijn enorme tuin waarvan hij een waar park wilde maken met verschillende fonteinen in bloemen vormen.
Die ontwerpen heb ik gemaakt en hij vond ze prachtig,
maar het park is er helaas nooit gekomen.
John van de Rest.
Regisseur van het 1 aprilspel in 1972.
Een hele eer met deze vakman gewerkt te mogen hebben.
In een bedankbrief schreef hij: “Als het spel toch nog een succes is geworden is dat voor een groot deel aan jou te danken Rens.
Het was voor mij een ervaring om je aan het werk te zien.
Wat heb jij veel in je mars. En ik ben er van overtuigd dat je blijft zoals je bent. En dat is heel wat.”
Jac. Klok.
Brielles Archivaris en Conservator van het Trompmuseum.
Half vijftiger jaren leerde ik Dhr. Klok kennen. Hij is degene geweest die mij in 1970 adviseerde om de panden Wellerondom 10 en Kaatsbaan 1 en 3 van Marinus Zaaijer te kopen.
In de zeventiger jaren heb ik enkele malen tentoonstellingen mogen inrichten in het museum. Evenals hij was ik zeer geïnteresseerd in het
1 aprilgebeuren en kwam daardoor regelmatig in het archief op het Wellerondom en later in de Provoost.
Antonio Hernandez.
Ik leerden Antonio kennen in 1984. Voor zijn auto- verhuur bedrijf beletterde ik de eerste bestelwagen. Daardoor werd ik zijn vaste reclame man. Zijn bedrijf groeide zeer snel uit en heeft vestigingen langs heel de Spaanse kust. Zodoende heeft hij enkele duizenden auto’s in de verhuur. Op zijn aanraden heeft Ramon met een compagnon een boeking centrum opgezet op het internet. Antonio is voor mij een vriend waarvan ik weet
dat ik ten alle tijden op zijn steun bij wat dan ook kan rekenen.
En dat geld ook andersom uiteraard.
Antonio als Moor
Wim van de Torre.
Ik leerde Wim kennen in 1971 tijdens een 1 aprilvergadering waarop enkele leden de wens kenbaar maakten over een schip te willen beschikken, waarvoor de vereniging geen geld had. Wij besloten toen samen tot het vervaardigen van een geuzenschip.
In 1978 was het schip “op” en besloten we een nieuw te bouwen,
maar nu van staal. Het schip is tot op vandaag nog in de vaart.
Van het werken met- en het bewerken van staal heb ik veel kunnen opsteken op zijn jachtwerf. Helaas kreeg onze vriendschap een knauw door reacties van hem.
Reacties die je van een vriend waar je altijd dag en nacht voor klaar gestaan hebt, niet verwacht.
Er op terug kijkend is het misschien eigenlijk niet zo vreemd. “Ik ben wel eens eerder met
een kunstenaar bevriend geweest maar ik heb hem nooit kunnen begrijpen”, vertelde hij mij eens.
Dat heeft zich dus te merken aan zijn reacties, jammerlijk herhaald.
Nico Stedehouder.
Nico bracht mij bij Galeries Modernes in Hoogvliet alle kneepjes van het etaleervak bij. Hij was een etaleur die met alle producten een tip-top etalage wist te maken.
Vooral mythologische voorstellingen en Brielse taferelen hadden zijn voorliefde.
autodidact kunstenaar
Belangrijke personen uit het leven van