De Admirael Het eerste geuzenschip

 

De geschiedenis van het eerste geuzenschip gebouwd voor de

400-jarige herdenking van de inname van den briel op 1 april 1972.

Door Rens van Adrighem

NAAR: site inhoud

Tijdens een 1 aprilvergadering begin januari 1972, maakten Piet de Bruin en Henk Grootveld hun wens voor een geuzenboot bekend. Het 1 aprilbestuur kon aan deze wens helaas niet voldoen omdat ze niet over de financiële middelen daarvoor beschikten.

Op dat moment keek ik Wim van der Torre van jachtwerf de Delta aan de turfkade aan, en we overlegden snel of wij iets konden doen. Binnen een paar minuten waren we het eens en konden we onder gejuich van de 1 aprilleden melden dat wij zouden zorgen voor een geuzenschip. Stadsarchivaris Jack Klok bood direct aan met ons enkele museums te gaan bezoeken om een goed beeld te krijgen hoe zo´n schip er ongeveer uitgezien moet hebben. Aan de hand van wat we daar gezien hadden maakte ik een ontwerp.

Wim maakte een bouw- en spantenplan en berekende het drijfvermogen. Het schip zou gaan bestaan uit een ponton, gemaakt van oude zand-opspuitbuizen uit Europoort, die aangeboden werden door Joop Kroesen. Daarop kwamen de spanten van ijzeren pijpen als geraamte en die werden dan van watervaste hardboard platen voorzien.

De masten werden van pvc buizen gemaakt. Het geheel werd decoreert, alsof het een houten schip was. Alles was zo gemaakt dat het gedemonteerd kon worden.

het ontwerp en spantenplan

De eerste zaterdag van februari 1972  werd op de scheepswerf van Wim van der Torre met een daverend  kanonschot de start van de bouw van de ponton waar het schip op gebouwd gaat worden ingeluid.

de kiellegging

Met een clubje van zeven man werd in de avond-uren en zaterdagen het schip pro Deo gebouwd.

Het schip, 16.50 meter lang en 4.50 meter breed, met twee masten van 12.50 meter hoogte, werd uitgerust met 6 stukken geschut.

Het drijfvermogen was groot genoeg om zeker 35 man te kunnen dragen.

financiën

Voor de bouw van het schip was ongeveer fl. 2000,= beraamd. Henk Grootveld haalde fl. 700.= op en door een anonieme gift van fl. 2000,= kwam het beschikbare bedrag op fl. 3200,=.

DE TEWATERLATING

de eerste buis voor de ponton op zijn plaats. Het was behoorlijk mistig en koud, dus gingen we snel naar binnen voor het nuttigen van een oorlam, als proost op een voorspoedige bouw. Piet de Bruin en Henk Grootveld glommen van oor tot oor.

Het schip 25 maart te water gelaten door Burgemeester Huurman, op voor-waarde dat hij een vat bier mocht aan-bieden! Daar had natuurlijk niemand bezwaar tegen.

De Tros televisie maakte opnamen en die werden ’s avonds uitgezonden.

Na de tewaterlating gingen we met gezwinde spoed naar Copa Cabana van Kees Spierenburg en die gooide er ook nog de nodige consumpties tegenaan.

Twee dagen vóór 1 april verscheen een artikel in de kranten onder de kop:

GEUZENSCHIP ZINKENDE

Tot grote schrik van de bouwers van het geuzenschip is kort nadat de laatste werkzaamheden waren verricht, een groot lek in de bodem van het schip ontdekt dat waarschijnlijk zal verhinderen dat de geuzen zaterdagavond de Brielse haven kunnen binnenvaren. Gisteren hebben de bouwers geprobeerd met emmers het overtollige water uit de ruimen te lozen.

1 APRILGRAP

Het schip was gebouwd voor het 400 jarig jubileum, en zou gedemonteerd en opgeslagen worden. Het was echter zo'n succes dat het daar nooit van gekomen is.

Jaarlijks werd het ingezet bij de inname op 1 april.

De Admirael in volle glorie.

De Admirael is toen verkocht voor 3500 gulden aan een padvindersgroep uit Rotterdam.

Een 1 april zonder geuzenschip was uiteraard geen optie, dus werd er besloten

een nieuw - maar nu van staal - geuzenschip te gaan bouwen.

Een schip dat de Prince Admirael zou gaan heten.


Op 1 april 1979 werd Den Briel ingenomen met het nieuwe geuzenschip.

Het schip is nu nog steeds in de vaart.

Het schip is in 1972 zelfs nog getransporteerd geweest naar Dordrecht, ter opluistering van festiviteiten aldaar. Het is met een kraan over een brug getild, om af te meren in de binnenhaven.

De Admirael op het Dordsekil

De Spaanse ambassadeur aan boord van de Admirael.

De laatste vaart met de Admirael.

Het scheepsreglement.

Enkele jaren trok de Admirael grote belangstelling bij sfeervolle fakkelvaarten.

In 1976 vroeg burgemeester Huurman, of dat we niet een stuntje konden verzinnen om Den Briel op 1 april extra in de belangstelling te krijgen.

Zodoende kwam ik op het idee het geuzenschip te laten zinken. We hadden ons echter vergist met de inschatting of het wel veilig kon gebeuren.

De kabels om het schip weer op te takelen hadden we tevoren aangebracht, zodat de kraan gelijk kon gaan hijsen. Niemand buiten de ‘handlangers’ heeft geweten hoe en door wie het schip tot zinken was gebracht. De stunt heeft overigens wel de kranten gehaald. Gelukkig hadden we het schip op tijd weer gereed voor de inname. Achteraf gezien hadden we dit ‘stuntje’ beter achterwege kunnen laten.

‘MISLUKTE’ STUNT

NAAR andere STEDEN

fakkelvaarten

bij vele gelegenheden werd het schip ingezet

de inname van 1974

Het rammeien van de poort voor het eerst met het geuzenschip op het Maarland Nz.

levensduur

Het schip was erg aan onderhoud onderhevig. Toch hebben we het 7 jaar in stand kunnen houden. Tot 1978. Toen was het echt op.

Rens van Adrighem

Jávea, oktober 2010

Voor het laatst geactualiseerd november 2017

Op de site inhoud staan filmpjes waarop

de Admirael te zien is.

een eigen geuzenboot

De dagen daarna werd er keihard gewerkt aan de afbouw en werd een week vóór 1 april de eerste proefvaart gemaakt met de 30 koppige bemanning. Met een maximum aan enthousiasme en een minimum aan kapitaal, er gingen zeker 750 manuren inzitten hetgeen zeker een bedrag van fl. 30.000,=. uitspaarde en een bouwplan dat uniek is in de geuzenhistorie, werd "een droom" verwezenlijkt! Het resultaat mocht er wezen.

campagne en de voorste onderdeks, die met de hand bediend moest worden.

De man die dat moest doen zat onderdeks en moest op aangeven van de schipper die op de campagne aan het stuurwiel stond handelen. Dat was niet eenvoudig.

Cor Dedert, gestoken in zijn fluwelen Lumey kostuum, legde met de hijskraan

Voor de aanschaf van materialen werd een beroep gedaan op de Brielse bevolking.

Door de vrijwilligers werd volgens een zeer strak werk-schema gewerkt. Elke week moest een bepaalde fase voltooid zijn.

Na de tewaterlating bleek het draagvermogen enorm te zijn.

Zonder problemen zouden zeker 100 per-sonen aan boord kunnen.

In verband met de dek-ruimte werd besloten de bemanning op 30 koppen te houden.

Je moest je tenslotte ook nog kunnen bewegen.

Het schip werd voortgestuwd met twee buitenboord motoren, waarvan de achterste bediend kon worden vanaf de

Op 1 april 1972 werd het schip onder enorme belangstelling ingezet bij de 400 jarige herdenking van de inname van Den Briel op 1 april 1572.

Om het personeel van de jachtwerf de gelegenheid te geven nog voor zaterdagavond het lek te dichten, heeft men de vrijwillige brandweer ingeschakeld die om half tien zaterdagochtend alle beschikbare pompen zal inzetten om daarbij behulpzaam te zijn.


Velen stonken er in. Het was natuurlijk een 1 aprilgrap! In het schip zat helemaal geen bodem. Het ponton was een rechthoek van aan elkaar gelaste buizen, dus tussen de buizen in zat gewoon het water.

Over de brug de binnenhaven ingehesen.

De stalen buizen van de ponton waren verschil-lend van dikte, waardoor het na het wegnemen van de stoppen om het water in de buizen te laten lopen, het schip ging overhellen naar één kant en kapseisde.

De bedoeling was dat hij horizontaal zou zinken.